Omdat Harres bij haar was.
Ze wist nu dat de band die in de woestijn tussen hen was gegroeid, niet was ontstaan door hun isolement of door de wanhopige situatie. Hij was voortgekomen uit hen zelf, uit hun diepste wezen.
Bij hem zijn wás genoeg. Het was perfect.
Vanavond was de eerste avond die ze met de oasebewoners zouden doorbrengen. Hoewel ze hen heel dankbaar was voor hun gastvrijheid, had ze zich ook wel een beetje gegeneerd.
De vrouw en dochters van de oaseoudste waren haar een prachtige jurk komen brengen voor het feest. Terwijl Harres naast haar stond en hun 89
gelukwensen met haar herstel en haar dank voor het geweldige geschenk vertaalde, hadden de dames hem met hun ogen verslonden.
Pas toen hun blikken zich op haar hadden gericht, veelbetekenend en enigszins jaloers, had ze het begrepen. Omdat zij en Harres het huisje deelden, dachten ze vast dat ze met elkaar naar bed gingen. Eerlijk gezegd moest ze toegeven dat ze dat alleen niet hadden gedaan doordat hij zo terughoudend was geweest.
Omdat ze niet het type was die haar twijfels voor zich houdt, had ze het hem gevraagd. Was de situatie voor hem, een prins in een ultraconservatief koninkrijk, compromitterend? Was het beter als ze ergens anders ging logeren tot zijn broers hem kwamen halen?
Hij had gezegd dat de oasebewoners hun eigen regels hadden. Ze leefden te midden van de natuur, buiten het bereik van de politiek of materiële belangen, en ze oordeelden niet over het gedrag van anderen.
Ze leefden en lieten leven. Bovendien kon het hem niet schelen wat de wereld ervan vond. Het enige wat hem iets kon schelen was wat zij wilde. Wilde zij verhuizen?
Bij de herinnering begon haar hart te bonzen. Hij was zo voorkomend, dat hij er niet van uitging dat ze bij hem wilde blijven. Maar ze wilde niet ergens anders slapen. Ze wilde er niet eens aan denken hoe snel de dag naderde dat ze zou terugkeren naar een leven zonder hem. Later was vroeg genoeg voor zulke gedachten.
Terwijl haar hart nog bonsde, keek ze om zich heen, op zoek naar de bron van het lawaai.
In het licht van de opkomende maan en de hoog oplaaiende vuren zag ze dat het uit de richting kwam van het grootste gebouw dat ze tot nu toe in de oase had gezien.
Een rond gebouw, één verdieping hoog, verrees op de grote open plek tussen de woonhuizen. Het was opgetrokken uit dezelfde bouwmaterialen, maar bood plaats aan enkele duizenden mensen. De muren bestonden grotendeels uit ramen. Naast de enige deur hurkten oudere vrouwen in jurken met lange mouwen en tatoeages op hun slapen en kin, elk met een grote houten urn tussen hun benen, waar ze met een halve meter lange stamper op hamerden.
90
Hij keek haar glimlachend aan. ‘Wanneer hij niet als trommel wordt gebruikt, dan doet de mihbaj dienst als vijzel, vooral voor het fijnmaken van koffie en…’ Hij werd overstemd door luid getrommel in het gebouw. ‘Nu is de hele percussiesectie begonnen. Kom op, dan gaan we naar binnen.’
Eenmaal binnen had ze meteen het gevoel alsof ze eeuwen was teruggegaan naar een oosterse wereld met zijn heel bijzondere uitspattingen.
De sfeer was overweldigend. Overdadig, puur en met een raadselachtig soort decadentie. De zware, zoetgeurende wierook vermengde zich met de typische geur van de met fruit gemengde tabak die in de waterpijpen gerookt werd. De rook golfde als geurige geesten in het warme flakkerende licht van honderden glanzend gepoetste koperen lantaarns.
De enorme ronde vloer was bedekt met tapijten, de luiken voor de ramen in de gewitte muren stonden open om het woestijnwindje en het licht van de opkomende maan binnen te laten.
Overal op de vloer en tegen de muur lagen felgekleurde kussens met lage eenvoudige houten tafeltjes ervoor, voor het banket.
Aan een kant van de ruimte speelden tientallen drummers op een verhoogd platform het meeslepende ritme.
‘Dat instrument dat op een tamboerijn lijkt, is een reg. De doff, die grote zonder belletjes, doet dienst als basdrum.’
Ze keek in de richting waarin hij wees en nam gretig de informatie in zich op.
‘Maar het zijn de spelers op de darbuka’s, de omgekeerde, op vazen lijkende trommels die het felle ritme aangeven. Meestal imponeren ze het publiek met een onmogelijk complex en lang nummer voor de andere instrumenten invallen.’
Haar imponeerden ze beslist. Ze voelde dat het ritme haar bloed in beweging bracht, haar zinnen prikkelde.
Ze liet zich door Harres naar hun plek voeren, maar met elke stap deinde ze meer mee op het ritme, elke vezel van haar lichaam voelde aan als een korrel popcorn die zijn overvloed aan energie wilde uiten in ongetemde bewegingen.
91
Opeens pakte Harres haar hand, liet haar op de maat van de muziek van zich af draaien en trok haar toen weer naar zich toe. ‘Dans, ya nadda jannati. Vier dat je leeft en in het paradijs bent.’
En dat ik bij jou ben, wilde ze uitroepen.