Kurt Ström zei niets. Toen knikte hij langzaam.
‘Dat was het eerste deel van de vraag’, zei Wallander. ‘Nu komt het tweede en laatste deel van dezelfde vraag. Wie was het die het kasteel verliet?’
‘Ik weet het niet.’
‘Maar je hebt een auto gezien?’
‘Ik heb al antwoord gegeven op meer dan één vraag.’
‘Klets niet, Ström. Het is nog steeds dezelfde vraag. Wat voor auto was het? En wie zat erin?’
‘Het was een van de auto’s van het kasteel. Een bmw.’
‘Wie zat erin?’
‘Dat weet ik niet.’
‘Als je geen antwoord geeft, zul je wat meemaken!’
Wallander merkte dat hij zijn woede niet hoefde te spelen. Die kwam vanzelf.
‘Het is waar! Ik weet niet wie er in de auto zaten.’
Wallander besefte dat Kurt Ström de waarheid sprak. Dat had hij meteen moeten begrijpen.
‘Omdat hij gekleurd glas had’, zei Wallander. ‘Zodat je niet kunt zien wie er in de auto zitten?’
Kurt Ström knikte.
‘Nou heb je je antwoord gehad’, zei hij. ‘Loop nou maar naar de hel.’
‘Het is altijd leuk om oude collega’s te ontmoeten’, zei Wallander. ‘En je hebt helemaal gelijk dat het tijd wordt dat ik vertrek. Bedankt voor het gesprek.’
De honden begonnen te blaffen toen hij Kurt Ström de rug toekeerde en terugliep naar zijn auto. Toen hij wegreed, stond Kurt Ström hem op het erf onbeweeglijk na te kijken. Wallander voelde dat hij onder zijn overhemd was gaan zweten. Hij wist dat Kurt Ström gewelddadig kon worden.
Hij realiseerde zich echter ook dat hij een denkbaar antwoord had gekregen op de vraag waarover hij zich al lang zorgen maakte. Dat het uitgangspunt voor alle gebeurtenissen besloten lag in de vraag wat er gebeurd was op die oktoberavond toen Gustaf Torstensson, alleen in zijn auto, stierf. Nu vermoedde hij hoe het allemaal gegaan was. In de tijd dat Gustaf Torstensson in een van de diepe leren fauteuils met Alfred Harderberg en de twee Italiaanse bankiers had zitten praten, had een auto Farnholm verlaten om klaar te staan om de oude advocaat onder handen te nemen wanneer hij naar huis reed. Op de een of andere manier – met geweld of door een list of overtuigende vriendelijkheid – hadden ze hem zover gekregen dat hij gestopt was op het verlaten, goedgekozen stuk weg. Wallander kon geen antwoord geven op de vraag of het besluit om Gustaf Torstensson niet naar huis te laten terugkeren diezelfde avond was genomen, of dat dat al eerder was besloten. Maar hij zag dat zich nu toch een verklaring begon af te tekenen.
Hij dacht aan de mannen in de schaduw van het grote trappenhuis.
Opeens rilde hij over zijn hele lichaam. Hij dacht aan de gebeurtenissen van die nacht.
Zonder dat hij het merkte, trapte zijn rechtervoet het gaspedaal steeds dieper in. Toen hij Sandskogen naderde, reed hij zo hard dat hij bij een controle zijn rijbewijs onmiddellijk zou zijn kwijtgeraakt. Hij remde snel af. Toen hij in Ystad was aangekomen, stopte hij bij Fridolfs Konditori om koffie te drinken. Hij wist wat Rydberg hem geadviseerd zou hebben.
Geduld, zou hij hebben gezegd. Wanneer de stenen de helling af beginnen te rollen, is het belangrijk om er niet meteen achteraan te rennen en meegetrokken te worden. Blijf staan en zie ze rollen; kijk waar ze blijven liggen, zou hij hebben gezegd.
Precies, dacht Wallander.
Zo moet ik verdergaan.
