Reading Online Novel

Krijgsraad(29)



Hij had net als majoor Pihl zijn mond moeten houden, evenals alle anderen, dan had hij misschien de kans gehad deze oorlog te overleven. Nu heeft hij geen schijn van kans meer. Zelfs de stomste vent in het hele Duitse leger weet waartoe dit onherroepelijk moet leiden. De enige onzekerheid is of ze hem zullen neerschieten of ophangen. Militair personeel wordt niet vaak onthoofd. Alleen burgers. Executeren of ophangen is in ieder geval beter.

Overste Frick, die bij het verlaten van Torgau zijn monocle heeft teruggekregen, poetst hem zorgvuldig op alvorens hem peinzend voor zijn oog te klemmen. Hij inspecteert de ritmeester, die er ontzettend oud uitziet en wiens uniform veel te ruim lijkt.

'Sibelius is natuurlijk een groot componist, maar ik ben bang dat ik van die dingen weinig verstand heb. Ik ben beroepsmilitair. Ik was veertien toen ik op de Opleidingsschool voor Cadetten kwam en heb nooit de tijd gehad om me in muziek te verdiepen.'

Hun gesprek wordt onderbroken door een langdurig gillende schrille sirene. Het is het signaal 'Alles Veilig'.

Overal in Berlijn staan gebouwen in brand. De bittere, stinkende rook hangt zwaar boven de stad.

'Daar gaan ze, die duivelse air-gangsters, terug naar huis,' raast een oudere Volksstürmer die het partij-insigne op zijn borst draagt. 'Onschuldige vrouwen en kinderen vermoorden, dát kunnen ze!'

Niemand neemt de moeite hem antwoord te geven.

'C'est la guerre,' zou de kleine Legionair hebben gezegd.

Heel even overweegt overste Frick een ontsnapping. Het zou doodeenvoudig zijn de oude ritmeester neer te slaan. Overal in de brandende stad heerst paniek. Er is tijd genoeg om een goed heenkomen te zoeken voor ze hun hersens voldoende bij elkaar hebben om de achtervolging in te zetten. Hij heeft vele vrienden in Berlijn en weet zeker dat ze hem zullen helpen, zelfs al zal ontdekking hun leven kosten. Niet langer dan één nacht op een plaats blijven: dan afzakken naar Osnabrück en vandaar Nederland in, waar hij contact kan opnemen met de Hollandse ondergrondse. Een van zijn vrienden heeft dat ook gedaan. Hij was vanuit Germersheim gedeserteerd, toen hij buiten dienst moest doen. Zodra iemand met hulp van de Hollandse ondergrondse uit het zicht kan verdwijnen heeft hij een goede kans op overleven.

Hij kijkt om zich heen, op zoek naar een wapen – en zijn keuze valt op een bureaulamp van de ritmeester.

Eerste luitenant Wisling kijkt hem met samengeknepen oogjes aan. Ze begrijpen elkaar onmiddellijk. Er staan geen schildwachten tussen het kantoortje van de ritmeester en de grote stationshal, die stampvol is met jachtige mensen. Als ze zo ver kunnen komen zullen ze veilig zijn. Het zou ongeveer hetzelfde zijn als een sprong in een moeras: de modder zou zich om hen heen sluiten en hen aan het oog onttrekken.

Dan vlug door een van de uitgangen weg, de brandende straten in. De koppelriem en de pistoolholster van de ritmeester hangen over de rugleuning van zijn stoel. Die moeten we meenemen, denkt de overste. Hij knikt Wisling toe, die opstaat alsof hij zijn benen wil strekken. Met van spanning trillende handen reikt hij naar de bureaulamp. Hij heeft zijn hand er al omheen als de deur openvliegt en er een jonge luitenant met stalen helm op binnenstapt, gevolgd door vijf met machinepistolen bewapende infanteriesoldaten. Ze arriveren met de geruisloosheid van een aanvallende Tigertank. De luitenant bruist van energie en activiteit. Zijn fletsblauwe ogen glinsteren in zijn zwartgeblakerde gezicht. Hij salueert achteloos met twee vingers tegen de rand van zijn helm en knikt in de richting van de beide officieren, die vol verbazing naar hem zitten te staren.

'Zijn dat ze?' snauwt hij ruw.

'Ja,' antwoordt de ritmeester, die van pure verbijstering zijn uniformpet op zijn hoofd drukt. 'Dit zijn de beide heren die op u zitten te wachten.'

'Heren, die is goed!' grijnst de luitenant. Hij trekt zijn zware P.38 en richt de loop op de beide gevangenen. 'Maar als dat de manier is waarop we dit zaakje aanpakken vind ik het best!' Dan zegt hij, nasaal door zijn neus schetterend terwijl hij het pistool in zijn hand weegt: 'Heren, het is mijn plicht u ervoor te waarschuwen dat dit ding bij de eerste de beste ontsnappingspoging af zal gaan! Geloof maar niet dat u zelfmoord kunt plegen door te proberen te ontsnappen. U zoudt niet de eersten zijn die ik in het onderste deel van hun rug heb geschoten.' Hij grijnst op de manier van een grauwende wolf. Blijkbaar is hij gewend met gevangenen om te springen.

Vreemd dat hij niet van de militaire politie is, bedenkt luitenant Wisling als hij naar de witte infanterie-draagriem van de jonge luitenant kijkt. Dan herinnert hij zich echter dat de infanterie een thuis is voor zowel de beste als de slechtste soort officieren. Als je op zoek bent naar een echte heer kun je er altijd wel eentje vinden in de infanterie; maar als je op zoek bent naar een door-en-door verdorven schurk kun je die er ook altijd wel vinden.