Na enkele passen in draf was ze al buiten zinnen van begeerte en genot, volledig in zijn macht, weerloos, onderworpen, verteerd door lust, bijna waanzinnig.
‘Ik berijd je… Ik berijd je…’ was het enige wat ze nog kon uitbrengen, waar ze nog aan kon denken. Haar zintuigen konden het niet aan, de spanning werd onverdraaglijk. Ze snakte naar ontlading. Voor er iemand langskwam.
Hij leunde achterover in de draf, liet haar op het ritme over hem heen schuiven. Onophoudelijk zei hij dingen die haar nog heter maakte. ‘Zo in je binnen dringen, zo in je zijn, door jou gevangen te worden gehouden, dat is het enige waar ik aan kan denken. In je te zijn, je te laten genieten, altijd…’
Het lukte haar nog iets te stamelen. ‘Alsjeblieft.’
Ze voelde hem schokken, voelde hem nog groter worden. Ze piepte en grommend spoorde hij Reeh aan tot galop, waardoor ze nog wilder op hem bewoog. Net toen ze dacht dat ze het niet langer kon verdragen, begon hij in steeds fellere cirkels rond en over haar gevoelige knopje te wrijven. Hij zette zijn tanden weer in haar nek. Zijn gegrom begeleidde de uitbarsting en een schokkende ontlading sleurde haar mee. Voor ze het uit kon gillen, sloeg hij zijn hand voor haar mond.
Ze beet in zijn palm, terwijl de ene verrukkelijke golf na de andere door over haar heen spoelde. Vanuit het diepst in haar binnenste breidden de schokken zich uit, steeds weer opnieuw. Toen kwam hij nog dieper in haar, alsof hij haar hart wilde raken met zijn extase. De overweldigende kracht van zijn climax veroorzaakte nieuwe golven van opwinding. Ze wilde… Ze wilde…
120
Met een schok werd ze helder. Ze hadden al ain bereikt. Hij was nog steeds in haar. Haar hoofd lag tegen zijn hart. Haar lichaam zinderde.
‘Je had me moeten zeggen dat je me niet alleen van mijn verstand ging beroven, maar ook van mijn bewustzijn.’
Hij grinnikte zelfvoldaan. ‘Ik plezier je graag.’
Ze huiverde toen hij haar zachtjes van zich losmaakte. ‘En hoe.’
Hij maakte zijn kleding in orde en sprong van het paard. Lachend stak hij zijn armen naar haar uit. ‘En niemand heeft ons gezien.’
Beschaamd kneep ze haar ogen dicht. Niet te geloven dat ze dat had geriskeerd. Hij maakte haar echt helemaal gek.
Hij glimlachte plagerig. ‘Volgende keer beter.’
Er kwam geen volgende keer.
De zon ging bijna onder de volgende dag toen een diep gebrom tot in haar botten door trilde.
Het duurde maar even voor ze het naderende geraas herkende. Een helikopter.
Harres’ mensen kwamen hen halen.
Hun idylle was voorbij.
Harres draaide zich naar haar om, de blik in zijn ogen weerspiegelde haar gevoelens. Hij probeerde te glimlachen. ‘Ze zijn over een paar minuten hier. Wil je meteen vertrekken?’
Ze wilde helemaal niet vertrekken, maar ze zei: ‘Ja.’
Hij knikte. ‘Laten we de geschenken van de oasebewoners maar gaan inpakken.’
‘Ik zou hen graag iets willen geven.’
‘Je hebt ze meer gegeven dan alleen souvenirs. Je hebt een heel veel levens blijvend veranderd. Veel mensen hebben me gezegd dat het een zegen is dat de woestijn jou aan hen heeft gegeven. En je kunt ze later nog brengen wat je wilt.’ Toen ze op haar lip beet, sprak hij haar vurigste hoop uit. ‘We komen hier terug, ya nadda jannati, dat beloof ik je.’
Een kwartier later zag ze met Harres van dertig meter afstand de helikopter landen op een open plek.
121
Vier mannen sprongen eruit en kwamen met krachtige, doelbewuste passen op hen af, zonder acht te slaan op de wind van de nog draaiende rotors.
Toen ze dichterbij kwamen, wist Talia zeker dat ze familie van Harres waren.
Blijkbaar stamden alle Aal Shalaan mannen af van de lijn waaraan de oosterse fabels over supernatuurlijke wezens waren ontsproten. De mannen leken sprekend op elkaar, en toch waren ze onmiskenbaar verschillend.
Vooral de piloot trok haar aandacht, en niet alleen omdat ze hem herkende als de kroonprins van Zohayd.
Amjad Aal Shalaan was adembenemend. Hij deed haar denken aan een majestueuze zwarte panter, altijd klaar om aan te vallen, compleet met verrassend smaragdgroene, koude, priemende ogen, die hij strak op de hare had gevestigd. Ze was opgelucht toen hij zijn aandacht op zijn broer richtte.
Die korte blik was genoeg om alle twijfel weg te nemen. Hij was totaal anders dan Harres. In dat perfecte lichaam huisde een gevaarlijk, genadeloos wezen. Niemand kreeg een tweede kans van kroonprins Amjad Aal Shalaan. Ze vroeg zich zelfs af of hij iemand wel een eerste kans gaf.
Een paar minuten keek ze toe, terwijl de indrukwekkende mannen zich opgelucht en vol genegenheid op Harres stortten. Behalve Amjad. Hij hield zich in, zijn ogen weer strak op haar gevestigd. Zijn blik sneed door haar heen als een CT-scan.
Harres stelde de anderen aan haar voor. Munsoor, Yazeed en Mohab, Ghada’s dwarse verloofde, waren de neven die hem hadden vergezeld op haar reddingsoperatie. Ze gaven haar een hand, zeiden dat ze blij waren dat ze gezond en wel was. Ze wisselden tientallen vragen en informatie uit met Harres over wat er was gebeurd sinds ze elkaar twintig dagen eerder waren kwijtgeraakt.