In de dagen die volgden werd voor Wallander opnieuw bevestigd dat hij omringd werd door medewerkers die zich niet terughoudend opstelden wanneer hun inzet werkelijk nodig was. Hoewel ze al eerder intensief gewerkt hadden, protesteerde er niemand toen Wallander zei dat ze hun inzet nog moesten vergroten. Dat begon al op woensdagmiddag, toen Wallander het rechercheteam in de vergaderruimte had verzameld en ook Per Åkeson erbij was gekomen, hoewel hij diarree en koorts had. Iedereen was het erover eens geweest dat er met de grootst mogelijke haast en nauwkeurigheid moest worden verdergegaan met het in kaart brengen van Alfred Harderbergs wereldwijde imperium. Per Åkeson pakte nog tijdens de vergadering de telefoon om de afdelingen Fraude in Malmö en Stockholm te bellen. De overigen in de kamer hadden met verwondering gehoord hoe hij beschreef dat nog meer inzet en de hoogst denkbare prioriteit bij dit in kaart brengen bijna een kwestie van de overleving voor het land was. Toen Per Åkeson zijn gesprekken had beëindigd, waren ze in een spontaan applaus uitgebarsten. Op zijn aanraden hadden ze ook besloten dat ze zelf zouden doorgaan met zich te concentreren op Avanca, echter zonder daarmee te riskeren dat ze in aanvaring kwamen met het werk van de financiële experts. Wallander had in dat verband ook vastgesteld dat Ann-Britt Höglund de meest geschikte was om dit werk te coördineren. Niemand had bezwaar gemaakt en vanaf dat ogenblik was zij niet langer een jonge nieuwkomer, maar een volwaardig lid van het recherchecollectief. Svedberg nam een deel van haar eerdere taken over, met name het proberen te pakken te krijgen van de vluchtschema’s van de Gulfstream. Er was een discussie losgebarsten tussen Wallander en Per Åkeson of die vluchtschema’s echt een voldoende waardevolle bron van informatie vormden om moeite voor te doen. Wallander had volgehouden dat ze vroeg of laat Alfred Harderbergs uitstapjes in de hogere luchtlagen zouden moeten kennen, met name op de dagen dat de moorden waren begaan. Per Åkeson had daartegen ingebracht dat als het inderdaad waarschijnlijk was dat Alfred Harderberg achter alles zat wat er was gebeurd, hij dan toegang tot de meest geavanceerde communicatiemiddelen moest hebben die er bestonden. Dat betekende dat hij contact met kasteel Farnholm kon onderhouden ongeacht of hij nou in zijn Gulfstream boven de Atlantische Oceaan vloog of zich, bijvoorbeeld, in de Australische woestijn bevond, waar hij volgens de beweringen van de financiële experts aanzienlijke belangen in de mijnbouw had. Wallander had zich gerealiseerd dat Per Åkeson gelijk had en stond op het punt zich gewonnen te geven, toen juist Per Åkeson zijn armen uitspreidde en zei dat hij alleen maar zijn mening naar voren had willen brengen en het werk waarmee al begonnen was, niets in de weg wilde leggen. Wat betreft de entree van het stalmeisje Sofia in de arena, presenteerde Wallander dat op een manier waarvoor Ann-Britt Höglund hem later onder vier ogen prees. Wallander had zich gerealiseerd dat niet alleen Björk en Per Åkeson zouden kunnen gaan protesteren, maar dat ook Martinson en Svedberg bezwaren konden hebben tegen het gebruik van een onbekend persoon in het onderzoek. Zonder te liegen, maar ook zonder helemaal de waarheid te vertellen, deelde Wallander slechts mee dat ze bij toeval een extra informatiebron op kasteel Farnholm hadden gekregen, een paardenverzorgster die Wallander persoonlijk van vroeger kende. Hij gaf deze inlichtingen in het voorbijgaan, precies op het moment dat er een schaal met broodjes in de vergaderkamer op tafel was gekomen en er eigenlijk niemand met meer dan een half oor naar hem luisterde. In stilte wisselden Ann-Britt Höglund en hij een blik van verstandhouding en hij zag dat ze zijn opzet doorhad.