'O, als ik toch die verdomde schoft te pakken krijg,' jammert Porta, machteloos op de sneeuw ranselend, 'dan zal ik deze keurig gemanicuurde vingers om de nek van die bastaard leggen en drukken tot er geen greintje leven meer zit in de hoerenzoon. O, wat moet dat een vuile, smerige ouwe perverse hufter zijn. Het kan onmogelijk chef-mecanicien Wolf zijn geweest. Dat is wel een diefachtig geld-graaierig varken, net als de rest van de hoge omes, maar hier is hij niet gemeen genoeg voor. In sommige opzichten is hij net als ik. Als de een of andere vuile schoft verlost moet worden van de last die zijn leven voor hem moet betekenen, dan zullen wij hem daarbij op een prettige, beschaafde manier een handje helpen. Ik ken Wolf alsof ik het zélf ben. Geen gluiperige streken, tenzij ze tevoren overeengekomen zijn. Nee, hij zal nooit iets jatten waarvoor ik me uit de naad heb moeten buffelen. Nou ja, in ieder geval zou hij de helft hebben achtergelaten, als hij het had geflikt. Maar als het Wolf niet kan zijn, wie is het dan wél? Het moet iemand zijn die mij niet kent.' Hij kijkt omhoog naar de voorbijdrijvende wolken en vouwt vroom zijn handen: 'Lieve God, help me die vuile adder, die vervloekte slang, te pakken te krijgen, opdat ik zijn reet aan flarden kan ranselen met roodgloeiend prikkeldraad!'
'De duivel hale dit afschuwelijke weer,' kreunt Gregor. Hij blijft een ogenblik staan om de sneeuw van zijn gezicht te schrapen.
'We komen er nooit doorheen,' klaagt de Westfaal berustend. 'Laten we op ze gaan zitten wachten en er een eind aan maken!'
'Jij bent stapelkrankzinnig!' brult Porta vol verachting. 'Schijt toch niet in je broek voordat het donker wordt!'
'Ik kan eenvoudig niet meer,' jammert de leider van de Hitler-Jugend hartverscheurend, terwijl hij zich in de sneeuw laat vallen. 'Het Hitler-jochie capituleert,' grijnst Tiny, in z'n schik. Hij slingert het zware machinegeweer over z'n schouder alsof het een spade is.
'Zet hem op z'n poten,' beveelt de Ouwe ruw.
'Kom op!' grauwt Heide, klaar voor actie. Hij is een geboren rekrutenjager en bullebak: dit is wat hij werkelijk het allerliefste doet.
'Laat me met rust,' jammert de HJ-leider, naar Heide schoppend.
'Je krijgt tien seconden, jij laffe hond,' sist Heide. Hij drukt de loop van zijn Mp in de maagstreek van de jongen.
'Dat zal je wel uit je hoofd laten!' gilt de HJ-leider in doodsangst. 'Dat is moord!'
'Zo, zou ik dat wel uit m'n hoofd laten?' Heide grijnst op duivelse manier en laat de sneeuw naast de jongen opspatten door een serie kogels.
Bevend krabbelt de jongen op de been en wankelt de sectie achterna, die nu al een aardig eindje verder is.
'Geef acht!' brult Heide razend. 'Voorwaarts, mars! Strek die benen, strek die benen! Trek je geweerriem strak, jij trillende hoop pudding, of ik schiet je je ballen van je kont!'
'Je bent stapelkrankzinnig!' protesteert de HJ-leider.
Heide doet een stap opzij, zwaait zijn Mp als een knuppel omhoog en laat de kolf met brute kracht neerkomen op het gezicht van de jongen.
'Deze keer kom je er nog zó vanaf,' snauwt hij met een satanische grijns, 'maar de volgende keer dat je zonder bevel gaat liggen zal ik je kaal plukken! Mars, jij slappe zak! In de looppas, alsjeblieft!'
Terwijl het bloed over zijn gezicht stroomt zet de Hitler-jongen het op een sukkeldrafje, met Heide op z'n hielen. Hij heeft er even later zo de vaart in dat hij de sectie bijna voorbijloopt.
'Stop! Waar wou jij heen, Hitler-jochie?' schreeuwt Tiny verbaasd. 'Als je soms probeert de laatste trein te halen – die is allang vertrokken!'
'Hoe komt het dat hij zo bloedt?' zegt de Ouwe dreigend.
'Hij is gevallen,' grijnst Heide, 'en hij viel met z'n smoel op zijn karabijn, die hij op onreglementaire manier droeg. Waar of niet?' vraagt hij aan de HJ-leider, met een gemene uitdrukking op zijn gezicht.
'Jawohl, Herr Unteroffizier!' roept de jongen. 'Ik ben gevallen.'
'Laat me je Mp maar eens zien,' eist de Ouwe, zijn hand ophoudend voor Heides wapen. Hij onderzoekt de loop en de kolf vluchtig. 'Ik zou een volgende keer heel goed oppassen, Unteroffizier Heide, dat mannen niet op hun gezicht vallen als jij naast hen staat! Luister goed, jij vliegt in één lange strakke boog rechtstreeks naar Torgau als ik jou erop betrap dat je een ondergeschikte met ook maar één vinger aanraakt! En het kan me niet verdommen hoe diep jij in de Führer zijn kont kruipt!'
Heides gezicht wordt krijtwit en hij staart de Ouwe woest aan. 'Die laatste opmerking had je beter achterwege kunnen laten. Vandaag of morgen zal dat je nog bitter berouwen!'
'Laat jij het nou maar aan mij over wat mij wèl en wat mij niet zal berouwen,' glimlacht de Ouwe neerbuigend, 'maar als ik jou was zou ik maar goed uitkijken. Jij wilt na de oorlog graag in het leger blijven. Je bent geen stommeling, dus pas op wat je zegt – anders zou het leger jou weleens niet kunnen willen hebben, als ze de brokstukken weer gaan lijmen wanneer dit hele zaakje over is!'