'Breek jij maar in je eentje door, jij verneukte Germaanse aap!' brult Porta gemeen. 'Jij bent zo verdomde stom dat je nog niet eens ontdekt hebt dat er hier overal struikeldraden en valkuilen met staken zijn!'
'Valkuilen?' mompelt Heide bang geworden, voorzichtig zijn voeten optillend alsof hij al bovenop een van deze helse uitvindingen staat.
'Ja, valkuilen,' lacht Porta sarcastisch. 'En als ze ons bij de kladden krijgen zullen ze ons erin duwen, om te genieten van de verheven aanblik die wij op zullen leveren als we onszelf dood wriemelen op de punten van die staken!'
'En als ze zo'n opgeblazen nazi-officiertje als jou zien,' zegt Tiny met een spottende grijns, 'zullen ze hem eerst even zijn jongeheer afsnijden. Die sturen ze dan naar een zoölogisch museum in Moskou, zodat iedereen eens lekker kan lachen om de mini-leuters van de nazi's!'
Heide is veel te geschokt om nog antwoord te kunnen geven.
Een paar kilometer verder lopen we tegen enkele Russische soldaten van de militaire politie op, die gehurkt tussen de bomen zitten. Alles gebeurt zo snel dat we pas beseffen wat er aan de hand is geweest als de kruitdamp is opgetrokken.
Machinepistolen keffen en in het schemerlicht flitsen gevechtsmessen. We slepen de dode Russen weg van het voetpad, om ervoor te zorgen dat ze niet dadelijk worden gevonden.
Aan beide zijden begint het artillerievuur weg te ebben en er daalt een eigenaardige, dreigende stilte over de uitgestrekte wouden. Porta's rendier is verdwenen. Ondanks de protesten van de Ouwe gaan we terug om ernaar te zoeken.
Tiny ontdekt het dier tussen een paar dicht opeenstaande bomen, waarin het zich heeft verborgen om er te sterven. De keel van het rendier is over de hele lengte door een exploderende kogel opengereten.
Verdrietig laat Porta zich naast het dier vallen. Het kijkt hem met een blik vol liefde aan en het huilen staat ons nader dan het lachen.
Gregor vist een ampul morfine uit zijn zak en maakt een injectiespuit klaar.
'Het is de laatste ampul,' zegt hij, 'maar waarom zou dat arme beest moeten lijden omdat wij krankzinnige mensen elkaar zo graag de schedel in willen slaan?'
Even later sterft het rendier. We begraven het, opdat de wolven het niet dadelijk zullen vinden.
Plotseling springt Tiny op, ingespannen luisterend.
'Honden!' zegt hij. 'Verduivelde honden!'
'Weet je het zeker?' vraagt de Ouwe twijfelend.
'Verdomd zeker,' verzekert Tiny hem. 'Kun je ze dan niet horen? Het is een hele meute – en het zijn kanjers ook!'
Er verstrijken verscheidene minuten voor wij anderen een diep en onophoudelijk geblaf kunnen horen.
'Bloedhonden,' fluistert Gregor nerveus. 'Die scheuren ons aan stukken als we te dicht in hun buurt komen!'
'Die stinkende bloedhonden mogen gerust eens proberen of ze dicht bij ondergetekende in de buurt kunnen komen,' grijnst Tiny duivels. 'Ik zal ze hun verdomde staart van hun stinkende reet trekken, dan zullen ze gauw genoeg vergeten dat ze bloedhonden zijn!'
'Wacht maar tot je ze hebt gezien!' zegt Gregor met angst in zijn stem. 'In vergelijking met die krengen is een hongerige tijger niet meer dan een verdomd tamme huiskat!'
'Wat doen we, voor de duivel?' vraagt Barcelona, het dikke verband verschuivend dat bijna zijn hele gezicht bedekt.
'Laten we in zuidelijke richting lopen,' oppert Heide. 'Daar zullen ze ons niet verwachten en bovendien hebben we in de bossen meer dekking.'
'Niet tegen Siberische bloedhonden,' zegt de Ouwe, het magazijn van zijn Mpi controlerend.
'Laten we Russisch tegen ze praten,' stelt Tiny voor, 'dan zullen die communistische bloedhonden denken dat we makkers zijn. Met de kleren die wij hebben zien we er precies zo uit als de rode kameraden!'
'Een bloedhond kun je niet belazeren,' zegt de Ouwe vol overtuiging. 'Die hebben bij een fout de knoet zo vaak gevoeld, dat ze geen fouten meer maken!'
'Ik krijg plotseling machtig heimwee,' zegt Porta, die in westelijke richting het bos in begint te rennen.
'Ja, die kant op,' roept de Ouwe grimmig, linea recta erdoorheen! Verspreiden, geef elkaar dekkingsvuur en hou je mes bij de hand! Als ze springen hou je de punt van je mes omhoog. Op die manier halen ze zichzelf open als ze je naar de keel vliegen!'
Met groot geraas breken we door het dikke struikgewas, rennen een bevroren riviertje over en bereiken een open terrein.
Achter ons horen we een keelachtige stem commando's blaffen. Een machinepistool ploegt de grond om ons heen om, maar de bomen verschaffen ons goede dekking. Het is moeilijk in een bos een bewegend doel te raken.
Als een bulldozer baan ik me een weg door het struikgewas.
Achter klinkt een schrille kreet op, die overgaat in doodsgerochel.
'Wat was dat?' vraag ik angstig.
'Feldwebel Pihl,' antwoordt Gregor. 'Het zag eruit alsof zijn helm en zijn haar er tegelijkertijd af werden geschoten!'
Tussen de bomen gooien we onszelf in dekking. Vlug herladen we onze automatische wapens. Dan blijven we stil liggen wachten.