‘Weet je dat dan niet?’ vroeg Martinson.
‘Ik ben gisteren in Ystad aangekomen’, antwoordde Wallander. ‘Ik weet van niks.’
Martinsons antwoord liet op zich wachten.
‘Hij is vermoord’, zei hij ten slotte.
Wallander merkte dat hij niet verbaasd was. Op hetzelfde moment dat hij de advertentie had gezien, had hij begrepen dat het geen natuurlijke doodsoorzaak was geweest.
‘Hij is dinsdagavond in zijn kantoor doodgeschoten’, vervolgde Martinson. ‘Het is volkomen onbegrijpelijk. En tragisch. Zijn vader is een paar weken geleden bij een auto-ongeluk om het leven gekomen. Maar dat wist je misschien ook niet?’
‘Nee’, loog Wallander.
‘Ga weer aan het werk’, zei Martinson. ‘We hebben je nodig om dit uit te zoeken. En nog veel meer.’
‘Nee’, antwoordde Wallander. ‘Mijn besluit staat vast. Ik leg het je wel uit wanneer we elkaar tegenkomen. Ystad is een klein stadje. Je komt elkaar vroeg of laat altijd tegen.’
Daarna beëindigde hij snel het gesprek.
Op hetzelfde moment besefte hij dat wat hij zojuist tegen Martinson had gezegd, niet langer waar was. In enkele korte ogenblikken was alles veranderd.
Hij bleef langer dan vijf minuten roerloos bij de telefoon in de hal staan. Daarna dronk hij zijn koffie op, kleedde zich aan en liep naar zijn auto. Even na halfacht stapte hij voor het eerst in anderhalf jaar door de deur van het politiebureau naar binnen. Hij knikte naar de dienstdoende agent bij de receptie en liep rechtstreeks naar de kamer van Björk, waar hij aanklopte. Björk was overeind gekomen en wachtte hem staand op. Wallander zag dat hij was afgevallen. Hij merkte ook dat Björk niet goed wist wat hij met de situatie aan moest.
Ik zal het hem gemakkelijk maken, dacht Wallander. Maar hij zal er eerst niets van begrijpen. Net zomin als ik dat zelf doe.
‘We zijn natuurlijk blij dat het weer beter met je lijkt te gaan’, begon Björk aftastend. ‘Maar we hadden natuurlijk graag gewild dat je weer aan het werk was gegaan in plaats van ons te verlaten. We hebben je nodig.’
Hij spreidde zijn armen uit in de richting van zijn met papieren beladen bureau.
‘Vandaag moet ik een standpunt innemen over zulke uiteenlopende zaken als een voorstel voor nieuwe politie-uniformen en een opnieuw onbegrijpelijk idee voor wijziging van het systeem van de regionale korpsleiding en de regionale korpschefs. Ken je dat?’
Wallander schudde zijn hoofd.
‘Ik vraag me af waar we heen gaan’, vervolgde Björk somber. ‘Als het voorstel voor die nieuwe politie-uniformen het haalt, betekent dat volgens mij dat politieagenten er in de toekomst uit gaan zien als iets wat het midden houdt tussen timmerlieden en treinconducteurs.’
Hij keek Wallander uitdagend aan, maar die bleef zwijgen.
‘In de jaren zestig werd de politie genationaliseerd’, zei Björk. ‘En nu moeten we dat weer opnieuw doen. Nu wil het parlement de lokale korpsleiding weghalen en iets oprichten wat “nationale politie” wordt genoemd. Maar de politie is altijd nationaal geweest. Wat had ze anders moeten zijn? De provinciale wetten hielden in de Middeleeuwen op. Hoe kun je in je dagelijkse werk functioneren wanneer je begraven wordt onder een stortvloed van onduidelijke memo’s? Verder moet ik nog een speech voorbereiden voor een absoluut overbodige conferentie over iets wat “uitwijzingstechniek” wordt genoemd. In gewone taal betekent dat dus wat je moet doen wanneer mensen die geen verblijfsvergunning hebben gekregen, zonder al te veel herrie en tegenstand aan boord van bussen en veerboten moeten worden gebracht.’
‘Ik begrijp dat je het druk hebt’, antwoordde Wallander, terwijl hij dacht dat Björk nog niets veranderd was. Hij was altijd helemaal opgegaan in zijn rol van leidinggevende. Zijn positie beheerste hem.
‘Maar jij snapt geloof ik niet dat we alle goede politiemensen nodig hebben die er zijn’, zei Björk, terwijl hij achter zijn bureau neerplofte.
‘Ik heb hier alle papieren’, vervolgde hij. ‘Alleen jouw handtekening is nog nodig om ervoor te zorgen dat je een gewezen politieman wordt. Ook al heb ik er moeite mee, ik moet je besluit accepteren. Ik hoop overigens dat je er niets op tegen hebt dat ik om negen uur een persconferentie heb belegd. Je bent de laatste jaren immers een bekende politieman geworden, Kurt. Ook al gedraag je je af en toe wat wonderlijk, het valt niet te ontkennen dat je veel betekent voor onze goede naam. Er wordt beweerd dat er op de politieschool nieuwe studenten zijn aangenomen die zeggen dat ze door jou geïnspireerd zijn.’
‘Dat is vast niet waar’, zei Wallander. ‘En die persconferentie kun je afgelasten.’
Hij merkte dat Björk geïrriteerd raakte.