Met een angstaanjagende knal exploderen Tiny's granaten midden in het mitrailleursnest.
'Viva la mort!' juicht de Legionair, terwijl hij met de mitrailleur in zijn armen opspringt.
Brullend en schreeuwend volgt het restant van de sectie hem op de voet.
De Russen gillen en schreeuwen in paniek en stromen in volslagen wanorde terug naar de kloof.
'Maak ze dood!' huilt Gregor moordlustig. Zijn machinepistool ratelt.
Plotseling is alles voorbij. We gaan in de sneeuw zitten en proberen op adem te komen. Porta rolt een sigaret uit een zak matsjorka die hij in de zak van een dode Rus heeft gevonden.
De Legionair is bezig met het verbinden van Barcelona, die een diepe, lange wond in het gezicht heeft opgelopen.
De Ouwe stopt zijn met zilver ingelegde pijp, leunend tegen een door kruitdamp zwartgeblakerde hoop sneeuw.
'Donders-nog-an-toe,' brengt Tiny uit, 'we hebben de buurjongens behoorlijk hun vet gegeven! Ze hadden erom gevraagd!'
In stilte lopen we rond om de lijken te onderzoeken. Alles wat we kunnen gebruiken steken we bij ons. Sommigen zijn nog niet dood. We nemen ze hun wapens af en laten ze eenvoudig liggen. De kou zal korte metten met hen maken. Wij kunnen niets voor ze doen. We kunnen onze eigen gewonden niet eens helpen, laat staan de Russische. Hun vervloekingen achtervolgen ons, maar we doen zelfs geen pogingen om iets terug te zeggen.
De Ouwe perst zijn lippen op elkaar en kijkt onrustig naar het flikkerende noorderlicht.
'Wapens opnemen! Ganzepas! Volg mij!' commandeert hij kortaf.
Twee weken later zijn we 's morgens in alle vroegte op zoek naar een stille plek waar we doorheen kunnen om onze eigen linies te bereiken. De Ouwe denkt dat we ons aan de noordelijke uitloper van het Sala-front bevinden.
Een Russische bevoorradingssoldaat loopt ons recht in de armen. Het was natuurlijk Porta die als eerste de geur van koffie rook, lang voor we de Russische soldaat hoorden aankomen. Hij komt zacht zingend een heuvel over, met een gamel koffie op zijn rug. Als hij ons ziet blijft hij verlamd van angst staan, zodat we hem met geweld door elkaar moeten schudden om hem weer enigszins tot leven te brengen.
Hij begint te huilen en zegt dat deze oorlog het vuilste zaakje is waarin hij ooit verzeild is geraakt.
'Hou nou maar op met dat gejammer, kleine lamstraal,' troost Porta de ongelukkige Rus. 'Als je koffie goed is doen we je niks!'
Later vertelt hij ons dat hij afkomstig is uit Tiflis, waar iedereen op de hand van de Duitsers is, terwijl ook hijzelf altijd dol op Duitsers is geweest.
We zoeken dekking tussen de dennen en genieten van zijn lekkere koffie.
'Stel je voor, de buren drinken koffie,' zegt Porta, als hij een daverende wind laat. 'Ik heb altijd gedacht dat ze thee met jam erin slurpten!'
'Ja, in deze wereldoorlogen komt iemand een boel te weten,' zegt Tiny verwonderd, verwoed blazend op zijn mok.
'Hou je toch koest!' sist de Ouwe. 'Jullie kletsen luid genoeg om de Zevenslapers te wekken!'
Aan de andere kant van de bomen horen we een doffe bons.
'Dekken!' roept Tiny, zichzelf plat op de grond werpend.
Even later horen we een hels gedonder en gekraak in het bos en schieten er verscheidene boomstammen door de lucht, als gigantische spiesen.
Ogenblikkelijk komt er een verandering over ons. Onze zorgeloze houding is dadelijk verdwenen en onze gezichten zijn gespannen. Ze komen uit de bomen te voorschijn, over de golvende heuvels, kuieren op hun dooie gemak voort, er heel zeker van dat hen hier niets kwaads kan overkomen.
De Russische kanonnen bulderen opnieuw en we horen het langgerekte, huilende geluid van granaten die onderweg zijn naar de Finse stellingen.
'Klaar?' fluistert de Ouwe opgewonden. 'We moeten ze in één lange zwaaibeweging neermaaien!'
Ik richt de mitrailleur op de plek waar ze het dichtst opeen lopen. De Ouwe laat zijn arm vallen – het teken dat het vuur moet worden geopend. Alle automatische wapens ratelen tegelijkertijd in één langgerekt salvo, dat tot diep in het bos echo's veroorzaakt. Sommigen van de Russen weten een lange diepe kuil in de sneeuw te bereiken, maar de meesten blijven doodstil in het bos liggen.
'Die kuil!' roept Gregor woest. 'Schiet de bodem eruit! Die duivels liggen daar gewoon te wachten op een kogel!'
De mitrailleur blaft en braakt een spoor kogels over de hele lengte van de kuil uit. We gooien er een stel handgranaten in. Er heerst volslagen stilte.
Tijdens het schieten is de Russische soldaat met de koffie verdwenen.
'Verdomme!' vloekt de Ouwe. 'Als hij terugkomt en alarm slaat krijgen we die hele 238e infanteriedivisie op ons nek!'
'Die leggen we ook neer!' pocht Tiny overmoedig.
'Idioot!' snauwt de Ouwe.
Aan onze kant van de frontlinie regent het granaten. De bomen vliegen als reusachtige pijlen uit een boog door de lucht. Hier en daar begint het bos te branden.
'Laten we 'm hier smeren,' zegt Heide onrustig, nerveus om zich heenkijkend. 'Als die lamstraal van een bevoorradingssoldaat alarm slaat zal de hel losbreken! Laten we een doorbraak forceren! Het is onze enige kans!'