Harres had haar systematisch kapot gemaakt, uit plichtsgevoel, voor zijn familie. Zelfs al had ze wraak op hem willen nemen, ze wilde niet de koninklijke familie en het hele koninkrijk samen met hem vernietigen. Ze wilde niet eens wraak nemen. Ze wilde alleen in een hoekje gaan liggen om te sterven, ver weg van dit land waar ze haar hart en haar vertrouwen in alles voor altijd had verloren.
Eén ding restte haar nog. ‘Hoe zit het met Todd?’
‘Hij wordt op dit moment vrijgelaten.’
Ze zag aan zijn ogen dat hij de waarheid sprak. Of misschien verbeeldde ze zich dat alleen, zoals ze zich alles tussen hen had verbeeld.
Ze gaf hem de info waarvoor hij haar kapot had gemaakt. ‘Het brein achter de samenzwering is Yusuf Aal Waaked, prins van Ossaylan.’
Zijn ogen vonkten, maar ze wist niet wat dat betekende. Dat had ze nooit geweten. Het kon haar niets meer schelen. Ze wilde weg van hem.
‘Dat weet ik,’ zei hij ten slotte, op dezelfde effen toon.
Hij wist het? Hoe dan? Had hij haar telefoon laten afluisteren? Dat verklaarde alles.
Dus het hoofd van de geheime dienst had zijn plan vanaf het begin voortdurend aangepast aan haar reacties, haar karakter. Ze had elk 130
duwtje van hem opgevolgd. Dat laatste stukje omgekeerde psychologie was een meesterzet geweest. Nadat hij haar op het gevaar voor Zohayd had gewezen, had hij haar verboden contact op te nemen met haar informant, wetend dat dat het eerste was wat ze zou doen. Door Todds vrijlating te regelen, wist hij zeker dat ze alles voor hem zou doen.
Nu ze van geen verder nut voor hem was, kon hij haar niet snel genoeg lozen.
Heel logisch, eigenlijk. Veel aannemelijker dan dat deze machtige prins halsoverkop verliefd was geworden op haar.
Die laatste rationele gedachte sneed door haar hart, opeens zag ze alle gebeurtenissen van de afgelopen twintig dagen in een macaber nieuw licht.
Ze stikte bijna van woede en vernedering.
Ontgoocheld sloeg ze van zich af. ‘Je weet het dus al, maar je kunt niet zeggen dat ik je niets gegeven heb voor de vrijheid van mijn broer. Nu die vrij is, kan ik niet wachten uit dit godverlaten land te vertrekken.’
De blik in zijn ogen was zichtbaar geschokt.
Natuurlijk. Hij had zeker gedacht dat ze hem zou smeken haar hier te laten blijven. Hij had zijn broer immers verzekerd dat hij ervaring had in het gebruiken en dumpen van vrouwen. Hij had vast verwacht dat het dumpen alleen van zijn kant zou komen.
Voor hij nog iets kon zeggen stak Amjad zijn hoofd om de deur. ‘Waar blijven jullie nou?’
Harres wendde zijn verbijsterde blik van haar af en keek zijn broer aan.
Hij zei nog steeds niets.
Toen schudde hij zijn hoofd, alsof hij niet kon geloven wat hij had gehoord. Ze kon zich voorstellen hoe ze geklonken had, hoe ze eruit had gezien toen ze dat zei. Als hij ook maar een glimp van haar gevoelens had opgevangen, moest hij verbijsterd zijn over de verandering die plotseling over haar was gekomen.
Hij deed een stap opzij. Ze zag zoveel onuitgesproken vragen in zijn ogen dat ze er misselijk van werd. Ze gaf het op en liep voor hem uit de kamer uit.
Amjad stond met zijn armen over elkaar voor de deur tegen de muur geleund.
131
Toen ze langs hem heen liep, glinsterden zijn ogen wreed. ‘Doe de…
groeten aan je broer. Hij mag zich gelukkig prijzen met een zus als jij.’
Ze staarde hem aan, wilde even vragen wat hij bedoelde, maar liet het zitten.
Terwijl een ijzige kou zich van binnenuit van haar meester maakte, liet ze zich door Harres naar buiten voeren.
In de limousine zat hij naast haar, in een doodse stilte die haar nog verder verkilde. Ze arriveerden op het privévliegveld waar ze een paar uur eerder waren geland. Wat een verschil hadden die paar uur gemaakt.
Hij haastte zich uit de limo nog voor de wagen helemaal stilstond.
Enkele tellen later verscheen hij aan haar kant, hielp haar met uitstappen en leidde haar naar de gestroomlijnde Boeing 737 op de startbaan.
Zijn bewegingen waren beheerst en rustig, maar de uitdrukking in zijn ogen was dat allerminst.
Bij de trap draaide hij zich naar haar om. Hoewel de beweging kalm was, schitterden zijn ogen van nauwelijks onderdrukte emoties. Zijn stem klonk nog geagiteerder. ‘Wat was dat allemaal, daar in het paleis?’
Ergerde hij zich omdat ze hem ook had gedumpt?
Stop daarmee. Ze moest ophouden achter elk woord van hem iets nobels en oprechts te zoeken. Ze had de waarheid met haar eigen oren gehoord. Waar wachtte ze op? Dat hij het haar recht in haar gezicht zei?
Dat zou ze niet overleven. Ze moest er nú een eind aan maken.
Schouderophalend draaide ze zich om.
Hij pakte haar hand, maar het was de ontzetting in zijn ogen die haar stil deed staan. ‘Wil je beweren dat het allemaal om je broer ging? Om me ertoe te brengen hem vrij te krijgen?’
Hoe was het mogelijk dat hij nog steeds zo oprecht klonk? Was het niet treurig dat ze hem nog steeds wilde geloven en in zijn armen wilde kruipen, dat ze hem haar eeuwige liefde wilde verklaren?