Even later verzamelt hij de officieren van de legergroep om zich heen. Een voor een melden ze zich bij hem. Luitenant Linz van Compagnie 1, kapitein Bernstein van 2, luitenant Paulus van 3, eerste luitenant Wisling van 4, majoor Pihl van 5, luitenant Hansen van 6. De laatste die aankomt is luitenant Schultz.
'Laten we gaan zitten, heren,' zegt de overste met droefgeestig gezicht. Hij werpt een korte blik op hun gezichten. Hij weet precies op wie hij kan rekenen en wie van hen hem het liefst in zijn gezicht zou spuwen. 'Heren,' begint hij vermoeid, 'ik heb u hier laten komen om de toekomst van deze legergroep met u te bespreken. Uiteraard kan ik bevel geven tot díe gevechtshandelingen die mij juist voorkomen. Daarom voer ik het commando en dient u mijn bevelen op te volgen. Protesten zullen worden beschouwd als muiterij – en in de situatie waarin wij ons bevinden betekent dat een Krijgsraad te Velde en ogenblikkelijke executie. Zo gaat het niet alleen bij ons, maar in ieder leger.'
Hij zwijgt even, blaast wat sneeuw van het slot van zijn Mp en luistert een ogenblik naar het gedempte gekreun dat afkomstig is uit de iglo waarin de gewonden zijn ondergebracht.
'Naar mijn mening is onze situatie volslagen hopeloos. Onze munitie kan ieder moment opraken, evenals onze krachten. Meer dan de helft van de sterkte is gewond. Als we zo verder blijven gaan zullen we spoedig allemaal dood zijn. Onder deze omstandigheden wens ik mijn eerstvolgende bevel pas te geven nadat ik onze situatie met u heb doorgesproken, maar u dient wel te begrijpen dat de uiteindelijke beslissing, ongeacht uw eigen mening, aan mij voorbehouden blijft. Ik probeer mezelf niet te dekken. Ik ken mijn verantwoordelijkheden en ik denk op de allereerste plaats aan de gewonden, die voor het merendeel ondraaglijke pijn lijden. Velen van hen hebben gangreen – wij beschikken niet over geneesmiddelen en verband: we hebben helemaal niets waarmee we hen kunnen helpen. Het is uiterst twijfelachtig of wij in staat zullen zijn onze eigen strijdkrachten te bereiken. De verkenners die zojuist bij ons zijn teruggekeerd hebben mij gemeld dat er grote eenheden Siberische infanterie voor ons liggen. Ook moeten we rekenen op de aanwezigheid van een pantserbataljon. Als we onze legergroep in drieën splitsen bestaat er een kleine kans dat we ons er doorheen kunnen vechten.' Hij pauzeert opnieuw en laat de kolf van zijn Mp met kracht neerkomen in de sneeuw. 'Maar zónder gewonden, dat moet u duidelijk zijn!'
Uit de verzamelde officieren stijgt een nijdig gemompel op.
'Grote God, de gewonden achterlaten?' brult luitenant Schultz, de jongste onder hen, die ondergedompeld is in de ethiek van het heldendom.
'Ik voer het woord, luitenant Schultz!' snauwt de overste hem nijdig toe. 'U kunt zeggen wat u op uw hart hebt zodra ik ben uitgesproken. We kunnen ook hier blijven, onze iglo's uitbreiden tot een egelstelling en hopen en bidden dat onze strijdkrachten ons komen halen. Maar naar mijn mening zal die hoop vergeefs zijn. Persoonlijk denk ik dat het HK ons allang heeft afgeschreven.'
'En wat dacht u van een SS-regiment?' vraagt luitenant Schultz in kinderlijk vertrouwen.
'Indien u contacten hebt met de opperbevelhebber, Herr Leutnant, kunt u uw idee misschien aan hém voorleggen,' zegt de overste snijdend. 'Misschien kunt u hem dan tegelijkertijd vertellen waar hij een SS-regiment kan vinden!'
'De SS-Gebirgsdivision-Nord zit in Finland,' zegt luitenant Schultz triomfantelijk.
'Zeker, alleen weten ze niet waar wij zitten,' snauwt de overste geërgerd, 'en ook al wisten ze het wel, dan nóg zouden ze ons niet komen halen! Onze situatie is rampzalig. De aan ons toegevoegde Finse soldaten zijn er in de loop van de nacht vandoor gegaan. Zij weten dat hun enige kans bestaat uit het zich erdoorheen slaan in kleine groepjes.'
'Dat is desertie!' schreeuwt luitenant Schultz fanatiek.
'Daarin vergist u zich,' glimlacht de overste neerbuigend. 'De Finnen staan niet onder Duits bevel. Geen van hen heeft de eed van trouw aan de Führer afgelegd. Tien kilometer ten oosten van ons bevindt zich een Siberisch ski-bataljon. Het is een bataljon dat veel groter is dan de normale sterkte en het zal ons zeer binnenkort aanvallen en in de pan hakken.'
Bedachtzaam begint de overste met een sneeuwwitte handschoen zijn monocle op te poetsen. 'Ik stel voor dat we de gewonden hier achterlaten, met een paar vrijwilligers om voor hen te zorgen. Dat zal misschien ongevoelig of zelfs wreed klinken, maar voor het restant van onze legergroep is het de enige kans. Hier blijven en vechten betekent zelfmoord. En zodra het gevecht over is zullen de gewonden met een nekschot worden afgemaakt. Gewonden zijn altijd lastig, vooral als het gewonden van de vijand zijn. Als we de gewonden hier achterlaten met een Unteroffizier, die het bevel krijgt contact te zoeken met de Russen zodra de legergroep vertrokken is, bestaat er een mogelijkheid dat de Russische bevelhebber niet het bevel zal geven hen in koelen bloede neer te schieten.' De overste gaat moeizaam achterover in de sneeuw zitten en wijst naar luitenant Schultz, wiens half-bevroren gezicht nu de kleur van rood koper heeft aangenomen. 'Nu is het uw beurt, Herr Leutnant. Het zal me verheugen als u ons een beter plan kunt voorleggen!'