Home>>read Kurt Wallander 04 free online

Kurt Wallander 04(117)

By:Henning Mankell


‘Het is een aspect van de wereld’, zei ze. ‘Zo ziet dat aspect eruit, of we dat nu willen of niet. Iemand die arm genoeg is, is bereid om alles te doen om zijn leven te verdedigen, hoe ellendig dat ook is. Hoe kunnen wij daar onze morele afkeuring over uitspreken? Wanneer de condities ons zo onbekend zijn? In de sloppenwijken van steden als Rio of Lagos, Calcutta of Madras kun je op een hoek van een straat gaan staan, een briefje van dertig dollar opsteken en zeggen dat je in contact wilt komen met iemand die bereid is een mens te doden. Binnen een minuut heb je een lange rij van bereidwillige scherprechters. En die vragen niet wie ze moeten doden, ze vragen zich niet af waarom. Maar ze zijn bereid om het voor twintig dollar te doen, misschien voor tien. In feite zie ik een afgrond in waar ik mee bezig ben. Ik begrijp mijn eigen verontwaardiging, mijn eigen vertwijfeling. Maar ik besef ook dat alles wat ik doe zinloos is, zolang de wereld eruitziet zoals ze eruitziet.’

Wallander had er voornamelijk het zwijgen toe gedaan. Af en toe had hij een vraag gesteld om iets beter te begrijpen. Zij had het woord gevoerd; hij had zich gerealiseerd dat ze echt probeerde hem deelgenoot te maken van alles wat ze wist, of vermoedde, want er was heel weinig dat bewezen kon worden.

En toen, na de vele uren, was er een eind aan gekomen.

‘Meer weet ik niet’, had ze gezegd. ‘Maar als je er iets aan hebt, dan is het goed.’

‘Ik weet niet eens of ik wel gelijk heb in mijn uitgangspunt’, had Wallander geantwoord. ‘Maar als ik dat heb, weet ik dat we een Zweedse link naar deze afschuwelijke activiteiten op het spoor gekomen zijn. Als die gestopt kan worden, kan dat toch alleen maar positief zijn?’

‘Natuurlijk’, zei ze. ‘Een opengesneden lijk minder in een Zuid-Amerikaanse sloot is belangrijker dan wat ook.’

Wallander verliet Malmö pas toen het al tegen zeven uur liep. Hij bedacht dat hij eigenlijk naar Ystad had moeten bellen om te zeggen waar hij mee bezig was, maar het gesprek met Lisbeth Norin had hem in zijn greep gehouden.

Ze was met hem mee naar buiten gelopen. Voor de parkeergarage namen ze afscheid.

‘U hebt me een hele dag gegeven’, zei Wallander. ‘En ik kan u niet betalen.’

‘Het is niet anders’, zei ze. ‘Misschien krijg ik het nog wel eens terug.’

‘Ik laat nog van me horen.’

‘Daar reken ik op. Meestal zit ik in Göteborg. Wanneer ik niet op reis ben.’

Wallander reed naar een snackbar in de buurt van Jägersro om te eten. De hele tijd dacht hij aan wat zij verteld had en probeerde hij Alfred Harderberg in het plaatje in te passen, maar zonder daarin te slagen.

Opeens vroeg hij zich af of er eigenlijk wel een oplossing bestond voor de vraag waarom de twee advocaten waren omgebracht. Tijdens al zijn jaren bij de politie was hij er tot nu toe van verschoond gebleven te hoeven meemaken dat een misdrijf waarbij iemand was vermoord onopgelost was gebleven. Nu vroeg hij zich af of hij voor een deur stond die nooit geopend zou worden.

Door de herfstavond reed hij naar Ystad met een zeurende vermoeidheid in zijn lichaam. Het enige waar hij naar uitkeek was dat hij Linda zou bellen wanneer hij thuiskwam.

Maar toen Wallander zijn flat binnenstapte, merkte hij meteen dat deze niet was zoals hij hem die ochtend had achtergelaten. Hij bleef in de hal staan, aandachtig luisterend. Daarna dacht hij dat het gewoon verbeelding was. Maar het gevoel wilde niet weggaan. Hij deed het licht in de woonkamer aan, ging op een stoel zitten en keek de kamer rond. Er was niets weg, er leek niets te zijn veranderd. Hij stond op en liep de slaapkamer in. Het onopgemaakte bed was nog net zoals hij het had achtergelaten. Het halflege koffiekopje stond naast de wekker op het nachtkastje. Hij liep door naar de keuken. Opnieuw dacht hij dat het gewoon verbeelding was.

Pas toen hij de deur van de koelkast opendeed om margarine en een stuk kaas te pakken, drong het tot hem door dat hij gelijk had.

Hij bekeek het geopende pakje bloedworst. Voor details had hij een bijna fotografisch geheugen. Hij wist dat hij het op het derde van de vier rekken in de koelkast had gelegd.

Nu lag het op het tweede rek.

Iemand had de deur van de koelkast geopend; het pakje bloedworst had helemaal voorin gelegen, het kon op de grond zijn gevallen, dat was hemzelf ook overkomen. Iemand had het vervolgens per ongeluk op het verkeerde rek teruggelegd.

Hij twijfelde er niet aan dat hij het zich goed herinnerde.

Iemand was in de loop van de dag in zijn flat geweest. En degene die hier geweest was had ook de deur van zijn koelkast geopend, om iets te zoeken of te verbergen, en had daarbij de fout gemaakt de bloedworst op het verkeerde rek terug te leggen.

Eerst vond hij het allemaal komisch. Vervolgens deed hij snel de deur van de koelkast dicht en verliet hij de flat.