'In die hoek staat een emmer,' zegt de dienstdoende onderofficier, die de symptomen kent.
Wisling haalt het net op tijd en geeft over.
De volgende ochtend worden ze in alle vroegte uit hun cel gehaald en strak aan elkaar geketend, waarbij hun handen op hun rug worden vastgebonden.
De vrachtwagen is stampvol gevangenen, die ruggelings in de laadbak zitten. Twee gespierde SD-ers met machinepistolen in de aanslag klimmen op de laadklep. Bij de minste of geringste beweging onder de gevangenen beginnen ze te schreeuwen.
Bij de krijgsraad van de Luftwaffe op vliegveld Tempelhof halen ze nog drie luchtmachtsoldaten en een flakschutter op. Aan de fijnere stof van hun uniformen is te zien dat de drie officier zijn. Ook hun onderscheidingen en schouderpatjes zijn verwijderd.
Ze rijden verder door Berlijn, langs de Plötzensee, waar de straatbeul iedere dag druk met zijn guillotine in de weer is.
De vrachtwagen dendert over Alexanderplatz. Het hoofdbureau van politie is zwartgeblakerd.
Dan pikken ze twee veroordeelde SS-officieren op bij de SS-barakken in Gross-Lichterfelde.
'Vooruit, schiet een beetje op met je luie reet! We hebben haast!' brullen de 'waakhonden'. Kwaadaardig helpen ze hun een handje met stoten van hun geweerkolven.
Verlangend staren de gevangenen naar de straten, vol jachtige mensen. Een tram davert een hoek om. Het gerinkel van de trambel klinkt als de muziek der vrijheid.
'Waar brengen ze ons heen?' fluistert overste Frick tot de gevangene naast hem, een gedegradeerde marine-officier.
'Bek dicht, zwijn!' brult een SD-er vanaf de laadklep. 'Of ik stamp je je tanden door je strot!' Hij brengt de loop van zijn Mp omhoog alsof hij zijn dreigement ter plaatse wil uitvoeren.
Hotsend en botsend rammelt de vrachtwagen over de ongelijke weg. Aan alle kanten grijnzen uitgebrande ruïnes naar de van regen zwangere wolken. Sommige roken nog van de nachtelijke brand. Overal probeert men lijken en eventuele overlevenden uit ingestorte kelders op te graven.
Zwaarbewapende SS-patrouilles sluipen door de zwartgeblakerde straten, loerend op plunderaars. Als ze er een te pakken krijgen maken ze korte metten met hem. Ze dragen touwen bij zich en er staan meer dan genoeg lantaarnpalen in Berlijn.
Een groepje vrouwen voor een slagerswinkel staart nieuwsgierig de vrachtauto na, die op de stoep is gaan rijden om een bomkrater midden op de weg te vermijden.
De 'waakhonden' op de laadklep schijnen van de rit te genieten. Het escorteren van vastgeketende gevangenen is een licht baantje. Het is een taak als iedere andere taak, zoals het africhten van rekruten, het transporteren van munitie, kleding of andere uitrusting. Sommigen doen jaren achtereen wachtdienst buiten het hoofdkwartier van de generale staf, in barakken, depots, en op vliegvelden. Talloze soldaten vechten als infanterist, artillerist of tankcommandant aan het front. Schieten, doden, executeren – het blijft allemaal gelijk. De militaire politie escorteert gevangenen. Een heel wat aangenamer baantje dan rondploeteren in modderige loopgraven.
Eerste luitenant Wisling slaat hen door half gesloten ogen gade. Hij overweegt opnieuw zijn kansen op ontsnapping. Het zou gemakkelijk genoeg zijn om deze dikke, zelfingenomen SD-ers van de laadplank te stoten en er rennend vandoor te gaan, maar de moeilijkheid is over die laadplank te komen. Hij zou eerst drie banken over moeten. De gevangenen zitten dicht bijeen en die waakhonden zullen hem zonder pardon neerschieten nog voor hij de eerste van die banken over is. Hij denkt aan de mogelijkheid om tussen de benen van de andere gevangenen en onder de banken door te kruipen en begint omlaag te glijden, naar de bodem van de vrachtwagen. Zijn buurman begrijpt ogenblikkelijk wat zijn bedoeling is en dekt hem, maar het is moeilijker dan hij denkt om met vastgebonden handen op zijn rug te kruipen. Hij heeft pas de tweede bank bereikt als de vrachtwagen de poort van de kazerne van een infanterie-regiment van het Groot-Duitse Rijk indraait. Deze kazerne is omgetoverd in een militaire gevangenis, omdat alle normale gevangenissen stampvol zitten. Ondanks het feit dat het aantal gevangenissen in Duitsland slechts onderdoet voor het aantal in Rusland, is er nu een nijpend tekort aan gevangenissen. Maar aangezien er tevens een catastrofaal tekort aan rekruten is kunnen de autoriteiten de lege kazernebarakken voor dit doel gebruiken. Voor God en het Duitse Rijk is niets onmogelijk.
Met een ruk komt de vrachtwagen tot stilstand en de gevangenen duvelen van hun banken. Dit redt Wisling van ontdekking. Hij huilt bijna van teleurstelling als medegevangenen hem op de been helpen.
'D'r uit, stelletje lamstralen!' brullen de SD-ers eenparig, dreigend zwaaiend met hun Mp's. 'In de looppas, schoften! Jullie denken zeker dat je hier in een rusthuis bent, wel?'
Aan alle kanten klinken kreten, bedreigingen en vloeken. Vóór alles moeten de bewakers ruw met hun gevangenen omspringen. Anders zou het snel uit zijn met hun luie leventje in de kazerne. Trouwens, alleen gevangenen krijgen het dikke eind van de knuppel te voelen, want zij zijn het schuim van het Dritte Reich. Met rammelende kettingen worden ze over het exercitieterrein gejaagd. Onder hun rennende voeten wervelt het stof op.