Home>>read Kurt Wallander 04 free online

Kurt Wallander 04(122)

By:Henning Mankell


‘Het is niks voor jou om uit jezelf de massamedia erbij te halen’, zei Björk.

‘Misschien ben ik bezig een beter mens te worden’, antwoordde Wallander. ‘Ze zeggen toch dat het nooit te laat is.’

Na het gesprek met Björk belde hij Per Åkeson thuis op. Diens vrouw nam de telefoon op en ze was niet bereid hem te laten praten met haar man, die in bed lag.

‘Heeft hij koorts?’ vroeg Wallander.

‘Als je ziek bent, ben je ziek’, zei mevrouw Åkeson afwijzend.

‘Ik kan er niets aan doen’, hield Wallander vol. ‘Ik moet met hem praten.’

Na een paar minuten hoorde hij de vermoeide stem van Per Åkeson over de telefoon.

‘Ik ben ziek’, zei hij. ‘Griep. Ik heb de hele nacht op de wc gezeten.’

‘Ik zou je niet storen als het niet belangrijk was’, zei Wallander. ‘Maar ik heb je eigenlijk vanmiddag een poosje hier nodig. We kunnen een auto sturen om je te halen.’

‘Ik kom’, antwoordde Per Åkeson. ‘Maar ik neem wel een taxi.’

‘Wil je dat ik uitleg waarom het belangrijk is?’

‘Weet je wie hen om het leven heeft gebracht?’

‘Nee.’

‘Wil je dat ik mijn fiat verleen aan de aanhouding van Alfred Harderberg?’

‘Nee.’

‘Dan is het voldoende als ik het vanmiddag te horen krijg wanneer ik kom.’

Na het gesprek met Per Åkeson belde Wallander naar kasteel Farnholm. Een vrouw van wie hij de stem niet van eerdere gelegenheden herkende nam op. Wallander zei wie hij was en vroeg of hij Kurt Ström kon spreken.

‘Hij heeft vanavond pas dienst,’ antwoordde de vrouw, ‘maar u kunt natuurlijk proberen hem thuis te bereiken.’

‘Ik neem aan dat u niet genegen bent mij zijn telefoonnummer te geven’, zei Wallander.

‘Waarom zouden we dat niet doen?’

‘Ik dacht dat dat misschien in strijd zou zijn met uw gedetailleerde veiligheidsvoorschriften?’

‘Helemaal niet’, antwoordde de vrouw en ze gaf hem het nummer.

‘Doet u de groeten aan meneer Harderberg en bedankt u hem voor laatst’, zei Wallander.

‘Hij bevindt zich in New York.’

‘U kunt mijn groeten overbrengen wanneer hij terugkeert. Hij is misschien niet lang weg?’

‘Wij houden er rekening mee dat hij overmorgen terugkeert.’

Toen Wallander het gesprek had beëindigd, realiseerde hij zich dat er iets was veranderd. Hij vroeg zich af of Alfred Harderberg opdracht had gegeven dat op vragen van de politie van Ystad positief gereageerd moest worden en niet met de gebruikelijke afwijzende houding.

Wallander toetste het nummer van Kurt Ström in. Hij liet de telefoon vele malen overgaan, maar er werd niet opgenomen. Hij belde naar de receptie om Ebba te vragen of ze wilde uitzoeken wat het adres van Kurt Ström was. Terwijl hij wachtte, haalde hij een kop koffie. Hij dacht eraan dat hij nog steeds geen contact met Linda had opgenomen, zoals hij zich had voorgenomen. Hij besloot dat echter tot ’s avonds te laten wachten.

Even voor halftien verliet Wallander het politiebureau en reed hij in de richting van Österlen. Ebba had hem inmiddels laten weten dat Kurt Ström in de buurt van kasteel Glimminge op een verkaveld boerderijtje woonde. Ebba, die het gebied rond Ystad en Österlen beter kende dan menigeen, had een kaart voor hem getekend. Kurt Ström had niet opgenomen toen hij belde, maar Wallander had toch het gevoel dat hij hem op het boerderijtje zou aantreffen. Terwijl hij door Sandskogen reed, nam hij in gedachten door wat Svedberg hem had weten te vertellen over de gebeurtenissen die verband hielden met het ontslag van Kurt Ström uit het politiekorps. Wallander probeerde zich voor te stellen welke reacties hij zou hebben gekregen. Wallander was een paar keer geconfronteerd geweest met politiemensen die als gedaagde in diverse strafzaken moesten optreden. Hij herinnerde zich die gebeurtenissen met een onbehaaglijk gevoel, maar hij realiseerde zich ook dat hij het gesprek dat hij nu ging voeren niet uit de weg kon gaan.

Ebba had een kaart getekend die hij zonder problemen kon volgen. Toen hij stopte stond hij voor een witgeverfd langwerpig typisch Skåns boerderijtje, dat afgezonderd aan de oostelijke kant van kasteel Glimminge lag. Het huis lag ingebed in een tuin die in het voorjaar en de zomer vast heel mooi zou zijn. Toen de auto stopte begonnen twee herdershonden in een stalen kooi te blaffen. Omdat er een auto in de carport stond, nam Wallander aan dat hij het bij het rechte eind had gehad: Kurt Ström zou thuis zijn. Hij hoefde ook niet lang te wachten. Kurt Ström kwam van achter het huis aanlopen. Hij was gekleed in een overall en had een troffel in zijn hand. Toen hij Wallander in de gaten kreeg, bleef hij opeens staan.