Het laatste vliegtuig maakt onzekere bewegingen. Een van de motoren begint te sputteren en slaat terug. Even later raakt het vliegtuig de grond, ploegt krakend door de sneeuw en slaat over de kop. Een van de vleugels wordt afgerukt en uit het wrak komen lange steekvlammen.
'Met rust laten!' beveelt de Ouwe kortaf. 'We zouden ze er trouwens toch niet uit kunnen halen!'
Zijn stem gaat verloren in een gigantische explosie en brokstukken van het vliegtuigwrak worden naar alle richtingen ver weggeslingerd. 'Die knal zal ze helemaal tot in Moermansk op hun reet hebben gegooid,' zegt Tiny geschrokken. Hij smijt een stukje van de vleugel weg over het meer.
Nog maar nauwelijks hebben we het uitgeworpen materiaal verzameld of uit het bos horen we een regen van schoten komen. Razendsnel zoeken we dekking en maken ons klaar om te vechten. De schoten komen in reeksen, maar gek genoeg horen we niet het gefluit van kogels.
'Het zijn alleen maar de bomen,' grijnst Porta, 'die kraken door de vorst.' Hij staat op. 'Adolf zou niet graag zien dat zijn helden zich door zo'n kleinigheidje bang laten maken!'
De Ouwe jaagt ons op en verdeelt de zware lasten over ons. De gastenofficieren nemen met duidelijke tegenzin hun deel van de vracht voor hun rekening.
Plotseling blijven we staan en kijken angstig naar het noorden, waar de hele horizon in vuur en vlam lijkt te staan. Dunne vlammende strepen schieten in bundels langs de hemel en veranderen in onderdelen van seconden in groene, rode en witte tongen van licht, die uitdoven en opnieuw oplichten. Ieder ogenblik verwachten we het daverende geluid van explosies, maar we horen niet het minste gerucht.
Zelfs Porta's rendier staat verrast te snuiven en kijkt met knipperende ogen naar de noordelijke hemel.
In welhaast vertraagde beweging veranderen de lancetten van licht in lange, glinsterende staven: net glaspegels aan een antieke kaarsenkroon.
De glinsterende staven dansen over de gehele horizon en veranderen langzaam van wit in rood goud, om zich dan plotseling om te toveren tot golven van vuur die elkaar langs de hemel najagen. Ver weg boven de Witte Zee blikkeren nieuwe lichtstaven. Het lijkt alsof de hele schepping ondergaat in een vulkanische eruptie van licht en kleur. Om ons heen is het even licht als op een stralend heldere zomerdag.
Plotseling wordt alles zwart. We hebben het gevoel alsof er een zwarte fluwelen doek over ons heen is geworpen.
Het rendier snuift en stampt met de voorpoten op de grond.
Dan komt het licht door de hemel op ons aansnellen, recht op ons toe, en nog veel sterker dan zoëven.
Haastig zoeken we dekking in de sneeuw. Het vreemde verschijnsel draait van ons weg en verdwijnt boven zee. De sneeuw blinkt en glinstert alsof er miljarden diamanten over zijn uitgestrooid.
'Fantastisch,' mompelt de Ouwe gebiologeerd.
'Waar wordt het door veroorzaakt?' vraagt Tiny met ontzag in zijn stem.
'Het is heel natuurlijk,' zegt Heide, die er zoals gewoonlijk alles van afweet.
'Als dat God is die een spelletje speelt, zou een mens gemakkelijk godsdienstig kunnen worden,' mompelt Tiny onzeker.
De Ouwe geeft opdracht tot het bouwen van een iglo. Niemand protesteert. Iedereen verheugt zich op enkele uren rust met een dak boven zijn hoofd. Als een reusachtige gloeiende schijf hangt de maan te midden van al die rode en groene tinten aan de hemel. Het licht is bleek, maar even helder als een acetyleenlamp die op het punt staat te ontploffen. Aan de horizon zien we wolken verschijnen. Aanvankelijk hebben ze de staalblauwe kleur van ijsbergen, maar dan lichten ze plotseling op alsof ze met saffieren zijn bezaaid. De sneeuw verandert in een krakend vel zilverfolie, dat ons volkomen verblindt.
'Dit alleen al is het hele reisje waard!' roept Barcelona in verwondering uit.
'Het noorderlicht!' legde Heide belerend uit.
'Het doet me denken aan een kroeg in de Davidsstrasse, die "Het Noorderlicht" heette,' zegt Tiny. 'Daar plachten de rijken te komen om de inboorlingen aan te gapen. Dat maakte deel uit van een rondrit die "Hamburg bij nacht" werd genoemd. Samen met een gesjeesde advocaat liepen we daar drie rijke grieten tegen het lijf, die er op een behoorlijk Reeperbahn-nummertje zaten te wachten. Nou, wij wrongen ons ertussen in en begonnen ze een beetje op te geilen, zoals dat altijd in "Het Noorderlicht" de gewoonte was.'
'Kun jij dan alleen maar over smerige dingen praten,' sist Heide geschandaliseerd.
'Steek jij je vingers maar in je oren en hou je bek,' raadt Tiny hem aan. 'Dat is helemaal in de geest van jouw Führer! Degene die ik opviste heette Gloria en zag er precies zo uit. Onderweg naar Blankenese kregen we mot met de taxichauffeur, zo'n spaghetti-Duitser uit Innsbruck, die het niet leuk vond dat wij flessen uit het raampje gooiden. Toen we bij de Fischermarkt de hoek omreden vonden we dat het tijd werd dat hij eens een bad ging nemen, dus gooiden we hem de Elbe in. Om hem de moeite te besparen helemaal naar de overkant te moeten lopen, duwden we de taxi achter hem aan, nadat we eerst de meter op nul hadden gezet en zo de rit gratis hadden gemaakt.