‘Het vliegtuig’, zei Wallander. ‘Wat weten we daarover?’
‘Niet zoveel’, antwoordde ze. ‘Het is een Grumman Gulfstream Jet die is gebouwd in 1974. In Zweden is hij gestationeerd op Sturup. Zijn onderhoud krijgt hij in Bremen in Duitsland. Alfred Harderberg heeft twee piloten in dienst. De ene komt uit Oostenrijk en heet Karl Heider. Hij is al jaren bij Harderberg en woont in Svedala. De andere piloot is pas een paar jaar in dienst. Hij heet Luiz Manshino en komt van oorsprong uit Mauritius. Hij woont in een appartement in Malmö.’
‘Wie heeft jou al die informatie gegeven?’ vroeg Wallander verbaasd.
‘Ik heb gezegd dat ik van een blad was dat een onderzoek deed naar de privé-vliegtuigen van Zweedse captains of industry. Ik heb met iemand van het vliegveld gesproken die verantwoordelijk is voor de public relations. Ik geloof niet dat Harderberg wantrouwend zal worden als hij ervan hoort. Maar ik kon natuurlijk niet gaan vragen of er logboeken in het archief werden bewaard waaruit bleek wanneer hij op pad was en waarheen.’
‘Die piloten interesseren mij’, zei Wallander. ‘Mensen die zoveel reizen en zoveel tijd samen doorbrengen, moeten een speciale band met elkaar hebben. Ze weten veel van elkaar. Moet er trouwens geen stewardess mee? Uit veiligheidsoverwegingen?’
‘Kennelijk niet’, zei ze.
‘We moeten proberen die piloten te benaderen’, herhaalde Wallander. ‘En een manier vinden om te onderzoeken hoe het zit met de vluchtdocumentatie.’
‘Ik ga daar graag mee verder’, zei ze. ‘Ik beloof je dat ik discreet zal zijn.’
‘Doe dat’, zei Wallander. ‘Maar snel. De tijd vliegt.’
Diezelfde middag verzamelde Wallander zijn rechercheteam zonder dat Björk erbij was. Ze dromden samen op Wallanders kamer, omdat de vergaderruimte bezet was door een bijeenkomst van de verschillende korpsleiders in de provincie, die door Björk werd voorgezeten. Toen ze hadden geluisterd naar wat Ann-Britt Höglund te vertellen had over haar ontmoeting met de familie Borman, vertelde Wallander over zijn reis naar kasteel Farnholm en zijn ontmoeting met Alfred Harderberg. De aandacht voor zijn woorden maakte de stemming in de kamer geladen. Het was alsof iedereen probeerde een spoor te ontwaren in wat Wallander zei; iets wat hemzelf ontgaan kon zijn.
‘Ik moet zeggen dat mijn gevoel dat deze moorden en de andere gebeurtenissen in verband staan met Alfred Harderberg nog sterker is geworden’, eindigde Wallander. ‘Als jullie het met mij eens zijn, dan gaan we dus verder. Maar je kunt niet op mijn gevoel vertrouwen. We moeten ons realiseren dat het verlossende woord in dit onderzoek nog niet is gesproken. We kunnen fout zitten.’
‘Waar kunnen we anders van uitgaan?’ vroeg Svedberg.
‘We kunnen altijd naar een gek zoeken’, zei Martinson. ‘Een gek die er niet is.’
‘Het is te koelbloedig’, zei Ann-Britt Höglund. ‘Alles lijkt zo goed gepland. Er is niets dat op een gek wijst.’
We moeten voorzichtig blijven’, zei Wallander. ‘We weten dat iemand ons in de gaten houdt, of het nu Alfred Harderberg is of iemand anders.’
‘Stel je voor dat Kurt Ström een betrouwbaar persoon was geweest’, zei Svedberg. ‘Wat wij nodig hebben is iemand die op het kasteel thuis is. Iemand die zich tussen alle secretaresses kan bewegen zonder opzien te baren.’
‘Ik ben het met je eens’, zei Wallander. ‘Nog beter was het geweest als we iemand hadden kunnen vinden die tot voor kort bij Harderberg werkte, maar die opgehouden is. En het liefst ook een hekel had aan zijn of haar vroegere werkgever.’
‘Fraude beweert dat slechts een uiterst klein groepje mensen Harderberg na staat’, zei Martinson. ‘Medewerkers die al jaren bij hem zijn. De secretaresses zijn minder belangrijk. Ik geloof eigenlijk dat die niet zoveel weten van wat er gebeurt.’
‘Toch zouden we daar iemand moeten hebben’, hield Svedberg vol. ‘Die ons informatie over de dagelijkse gang van zaken kan geven.’
Het overleg bloedde langzaam dood.
‘Ik heb een voorstel’, zei Wallander. ‘Morgen sluiten we ons ergens anders op dan hier. We moeten in alle rust het materiaal doornemen. We moeten onze positie opnieuw bepalen. We moeten onze tijd effectief gebruiken.’
‘In deze tijd van het jaar staat Hotel Continental bijna leeg’, zei Martinson. ‘We kunnen daar vast wel voor weinig geld een conferentieruimte huren.’
‘Symbolisch is het aantrekkelijk’, zei Wallander. ‘Daar hebben Gustaf Torstensson en Alfred Harderberg elkaar voor het eerst ontmoet.’
De dag daarna kwamen ze bijeen op de bovenste verdieping van Hotel Continental. Tijdens de onderbrekingen voor de lunch en voor koffie gingen ze verder met hun discussies. Toen het avond werd besloten ze ook de volgende dag door te gaan. Tijdens een gesprek met Björk had deze zijn toestemming verleend. Ze sloten zich van de buitenwereld af en baanden zich nogmaals een weg door al het materiaal. Ze wisten dat de eerste helft van de maand was verstreken, dat de tijd hen opjoeg. Het was al vrijdag 19 november.