Ik heb miljoenen verduisterd, tientallen belangrijke geheimen verkocht.
Ik heb nog veel meer gedaan dan ze hebben ontdekt, maar dat kon ik aan jou niet toegeven. Ik schaamde me, maar ik had ook je hulp nodig om uit deze nachtmerrie te komen. Ik was bang dat je, als je wist dat ik mijn verdiende loon kreeg, me niet zou willen helpen. Maar dat kan me allemaal niets meer schelen. Ik ga wel terug zodat jij niet langer de prijs hoeft te betalen voor een vrijheid die ik niet verdien. Ik hoop alleen dat je me op een dag kunt vergeven.’
Ze keek hem strak aan. Dit was te veel.
Alles was één grote leugen.
De twee mannen die ze meer dan het leven zelf liefhad, hadden haar allebei gebruikt en haar onvoorwaardelijke liefde uitgebuit.
Ze rukte zich los uit Todds greep.
Hij snikte toen ze half struikelend wegliep. Voor ze haar kamer binnen strompelde, om zich te verstoppen voor de hele wereld en nooit meer tevoorschijn te komen, draaide ze zich als verdoofd om. ‘Zorg dat je niet opnieuw in de problemen komt. Ik heb niets meer te geven, en wat ik gegeven heb is voor altijd verloren.’
Haar hart, haar ziel, haar wil om te leven.
135
Allemaal weg.
Blijkbaar was ze veerkrachtiger dan ze zelf dacht.
Zodra het licht werd stond ze op, opgejaagd door de onweerstaanbare drang Harres om opheldering te vragen.
Ze had gedacht dat ze liever zou sterven dan hem nog eens te zien, maar haar dromen waren die nacht gevuld gewest van beelden van hun tijd samen. De tegenstelling tussen wat ze uit de eerste hand had meegemaakt en wat ze hem had horen zeggen was zo onthutsend, dat ze wist dat er ergens iets niet klopte. Gisteren was ze te moe, te geschokt, te onzeker, te wat-dan-ook geweest om dat te beseffen. Ze had gewoon niet goed kunnen denken.
Nu was ze weer haar wetenschappelijke, logische zelf, en wilde ze antwoorden die klopten, op vragen die ze gisteren onmogelijk had kunnen stellen.
Waarom had hij dat allemaal gezegd?
Ze zou elke kans aangrijpen om te horen dat hij een perfecte verklaring had. Dat hij altijd de man zou blijven die haar leven had verrijkt, ook al zou ze hem nooit meer kunnen zien. Dat was veel beter dan te geloven dat hij echt een monster was.
Dus belde ze hem. Gedurende zes uur probeerde ze hem te bereiken, maar zijn mobiel stond uit.
Gek van frustratie ging ze naar haar werk. Ze kon net zo goed iets nuttigs doen met al die energie.
Ze liep op de automatische piloot naar de artsenkamer, maar toen ze dichterbij kwam voelde ze… iets.
Ze schudde haar hoofd. Hou op met dagdromen, zei ze tegen zichzelf.
Wat zou dat ‘iets’ hier doen?
Ze rechtte haar schouders, zich voorbereidend op de lawine van vragen over haar plotselinge vertrek en afwezigheid van een maand, terwijl ze nog nooit een dag werk had gemist.
Het voorgevoel werd met elke stap sterker. De aantrekkingskracht werd steeds sterker. Ze wist dat ze zich zo de stomste vrouw op de wereld zou voelen als bleek dat het alleen maar tussen haar oren zat, maar dat kon haar niet schelen. Ze begon te rennen.
136
Ze viel de kamer binnen. En daar stond hij.
Harres.
Ze had het zich niet verbeeld. Ze had hem gevóéld.
Wat betekende dat ze een onfeilbaar gevoel had waar het hem betrof.
Wat betekende dat hij misschien toch de ware voor haar was.
Hij stond met zijn enkels over elkaar geslagen bedrieglijk ontspannen tegen de tafel geleund, gekleed in een eenvoudig jasje, zijn handen in de zakken van een nauwsluitende broek.
Hij had er altijd ongelofelijk knap uitgezien, maar hier, in een alledaagse omgeving tussen gewone mensen, zag hij eruit als een god.
De uitstraling van eeuwenoude trots en aangeboren macht overweldigde haar.
Hij wachtte tot ze binnen was en had gezien dat hij de ruimte domineerde, door alle aanwezigen werd aangegaapt, voor hij tergend langzaam rechtop ging staan. Hij keek haar met priemende ogen aan.
In haar verbeelding rende ze op hem af, om hem achterover op die tafel te duwen. Ze zag zichzelf zijn kleren uitrukken, terwijl zijn magische handen haar uitkleedden, zag zichzelf boven op hem gaan zitten en toen hij haar optilde om haar te laten zakken op zijn…
Ze wankelde onder de heftige beelden. Ze had het gevoel dat hij ze rechtstreeks in haar hersens straalde, ze opwekte, ze met haar deelde.
Het was echter zijn blik die haar de keel dichtsnoerde. De blik van een tijger. Vol… woede? Verdriet? Allebei?
Eén ding herkende ze duidelijk. Regelrechte provocatie.
Hij keek haar met schuingehouden hoofd aan. ‘Je had gebeld?’
‘Heb je mijn gemiste oproepen gezien?’ Ze zag dat haar collega’s haar en Harres gadesloegen alsof ze naar een populaire soap zaten te kijken.
Het zou haar niet verbaasd hebben als iemand popcorn was gaan halen.
Ze glimlachte sarcastisch. ‘Het waren er zo’n tweehonderd. Zeker de reden dat prins Harres een trans-Atlantisch bezoek de enige manier vond om te gaan kijken wat er zo dringend was.’