Iedere man in dat laarzenpeloton krijgt elke morgen tien paar splinternieuwe en ijzerharde legerlaarzen van geurig geel leer. Het peloton moet telkens in ieder paar laarzen een vol uur marcheren: in looppas en paradepas, steeds opnieuw rondjes over het grote exercitieterrein. Zodra het uur voorbij is gaat er een schril fluitje en trekt iedereen als de bliksem een nieuw paar laarzen aan. Onmiddellijk klinkt dan weer het bevel: 'Geef acht! Voorwaarrrts, MARS!'
Dit gaat zo zonder onderbreking door, van vijf uur 's morgens tot negen uur 's avonds. Sommigen verliezen het bewustzijn. Voeten zwellen op en veranderen in klompen bloederig vlees. Blaren barsten open en nieuwe blaren ontstaan. Hieraan wordt geen enkele aandacht geschonken. In Torgau is medelijden een onbekend woord. Deze militaire gevangenis is berucht om de strenge discipline en de vaste staf is ontzaglijk trots op deze reputatie.
'Vooruit, lopen, stelletje luilakken!' brult de Feldwebel, die in het midden van het exercitieterrein positie heeft gekozen op een kistje. 'Noemen jullie dat de paradepas? Gooi die benen omhoog, stelletje lamzakken! Strek die tenen! Tot gelijke hoogte met je koppelriem en netjes weer omlaag! Netjes heb ik gezegd!'
Een generaal-majoor zakt ineen. Het is een oudere man, afkomstig uit een mak baantje in een afgelegen garnizoen.
Het regent vloeken en scheldwoorden over hem, maar hij blijft liggen. De brandslang moet eraan te pas komen om hem weer op de been te krijgen.
'Dat wordt voor jou een uur extra marcheren!' kondigt de Feldwebel vrolijk aan. 'Je krijgt het wel makkelijker zodra we dat luie zweet eruit hebben!'
En de generaal-majoor gaat verder met het soepel maken van onbuigzame nieuwe laarzen, opdat de frontsoldaten in de loopgraven al die ellende niet zullen hebben.
Ieder avond tussen negenen en tienen levert iedere man tien paar ingelopen laarzen in bij de foerier, om er tien paar keiharde nieuwe voor in de plaats te krijgen. Die moeten de volgende avond soepel zijn gelopen.
Voor overste Frick loopt een Feldwebel met rode schouderpatjes, een politieke gevangene. Achter hem loopt een Gefreiter met groene schouderpatjes – een misdadiger, en achter deze Gefreiter of korporaal loopt een kanonnier met purperen schouderpatjes – een gevangene om godsdienstige redenen. Daarachter komt een ritmeester met witte schouderpatjes, een defensie-saboteur. Er lopen heel wat mannen met witte schouderpatjes in het laarzenpeloton. Slechts twee gevangenen dragen zwarte schouderpatjes. Dat zijn mannen die de Führer hebben beledigd. Zij kunnen in ieder geval op de doodstraf rekenen. Het zijn allebei marine-mensen.
Na zes weken in het laarzenpeloton kan overste Frick niet meer. Zijn voeten zijn aan flarden gelopen: opgezwollen klompen bloederig vlees. In de ziekenzaal van de gevangenis amputeren ze twee van zijn tenen. Eerste luitenant Wisling ligt in het bed naast het zijne, met twee gebroken ribben en een hersenschudding. Hij was een keertje te vaak flauwgevallen in het laarzenpeloton. De Gefreiter von Dienst, de dienstdoende korporaal, had toevallig een slecht humeur. Maar de ziekenzaal van Torgau is geen oord waarin gevangenen lang mogen vertoeven.
Hinkend en met van pijn vertrokken gezichten melden de beide officieren zich voor 'tijdelijke lichte dienst' in de werkplaats van de wapenmeester: een lichte dienst die iedere gevangene in Torgau bij voorkeur zou vermijden.
Na enkele weken in de wapenkamer worden ze naar het 'herstellingspeloton' gestuurd, dat vanaf 's morgens vroeg tot 's avonds laat aan het exerceren wordt gehouden.
Op de muur aan het ene einde van het exercitieterrein is in grote witte letters geschilderd:
GELOBT SEI, WAS HART MACHT!
Geprezen zij alles wat hard maakt! Maar het ergste van alles in deze militaire gevangenis is wel de aanwezigheid van IJzeren Gustav. Hij is de alom gevreesde Hauptfeldwebel of opperwachtmeester van Torgau, die als een Engel der Wrake in infanterie-uniform op rubber zolen rondsluipt. Zowel de gevangenen als de vaste staf zijn doodsbang voor hem. Mannen met de nodige ervaring die al een tijd in Torgau hebben vertoefd, hetzij aan de ene kant van de celdeuren of aan de andere, zijn het erover eens dat wanneer IJzeren Gustav langer dan drie minuten een man aankijkt, de ongelukkige ter plaatse dood zal neervallen. Eén blik van de ijskoude blauwe ogen van IJzeren Gustav is voldoende om iemands bloed in de aderen te doen stollen. Een ander ongebruikelijk kenmerk van deze kleine, krachtig gebouwde en ijzerharde Feldwebel is zijn stem, die klinkt als het kraken van droge takken. Hij gebruikt altijd zo weinig mogelijk woorden. Maar elk van zijn woorden bevat de betekenis van een heel boek. Zelfs een geestelijk gehandicapte doofstomme zou nog de woorden hebben begrepen die als pistoolschoten uit IJzeren Gustavs mond exploderen. Hij schreeuwt echter nooit, zoals andere onderofficieren. Als je niet vlak bij hem staat kun je niet horen wat hij zegt. Maar dat is dan ook niet nodig.