Home>>read Kurt Wallander 04 free online

Kurt Wallander 04(104)

By:Henning Mankell


In het begin van de jaren tachtig was Alfred Harderberg getrouwd geweest met een Braziliaanse die Carmen Dulce da Silva heette. Het huwelijk was kinderloos geweest toen het werd ontbonden. De hele tijd had Alfred Harderberg vastgehouden aan het recht zich achter zijn zaken te verschuilen, zo onzichtbaar te blijven als hij kon. Hij was nooit zelf aanwezig wanneer ziekenhuisgebouwen waarvoor hij het geld had gedoneerd, in gebruik werden genomen en hij stuurde ook nooit iemand in zijn plaats. Hij schreef daarentegen wel brieven en telexberichten waarin hij in ootmoedige bewoordingen bedankte voor alle vriendelijkheid die hem bewezen werd. Hij nam nooit persoonlijk zijn eredoctoraten in ontvangst, de doctorshoeden noch de oorkonden.

Zijn hele leven is één uitgestrekte afwezigheid, dacht Wallander. Voordat hij opeens in Skåne opduikt en zich achter de dikke muren van kasteel Farnholm vestigt, is er eigenlijk niemand die weet waar hij zich bevindt. Hij wisselt steeds van woning, rijdt in geblindeerde auto’s, bezit vanaf het begin van de jaren tachtig een eigen vliegtuig.

Er zijn echter een paar uitzonderingen. Eentje daarvan is verrassender en eigenaardiger dan alle andere. Volgens wat mevrouw Dunér in een gesprek met Ann-Britt Höglund heeft gezegd, ontmoetten Alfred Harderberg en Gustaf Torstensson elkaar voor het eerst tijdens een lunch in Hotel Continental in Ystad. Gustaf Torstensson had Alfred Harderberg nadien beschreven als aimabel, zongebruind en zeer goed gekleed.

Waarom koos hij ervoor Gustaf Torstensson in een restaurant te ontmoeten? dacht Wallander. Terwijl bekende journalisten die de internationale zakenwereld coveren er jaren op moeten wachten zelfs maar bij hem in de buurt te mogen komen. Betekent dat iets of niet? Gooide hij het af en toe over een andere boeg om de verwarring te doen toenemen?

Onzekerheid kan een schuilplaats zijn, dacht Wallander. De buitenwereld moet weten dat hij er is, maar nooit waar.

Tegen twaalf uur ging Wallander naar huis om te lunchen. Om halftwee was hij weer terug op zijn kantoor. Hij had zich juist weer over zijn mappen gebogen toen Ann-Britt Höglund aanklopte en binnenstapte.

‘Nu al?’ vroeg Wallander verbaasd. ‘Ik dacht dat jij in Ängelholm zat?’

‘Het praten met Lars Bormans gezin ging snel’, antwoordde ze. ‘Helaas.’

Wallander kon horen dat ze ontevreden was en dat had meteen zijn weerslag op hemzelf. Weer niet, dacht hij somber. Niks dat ervoor zorgt dat wij door de muren van kasteel Farnholm breken.

Ze was in zijn stoel gaan zitten en bladerde haar aantekeningen door.

‘Hoe is het met je zieke kind?’ vroeg Wallander.

‘Kinderen zijn meestal niet lang ziek’, antwoordde ze. ‘Ik heb trouwens wel iets over Harderbergs vliegtuig te vertellen. Ik ben blij dat Svedberg mij belde en me iets te doen gaf. Vrouwen hebben altijd een slecht geweten wanneer ze niet kunnen werken.’

‘Eerst de familie Borman’, zei Wallander. ‘Laten we daarmee beginnen.’

Ze schudde haar hoofd.

‘Dat leverde echt niet veel op’, zei ze. ‘Dat ze van mening zijn dat zijn dood zelfmoord was, lijdt geen twijfel. Ik geloof dat noch zijn weduwe, noch zijn zoon of zijn dochter eroverheen is. Het was net of ik me voor het eerst realiseerde wat het moet betekenen om lid van een gezin te zijn waarvan iemand zich opeens, totaal zonder reden van het leven berooft.’

‘Hij had niets nagelaten? Geen brief?’

‘Niets.’

‘Dat klopt niet met het beeld van Lars Borman. Die gooit geen fiets op de grond, die pleegt geen zelfmoord zonder een verklaring of een excuus achter te laten.’

‘Ik heb doorgenomen wat ik dacht dat het belangrijkste was. Zijn financiële situatie was niet slecht, hij gokte niet, hield zich niet met frauduleuze activiteiten bezig.’

‘Heb je dat gevraagd?’ vroeg Wallander verbouwereerd.

‘Indirecte vragen kunnen directe antwoorden opleveren’, zei ze.

Wallander knikte.

‘Mensen die weten dat de politie komt, bereiden zich meestal voor’, zei Wallander. ‘Bedoel je dat?’

‘Alledrie hadden ze zich voorgenomen zijn goede naam te verdedigen’, zei ze. ‘Ze dreunden al zijn verdiensten op, zonder dat ik hoefde te vragen welke zwakheden hij had.’

‘De vraag is alleen of het waar is.’

‘Ze logen niet. Wat hij eventueel in het geheim deed, daar kan ik geen antwoord op geven, maar hij leek geen man die een dubbelleven leidde.’

‘Ga verder’, zei Wallander.

‘Alles kwam als een onbegrijpelijke schok voor ze’, zei ze. ‘En over die schok zijn ze nog steeds niet heen. Ik denk dat ze dag en nacht piekeren waarom hij zich van het leven heeft beroofd. Zonder een antwoord te kunnen geven.’

‘Heb je de mogelijkheid ook aangeroerd dat het misschien geen zelfmoord was?’