Mijn hart reageerde automatisch op zijn dreiging, maar ik bleef ogenschijnlijk rustig liggen.
‘Ze heeft hulp gehad,’ zei Karla. ‘Die ruimte tussen de niveaus vinden, Domotor verbergen, stelen uit mijn kantoor en die wond op haar heup dichtnaaien, dat kan ze niet allemaal zelf gedaan hebben. Zo slim is ze niet.’
‘Je onderschat me. Zit er maar niet mee – die fout maakt iedereen.’ Ik maakte een nonchalant gebaar.
Vinco ging op zijn hurken zitten, zodat hij me recht in de ogen kon kijken. ‘Je gaat ons echt wel vertellen waar Domotor is en wie je hebben geholpen.’
Ongelooflijk dat ze Domotor nog niet hadden gevonden. Voor mij was het spel misschien uit, maar er waren nog anderen die heel wat schade konden aanrichten. Nogmaals nam ik me voor om mijn mond stijf dicht te houden.
Vinco kwam weer overeind. ‘Sleutel?’
Hier waren geen toegangscodes. Anders zouden verveelde gevangenen misschien de code kunnen vinden door het eindeloos te proberen.
Hij griste de ring met sleutels uit Karla’s hand. Het lichte gerinkel bezorgde me koude rillingen, en het klikken van het slot op de celdeur wakkerde mijn angst aan. Tegen de tijd dat hij naast me stond, trilde ik over mijn hele lichaam.
Uit Karla’s riem klonk een piep. Met een vloek zette ze haar communicator aan. ‘Ja, wat?’
Vinco wachtte, en ik hoopte dat ze een tijd zou blijven praten. Maar ze klapte het apparaat weer dicht en keek me aan met een geërgerde frons. ‘Ik moet weg. Heb je me nog nodig?’ vroeg ze Vinco.
Ja alsjeblieft, dacht ik. Heb haar nodig.
‘Nee. Ik zal haar eerst eens laten zien waar ik toe in staat ben. Dan komen we later terug om vragen te stellen.’
‘Goed.’ Ze draaide zich met een ruk om en vertrok.
De klap van de deur galmde door de ruimte. Er waren geen dekens of kussens of andere zachte spullen om het geluid te absorberen. Ik duwde mezelf overeind tot ik zat, met het idee terug te vechten of misschien zelfs langs hem heen te glippen. Maximale schade.
Maar Vinco’s reactievermogen was zo scherp als zijn mes. Hij greep me bij mijn armen en duwde me terug op de brits. Hij pinde me vast met zijn gewicht en trok mijn handen achter mijn hoofd en door de tralies heen.
Een stel handboeien werd om mijn polsen dichtgeklikt, zodat mijn handen vastzaten. Ik stribbelde tegen, in het besef dat ik nu volkomen weerloos was. Angst golfde door mijn aderen, maar ik onderdrukte een smeekbede. Die voldoening gunde ik hem niet; hij zou me niet om genade horen smeken. Ik zou niet jammeren, geen woord zeggen.
Hij glimlachte verlekkerd en demonstreerde met het puntje van zijn mes hoeveel pijn hij me kon doen – en dat was behoorlijk veel.
Zoals hij had beloofd, stelde hij me geen vragen. In stilte genoot hij van mijn gegil. Gillen en schreeuwen was niet hetzelfde als huilen of smeken – een verschil waar ik me met mijn laatste restje trots aan vastklampte.
Ik verloor elk besef van tijd. Momenten van brandende pijn vermengden zich met verzengende pijn en periodes van doffe, kloppende pijn. Karla kwam en ging. Vinco’s mes danste over mijn huid.
Ze stelden vragen en ik weigerde te antwoorden, en zo belandden we in een routine. Ik maakte me los van de angst en de afschuw. Ik plaatste een metalen barrière in mijn geest en schermde mijn emoties af. Ze kwamen steeds minder vaak en er zat steeds langer tussen mijn schreeuwsessies. Kennelijk was er iets gaande wat de Opper Cops bezighield. Karla zette me steeds minder onder druk om erachter te komen met wie ik had samengewerkt.
De klap van een deur haalde me uit mijn verdoving. Ik keek om, maar zag geen Vinco. Verward hief ik mijn hoofd en keek de andere cellen in.
De Opper Cops hadden nog iemand opgesloten.
Riley staarde me aan, met een blik vol afschuw. Ik kreunde.
‘Gaat het?’ vroeg hij.
‘Wat denk je zelf?’ Ik kon mijn sarcastische opmerking niet inhouden.
‘Je ziet eruit als iets wat zo uit de Hakmolen komt.’
‘Wat aardig dat je liegt om mijn gevoelens niet te kwetsen.’
‘Gelukkig heb je nog gevoel voor humor.’
Ik liet mijn hoofd weer op de brits vallen. ‘Hoeveel zijn er gepakt?’
De stilte drukte zwaar op me, maar ik had de energie niet om op te kijken en Rileys uitdrukking te ontcijferen.
‘Je bedoelt vanwege de slovenopstand? Ze zitten opgesloten in de barakken en mogen er alleen in kleine groepjes uit, begeleid door zwaarbewapende Opper Cops. Er is nog niemand gearresteerd. Ik geloof dat Logan en Anne-Jade zich bij Domotor hebben verstopt. Cog wordt vermist.’
Ik had geen zin in de onvermijdelijke vraag over Cog. De rest was goed om te horen, maar niet wat ik wilde. ‘Ik bedoel van de oppers. Jij bent dus duidelijk gepakt, maar hoe zit het met dokter Lamont en de anderen?’
‘O! Ik zit hier omdat ik brutaal was tegen een officier. Tien uur extra dienst en tien uur in de bajes.’