'Krijg jij toch het lazarus met je herdershond Obergefreiter!' snoert Porta hem ongeduldig de mond. 'Nu ben ik aan de beurt! Nou, ik marcheerde af naar het brokstuk van de compagniescommandant. Vanzelfsprekend werd er van me verwacht dat ik de achterdeur zou nemen. De voordeur was alleen voor luitenants en nog hoger. Dus ik door de rozestruiken en al die andere kolerezooi die een CC in zijn achtertuin heeft staan. Ik wilde juist de poort naast het schuurtje openmaken, maar die smeet ik behoorlijk vlug weer dicht toen ik een glimp opving van een buldog ter grootte van een flink kalf, met een gele, borstelige vacht en een kop die even groot was als een motorzijspan. Dat kreng blafte als een compleet pak buldogs met de baard in de keel, maar dan nog veel en veel harder. Het kwijl droop van zijn kaken en hij deed geen enkele moeite om het feit te verbergen dat hij alleen maar loerde op een kans om zijn Engelse hondetanden in een Duitse reet te begraven.
"Jullie verdomde Engelsen hebben de oorlog allang verloren," zei ik tegen 'm en smeerde hem toen vlug naar de voordeur om daar op de bel te drukken. Geen reactie. Ik belde langer. Misschien was de vrouw van de CC wel doof! Pas toen ik voor de derde keer had gebeld komt er een aantrekkelijk "naai-me-vlug"-grietje de deur opendoen.
"U hebt gebeld, soldaat?" kirde ze, terwijl ze die koplampen van haar voor me op en neer liet dansen.
"Obergefreiter Porta, Gnädige Frau!" brulde ik zo hard dat die buldog haastig achter het huis dekking zocht, "meldt zich, van het Vijfde Pantserregiment, de HQ-compagnie, met tijdelijke dienst als ordonnans, om een super-geheime brief van de commandant aan zijn geëerde echtgenote af te geven, Gnädige Frau!' Nou, ze gooide die brief zorgeloos in een hoek, alsof het een krant van een jaar oud was.
"U bent nieuw hier?" vroeg ze, met een pruilbekkie alsof ze op de lolly van een neger in het regenseizoen stond te zuigen.
"Nee, alleen nog nauwelijks gebruikt," antwoordde ik.
"Heeft de Obergefreiter misschien zin in een glaasje wijn?" spinde ze, terwijl ze aandachtig stond te staren naar de plek waar mijn ballen achter mijn gulp hingen op te zwellen.
"Heel graag, Gnädigste," antwoordde ik, terwijl ik mijn pet op zo'n houten neger hing, een van die dingen die dure lui kopen als ze zich nog geen echte kannibaal kunnen veroorloven om de hoeden van de gasten aan op te hangen.
Nou, we zaten een poosje te dampen en genoeglijk te smoezen over de geweldige overwinningen die we over de hele wereld hadden behaald. Ze inhaleerde zo diep, dat ik op een gegeven moment onder het gesprek onder de tafel loerde om te zien of de rook soms tussen haar benen vandaan kwam.
Nadat we een hele fles van dat opwekkende sap soldaat hadden gemaakt en elkaar hadden ingewijd in onze meest hartstochtelijke gedachten, liet ze mijn beste vrind uit zijn kooi en begon hem net zolang te kietelen dat ik bereid was om met mijn legersandalen aan de kaarsenkroon te gaan zwaaien. Even later veroverde ik de heuvel stormenderhand en plantte mijn vlaggestok. Dat gebeurde vijf keer, voordat de bel aan de voordeur begon te rinkelen. Gelukkig had de vrouw van de CC eraan gedacht de ketting op de deur te doen. Een ogenblik dacht ik nog dat het die buldog was, die naar binnen wilde.
"Ben je thuis, Lisa?" jammerde mijn CC, die zijn neus in de kier stak die de ketting mogelijk maakte.
"Het is die ouwe idioot," fluisterde ze met een stem die klonk alsof ze zwavelzuur had gedronken. "Zijn jongeheer is zo dun dat-ie er nog niet eens een kolibrie mee kan bevredigen!"
"Lisa! Is er iemand thuis?" jankte die stem opnieuw.
"Jezus, Jozef en Maria," dacht ik. "En dát is jouw compagniescommandant! Wie zou er nou verdomme uit zijn gegaan en die ketting er van binnenuit op hebben gedaan!"
"Natuurlijk zijn we thuis, jij verdomde prehistorische Germaan met je pygmeeënpik!" schreeuwde ik bijna. Maar voor ik wist wat er gebeurde duwde ze me de keukendeur uit – en daar was die verdomd grote Engelse reus van een buldog, die zijn billen zat te likken terwijl-ie droomde van een flink brok lekker mals Duits soldatenvlees.
"Lieve hond," paaide ik hem, hem strak aankijkend, op de manier die ik dierentemmers wel had zien toepassen als ze een babbeltje met een leeuw wilden maken.
"Hoera!" brulde die buldog. In ieder geval leek het daar verdacht veel op.
"Hoera!" antwoordde ik enthousiast en sprintte er toen vandoor, met dat Engelse monster aan mijn Pruisische soldatenreet.
Twee dagen later werd die buldog opgehaald door twee SD snuiters met omgeslagen hoedranden. Zo juist waren de nieuwe rassenwetten van kracht geworden: in een Duits gezin waren niet-arische honden niet langer toegestaan. Dus ging die joodse buldog linea recta naar de gaskamer.