'Kom mee,' zegt Porta, 'laten we maken dat we hier wegkomen! Alles wat we nu nog moeten doen is het plaatsen van de laatste bom tegen die kisten met reserveonderdelen.'
Feldwebel Schröder klimt op de stapel kisten en gaat er schrijlings bovenop zitten. Tiny reikt hem de ontstekingen aan terwijl Porta de bommen aangeeft.
Zelf heb ik net de laatste radiobom aan Tamm doorgegeven, als ik een zacht klikje hoor. Tiny heeft het ook gehoord en laat zich plat voorover vallen. Met één lange acrobatische sprong verdwijnt Porta uit het gezicht en ik laat me achter een paar vaten naast een tractor rollen.
Tamm, die de klik blijkbaar niet heeft gehoord, staat niet-begrijpend om zich heen te staren.
Nog voor we kans zien hem te waarschuwen explodeert de bom, met een knal waarvan onze trommelvliezen bijna scheuren. Tamm wordt door de luchtdruk de lucht ingeslingerd. Zijn ledematen worden hem van het lijf gerukt alsof hij in de lengte wordt opengesneden, terwijl zijn wervelkolom aan splinters wordt geslagen. Stukken vlees en bot spatten alle richtingen uit.
De lucht wordt uit mijn longen gedrukt. Even later word ik hoog de lucht in gesmeten. Gedurende een onderdeel van een seconde zie ik Porta in de lucht naast me hangen, met uitgespreide armen alsof hij vleugels heeft.
Tiny schiet langs ons heen alsof hij door een kanon werd afgeschoten.
In een bloederige regen van vlees en bloed – dat van hemzélf! – landt Feldwebel Schröder in de sneeuw.
Ik draai in het luchtledige om mijn as, hoog boven het bevoorradingsdepot, en begin terug te vallen naar de aarde. Ik val dwars door een rieten dak en land in een reusachtige bak, gevuld met ijskoud olieachtig water. Ik word er helemaal in ondergedompeld en kom door de kou weer bij mijn positieven. Gedurende een afschuwelijk lang ogenblik voel ik de wurgende greep van het water bij mijn keel. Wanhopig sla ik mijn armen en benen uit om naar de oppervlakte te komen. Lucht, lucht! – is mijn enige gedachte. Eindelijk kom ik boven en kan ik mijn longen volzuigen met ijskoude lucht. Mijn luchtwegen bevriezen en opnieuw ben ik bezig te stikken. Het water naast me borrelt, alsof er een tank in het water is gegooid. De tijd verstrijkt – ik kan niet bepalen of het seconden, minuten of uren zijn geweest, maar dan schiet opeens het borstelige hoofd van Porta naast me boven water, dat puft en snuift als een walvis.
'Wat is er verdomme gebeurd?' brengt hij half gestikt uit. 'Ik ben stokdoof en er zit een hoop troep in mijn darmen die er helemaal niets te maken heeft!'
In shock-toestand kruipen we op het droge. Overal om ons heen daveren en donderen explosies. We rennen als waanzinnigen, met als enige gedachte dat we weg moeten zien te komen uit dit ten ondergang gedoemde depot.
'Waar is Tiny?' vraag ik, met een stem die nog beeft van schrik en de ontzaglijke schok.
'Hij vloog die kant op,' mompelt Porta, wijzend in noordwestelijke richting. 'Waarschijnlijk heeft hij nu al Alaska bereikt en staat hij daar het verhaal van zijn reis aan de ijsberen te vertellen!'
Achter ons horen we opgewonden kreten en beginnen machinepistolen nijdig te keffen.
'Volgens mij is het hoog tijd dat we hier wegkomen,' zegt Porta vastberaden.
Onderaan een lange helling lopen we de sectie in de armen, die op de achterblijvers staat te wachten.
Tiny zit midden op een gigantische sneeuwhoop en ontdoet zich van bloed en vuil.
'Waar ging jij voor de duivel heen?' vraagt Porta.
'Naar de verdomde hel!' hijgt Tiny, terwijl hij zijn gebroken neus op diens plaats wrikt. 'Allereerst schoot ik rechtstreeks omhoog naar de Germaanse God en smeet zijn troon omver. Toen zeilde ik met ongeveer een ton aan explosieven achter mijn reet door de lucht en kwam in deze sneeuwhoop hier terecht!'
'Ik heb nog nooit zoiets gezien,' vertelt Heide ons. 'Hij kwam als een ruimtevaartuig uit de wolken zeilen en boorde zijn voeten minstens drie meter diep de sneeuw in!'
'Jullie moet de zaak weer eens verknald hebben,' zegt de Ouwe verwijtend. 'Die radiobommen zijn onfeilbaar!'
'Misschien zijn wij stommere kaffers dan waar zij op hebben gerekend,' zegt Tiny bescheiden.
Een gigantische explosie legt hem het zwijgen op. Een complete vulkaan van sneeuw, ijs, aarde, stenen en militair materieel explodeert in de lucht en wordt in alle richtingen verspreid. In het hart ervan bevinden zich honderden vrachtwagens en tanks.
Heel even lijkt alles hoog in de lucht te zweven, dan valt de massa in miljarden fragmenten uiteen, die kletterend op aarde neerregenen. Twee lange barakken vliegen de lucht in en lijken op een vlammenzee weg te drijven. Dan vallen ze omlaag en worden in een wolk van bloed, ledematen, verbrijzelde bedden en God weet wat nog meer op aarde verpletterd. Uit de soldaten die uit het gebouw worden geblazen en in een regen van bloed en verpletterde botten op aarde neerdalen stijgt een massaal, langgerekt gekerm op.
Dan heerst er enkele verschrikkelijke seconden lang stilte. Brullend schieten er gigantische steekvlammen uit het reusachtige bevoorradingsdepot op.