Er zat nog maar een klein beetje vloeistof in de zak boven mijn hoofd. Voorzichtig ging ik overeind zitten, en ik sloot mijn ogen toen ik werd overvallen door een golf van pijn en duizeligheid. Toen mijn hoofd niet langer tolde, bekeek ik mijn arm. Mijn pols zat gedraaid, zodat de binnenkant van mijn arm naar boven lag. Het puntje van de metalen naald aan het einde van de slang zat vastgetapet aan mijn huid aan de binnenkant van mijn elleboog.
Ik begon de tape weg te trekken. Elk rukje bezorgde me een pijnscheut. Toen de slang los was, trok ik de naald eruit. Bloed welde op. Een nieuwe golf van duizeligheid eiste even mijn aandacht op. Toen ik die onder controle had, maakte ik de rest van de tape los om het notitiebord te verwijderen en concentreerde me ondertussen op de positieve kant van mijn situatie. Aan de onderkant van mijn arm zat tenminste geen haar. Als mijn pols de andere kant op was gedraaid, zou het veel meer pijn hebben gedaan om de tape te verwijderen.
Eenmaal los pauzeerde ik even om op adem te komen, voordat ik de stijfheid uit mijn arm begon te masseren. Toen ik me bukte om mijn gereedschapsriem te pakken, kukelde ik zo voorover. Slecht idee. Brandende pijn benam me de adem. Het voordeel was wel weer dat ik vlak bij mijn gereedschapsriem terecht was gekomen. Alleen door pure wilskracht viel ik niet opnieuw flauw.
Ik vond de apparaatjes van Jacy en Logan vlak bij de verwarmingsbuis. Eigenlijk was ik van plan geweest om Logans decoder mee te nemen naar Cog. Dan kon hij zijn celdeur openen en ontsnappen. Pure fantasie. Als de buizen in het cellencomplex met tralies waren afgesloten, waren de roosters in het plafond natuurlijk ook beveiligd. En waar zou hij heen moeten vluchten?
Maar één ding kon ik wel voor hem doen. Vastberaden pakte ik het leerlingenuniform dat ik onder de bank had gelegd. Onder de kamerjas droeg ik alleen een verband. Ik vroeg me af of Riley de dokter had geholpen. Mijn wangen begonnen te gloeien.
Die gedachten hielpen me niet echt bij mijn missie. Ik kon me beter gaan aankleden. Eerst tapete ik een klein kussentje over mijn wond, en toen trok ik het uniform aan. Ik negeerde de pijn, kroop naar de verwarmingsbuis en opende het rooster.
Verrassend genoeg hielp het kussentje best goed om mijn wond te beschermen terwijl ik half glijdend en half kruipend door de buis ging. Maar mijn gepijnigde spieren protesteerden bij elke beweging, en ik werd gehinderd door voortdurende duizelingen. Ik pauzeerde vaak en stelde mezelf kleine doelen.
Probeer die bocht te halen, hield ik mezelf dan voor. En elke keer als ik een doel had bereikt, vierde ik dat met een korte pauze voor ik weer verder ging. Ik had geen idee hoelang ik onderweg was naar de cellen. Het enige wat ertoe deed, was dat ik Cog bereikte voordat ze hem naar beneden brachten, naar de Hakmolen.
Het schemerige licht en de smerige stank van de cellen vertelden me dat ik mijn bestemming had bereikt. Ik tuurde door de tralies, op zoek naar Cog. Niets dan lege cellen, tot ik bij het derde rooster kwam.
Cog lag op de rand van zijn brits. Zijn gezicht was bont en blauw, maar de zwelling rond zijn ogen was verdwenen. Zijn benen en bovenlijf zaten vol bloedende snijwonden. Hij had zijn armen om zich heen geslagen, alsof hij probeerde het bloeden te stelpen. Hij wiegde heen en weer, van pijn of van onrust.
Ik riep zijn naam.
Cog sprong overeind en keek om zich heen. ‘Nee, Trell. Je had het niet moeten doen!’
‘Wat niet?’
Hij hield zijn hoofd schuin.
‘Ik ben hier beneden, in de verwarmingsbuis.’
Hij zakte weer in elkaar op de brits. Met gedempte stem zei hij: ‘Je moet me niet zo laten schrikken.’
‘Sorry.’ Ik vond het vreselijk om hem zo aangeslagen te zien. ‘Cog, wat had ik niet moeten doen?’
‘Ik dacht dat je jezelf had aangegeven.’
‘Waarom?’
Hij gebaarde naar de deur. ‘Ze kwamen nog meer vragen over je stellen. Ze hebben ontdekt dat Gebroken Man nog leeft en dat jij erbij betrokken bent.’
‘Dat weet ik. Gebroken Man heeft ze op ons spoor gezet.’
‘Echt?’
‘Ja. Hij heeft de computer gebruikt, en ik had straf gekregen omdat ik mijn dienst niet had afgemaakt. Karla verdacht me toch al, dus die straf was genoeg reden voor haar om te probéren me te arresteren.’
Cog lachte opgetogen. ‘Yés, dat is mijn Trella. Die vlucht gewoon de buizen in.’
‘Daarvoor gaf je me vroeger altijd op mijn kop,’ zei ik.
‘Je had haar moeten zien, Trell,’ zei Cog. ‘Knalrood, kokend van woede, en ik zweer je dat er vlammen uit haar neus kwamen. Dat was elke snee van Vinco’s mes waard.’ Nu werd hij weer serieus. ‘Ze zei dat je gewond was geraakt. Gaat het wel?’
‘Ja, hoor.’ Maar goed dat hij me niet kon zien. Ik dacht terug aan zijn eerdere opmerking. ‘Waarom dacht je dat ik mezelf had aangegeven?’