Home>>read Kurt Wallander 04 free online

Kurt Wallander 04(126)

By:Henning Mankell


‘Wat?’

‘Dat haar werk kennelijk zowel tijdelijk als van korte duur zal zijn.’

‘Wat bedoelt ze daarmee?’

‘Het lijkt erop dat Alfred Harderberg van plan is kasteel Farnholm te verlaten.’

Wallander bleef staan met de hoorn tegen zijn oor.

‘Ben je er nog?’ vroeg Sten Widén.

‘Ja’, antwoordde Wallander. ‘Ik ben er nog.’

‘Dat was alles’, zei Sten Widén.

Wallander ging in zijn stoel zitten.

Het gevoel dat ergens haast bij was, was opnieuw heel sterk.





15

Toen rechercheur Ove Hanson op 25 november ’s middags op zijn werkplek terugkeerde, was hij meer dan een maand afwezig geweest. Hij had die tijd in Halmstad doorgebracht, waar hij had deelgenomen aan een door de rijkspolitie georganiseerde cursus op het gebied van geautomatiseerde misdaadbestrijding. Toen de moord op Sten Torstensson was gepleegd, had hij contact opgenomen met Björk om te vragen of hij zijn cursus moest afbreken om naar Ystad terug te keren, maar Björk had hem gezegd dat hij moest doorgaan met waar hij mee bezig was. Toen ook had Hanson begrepen dat Kurt Wallander weer aan het werk was. Vanuit het hotel in Halmstad waar hij verbleef, had hij Martinson op een avond thuis opgebeld om te vragen of het echt waar was. Martinson had het bevestigd en hem bovendien verteld dat het zijn persoonlijke indruk was dat Kurt Wallander vitaler leek dan ooit.

Toch was Hanson niet voorbereid op wat hem die middag te wachten stond, toen hij door de gang van het politiebureau in Ystad liep en bleef staan voor de deur van de kamer die hij tijdens de afwezigheid van Wallander als kantoor had gebruikt, maar die nu weer aan de teruggekeerde Wallander was gegeven. Hanson klopte zachtjes aan en deed de deur open zonder een antwoord af te wachten. Hij schrok toen hij Wallander in het oog kreeg en wilde zich al weer uit de kamer terugtrekken, want Wallander stond midden in de kamer, met een stoel boven zijn hoofd geheven en Hanson aanstarend met een blik die als krankzinnig kon worden uitgelegd. Het ging allemaal heel snel en Wallander zette de stoel meteen weer neer en herkreeg zijn normale gezichtsuitdrukking. Het beeld had zich echter vast gebrand in Hansons bewustzijn en hij vergat het niet. Nog lange tijd nadien wachtte Hanson, zonder er met zijn collega’s over te praten, er in stilte op dat bij Wallander de krankzinnigheid in alle ernst zou losbarsten.

‘Ik begrijp dat ik ongelegen kom’, zei Hanson toen Wallander de stoel weer op de grond had gezet. ‘Ik kwam je alleen even gedag zeggen en vertellen dat ik weer terug ben.’

‘Heb ik je laten schrikken?’ vroeg Wallander. ‘Dat was echt niet de bedoeling. Ik heb net een telefoontje gekregen waardoor ik van streek ben. Het is maar goed dat je bent gekomen. Anders had ik die stoel vast tegen de muur gesmeten.’

Ze gingen zitten; Wallander achter zijn bureau en Hanson in de stoel die er op het nippertje aan was ontkomen tegen de muur kapotgesmeten te worden. Hanson was van de rechercheurs degene die Wallander het minst goed kende, hoewel ze al jaren samenwerkten. Ze waren te verschillend van karakter en manier van doen, ze belandden vaak in lastige discussies die uitmondden in troosteloze ruzies. Toch had Wallander respect voor Hansons kunnen als politieman. Hij kon dan wel kortaf en dwars zijn, moeilijk om mee samen te werken, maar hij was ook grondig en een doorzetter, en af en toe verbaasde hij zijn collega’s met knap uitgevoerde analyses waarmee hij een vastgelopen onderzoek wist open te breken. In de maand die was verstreken had Wallander Hanson verscheidene malen gemist. Hij had over de mogelijkheid nagedacht Björk te vragen Hanson uit Halmstad te laten terugkeren, maar het was bij de gedachte gebleven.

Wallander wist ook dat Hanson van zijn collega’s vermoedelijk degene was die het het minst erg zou hebben gevonden als hij nooit meer in het korps was teruggekeerd. Hanson was ambitieus, iets wat niet noodzakelijk een minpunt voor een politieman hoefde te zijn, maar hij had het nooit geaccepteerd dat Wallander degene was die in de onzichtbare voetsporen was getreden die Rydberg had achtergelaten. Hij had gedacht dat hijzelf de nieuwe leider zou worden. Het was echter anders gelopen en Wallander besefte dat het Hanson waarschijnlijk nooit helemaal lukte om te voorkomen dat hij door wrok jegens hem werd getekend.

Het plaatje had echter ook omgekeerde aspecten: bijvoorbeeld dat Wallander er zich vreselijk aan kon ergeren dat Hanson zoveel tijd kwijt was met fanatiek gokken op paarden. Zijn bureau lag voortdurend vol drafprogramma’s en ingenieuze systeemsuggesties. Soms dacht Wallander dat Hanson zeker de helft van zijn werktijd besteedde aan pogingen om te becijferen hoe honderden paarden tijdens de komende draverijen op de verschillende drafbanen van het land in verhouding tot elkaar vermoedelijk zouden lopen. En Wallander wist dat Hanson op zijn beurt bijvoorbeeld zijn operamuziek verafschuwde.