Home>>read Inside Out free online

Inside Out(94)

By:Maria V Snyder


Gebroken Man was niet hun profeet. Cogon was de ware profeet van Binnen.

Karla had een grote vergissing gemaakt toen ze besloot Cog door de gangen te laten paraderen als voorbeeld voor de andere sloven. De Opper Cops waren te zelfverzekerd geworden, en nu zat Karla’s luitenant daar neergeknield met de anderen.

Na een paar minuten nam ik Cog terzijde.

‘Dit is toch niet te geloven?’ Cog gebaarde naar de sloven om ons heen.

Ik was ook verrast, maar ik had het eigenlijk wel kunnen weten. Er waren genoeg signalen geweest, maar ik was zo druk bezig geweest met mijn eigen problemen dat ik ze niet had opgemerkt.

‘Ze denken dat ik weet hoe het verder moet.’ Verbijsterd schudde Cog zijn hoofd, en toen werd hij serieus. ‘We kunnen dit niet lang volhouden. De oppers hebben alles in handen, behalve het eten. Ze hoeven alleen maar gas door de ventilatiebuizen te spuiten of onze luchttoevoer af te sluiten. Tenzij…’ Hij schreeuwde naar een van de onderhoudsmensen dat hij filters moest installeren in de buizen. ‘En vertel me nu alles over de Poort,’ beval hij.

‘Ja, sir.’ Ik ontweek zijn speelse klap en vertelde hem hoe we de locatie hadden ontdekt in de bestanden. ‘Ik heb wat spullen nodig om met zekerheid vast te stellen dat de Poort daar is.’

‘Ik ga met je mee,’ zei Cog.

‘Je past niet door de buis.’

Hij lachte. ‘Trell, je denkt nog steeds dat we stiekem rond moeten kruipen. Hank,’ riep hij.

Een grote onderhoudssloof kwam snel naar ons toe. ‘Wat heb je nodig, baas?’

‘Een gat.’



In een voorraadkast vonden we de benodigde spullen, waarna we de ventilatieschacht in klommen. Een enorm stuk was eruit gezaagd, waardoor de Tussenruimte erboven zichtbaar was. Hank en zijn team mompelden verbaasd en wilden allemaal vragen stellen, maar het gevoel dat we op moesten schieten dreef me voort. De sloven hadden dan wel filters geplaatst, maar zonder frisse lucht zouden ze toch niet lang kunnen.

Ik rende door de Tussenruimte. Cogon hield me bij, ondanks zijn lengte. We stopten bij de westelijke muur, waar ik het schuim had weggehaald. Ik scheen met mijn zaklamp op het metaal en telde tot twintig.

Rijen van twintig klinknagels, horizontaal en verticaal. Vanuit de hoek, en dan naar rechts.

Twintig. Twintig. Twintig. Twintig. Twintig. Geen afwijkingen.

Twintig. Twintig. Twintig. Geen creativiteit.

Twintig. Tweeëntwintig. Ik had de blinde plek gevonden: een plaat metaal die de Poort verborg. Ik wees, en Cog trok een beitel uit zijn gereedschapsriem en haalde aan beide kanten tweeëntwintig klinknagels weg. De staalplaat zat al zo lang aan de wand vast dat hij bleef zitten toen de klinknagels waren verwijderd. Cog zette er een koevoet tussen en trok uit alle macht. Toen verschoof hij de koevoet en probeerde het opnieuw.

Het metaal kreunde en piepte en viel toen eindelijk van de wand. Een luide klap weerkaatste door de Tussenruimte. Het kon ons niet schelen wie het hoorde.

Achter die plaat was de Poort.

Cogs ogen glommen van pure vreugde. Grenzeloze blijdschap kolkte door mijn aderen. De Poort zag er zelfs anders uit dan een normale deur, met afgeronde hoeken en een zwarte substantie in de kier tussen de deur en de wand. Die substantie zat om de hele deur heen en was glad en hard. Toen ik er met mijn nagel tegenaan tikte, had het geen metalige, maar een doffe klank.

De deur, die uit één stuk metaal was gemaakt, had geen knop of hendel. Maar er zat wel een klein computerscherm naast. Ik drukte mijn oor tegen de Poort. Ik hoorde niets, alleen de Zoem. Het ijzige oppervlak zoog de warmte uit mijn wang.

Ik trok me terug. Nu wist ik waarom Binnen altijd verwarmd was. Buiten was koud.

‘Weet je hoe hij open moet?’ vroeg Cog op eerbiedige toon.

‘Ik heb een code. Maar als ik die gebruik, merken de oppers het.’

‘Trell, er is een opstand gaande in de onderste niveaus. Ik vermoed dat de Opper Cops daar hun handen aan vol hebben. Misschien is dit onze enige kans.’

Goed punt. Ik verzamelde al mijn moed en raakte het schermpje aan. Het gromde en bromde alsof het werd gewekt uit een diepe slaap en lichtte toen op. Op de display verschenen rechthoeken met getallen.

Met wild bonkend hart typte ik de cijfercode in en drukte op enter. Even gebeurde er niets.

Toen klonk er een afschuwelijk zuigend geluid, en de Poort bolde eerst naar buiten voor hij openzwiepte, onder luid gekraak. Zwak licht scheen naar binnen, en we kregen een golf muffe lucht in ons gezicht die ons deed hoesten.

Maar er sprong niets uit. Er stroomde geen water naar Binnen. Er kwam geen onbekende substantie binnen sijpelen. Er vlogen geen vreemde wezens naar binnen. Er waren geen stemmen die ons riepen of begonnen te juichen.

Achter de Poort was alleen een kleine kamer. Ik stapte naar binnen en deinsde achteruit. Doodse stilte. Ik keek om me heen. Een lichtbak aan het plafond wierp een zwak schijnsel over de lege, metalen rechthoekige ruimte, waarin nog een Poort zat. Naast deze tweede deur zat geen schermpje, alleen een paneel met groot uitgevallen toetsen dat van onderen werd verlicht in verschillende kleuren. Eén rode knop was niet verlicht.