Om me heen zag ik de vertrouwde vormen van onze opslagruimte. Ik lag op de bank, en snapte nog steeds niet waarom ik mijn rechterarm niet kon bewegen. Ik droeg een zachte kamerjas. Boven mijn hoofd hing een zak met vloeistof met een slang eraan die omlaagkronkelde. Ik volgde de slang en vond de oorzaak van mijn onbruikbare arm. Hij zat vastgebonden aan een notitiebord. De slang eindigde in een stukje metaal dat uit mijn huid stak.
Plotseling keerden de herinneringen terug, de achtervolging door de Opper Cops. Ze hadden me kennelijk gepakt, en gebruikten nu een verdovend middel om me te martelen. Ik worstelde om overeind te komen. Elke spier in mijn lichaam deed pijn, en het voelde alsof de Hakmolen me te grazen had genomen.
‘Rustig,’ sprak een vrouw. Ze knielde naast de bank neer en legde een koele hand op mijn voorhoofd. ‘Je moet niet bewegen.’
In paniek sloeg ik haar hand weg met mijn vrije arm, maar het was een zwakke poging en ze greep mijn pols beet. De polsband zat er nog omheen.
‘Als je je beweegt, trek je misschien de hechtingen los, en dan moet ik je opnieuw dichtnaaien.’ Ze had de strenge toon van een Zorgmoeder.
Ik hield me gedeisd en keek naar haar kleren. Een opper, maar geen Opper Cop. Eindelijk drongen haar woorden door de mist van angst heen en besefte ik dat ze in de ziekenboeg werkte. Maar ik was in onze opslagruimte. Stonden de Opper Cops buiten te wachten? ‘Wat… Wie…’ Mijn keel brandde.
‘Als je belooft dat je rustig blijft liggen, pak ik wat te drinken voor je en vertel ik je wat er is gebeurd. Afgesproken?’
Ik overwoog het even. Informatie krijgen in ruil voor een opper iets beloven. ‘Goed.’ Maar als ze toch een vermomde Opper Cop bleek te zijn, kon ik mijn belofte altijd nog verbreken.
Ze liep weg en kwam terug met een glas water. Ik pakte het zware glas aan met mijn linkerhand, en ze ondersteunde mijn hoofd terwijl ik dronk. Het voelde heerlijk toen het koele water omlaagzakte, maar het maakte me wel misselijk.
‘Rustig drinken,’ zei de vrouw. ‘Je bent net geopereerd.’
‘Geopereerd? Het was maar een snee.’ Ik probeerde rechtop te gaan zitten.
‘Weet je nog wat je beloofd had?’
Ik gaf het op. En wie probeerde ik eigenlijk voor de gek te houden? Ik kon nauwelijks een glas water optillen.
Een vaag lachje speelde om haar lippen. Haar bruine haar zat in een lange vlecht die tot op haar middel hing. Ze zwiepte hem opzij toen ze op de bank kwam zitten. In het blauwe licht was het moeilijk om haar kleur ogen te onderscheiden, maar aan de fijne rimpeltjes op haar gezicht kon ik zien dat ze ongeveer veertig centiweken oud was. Haar slanke vingers controleerden het metalen ding in mijn arm. Ze bewoog zich zelfverzekerd en gracieus, alsof ze dit aan de lopende band deed.
Ik kromp ineen toen ze mijn heup aanraakte.
‘Sorry, ik moet even kijken of je geen hechting hebt losgetrokken.’ Ze drukte haar vingertoppen door de kamerjas en voelde aan het litteken. ‘Dat lijkt me in orde.’
‘Oké, dokter. Mag ik dan nu weten wat er aan de hand is?’ vroeg ik.
‘Ik werd aangesproken door een zeer vasthoudende jongeman die volhield dat hij me nodig had voor een spoedgeval. Je snapt dat ik nogal verbaasd was toen hij me hierheen leidde. Jij lag hier op de bank, bewusteloos en bloedend. Ik kon al snel vaststellen dat je een hersenschudding had en dat je gestoken was.’
Dus daar kwam al dat bloed vandaan.
Ze bestudeerde mijn gezicht. ‘De jongeman liet niet toe dat ik je naar een operatiekamer bracht, dus hebben we hier geïmproviseerd.’ De dokter rommelde wat aan de slang. ‘Ik geef je antibiotica, maar het risico op infecties is nog steeds erg groot.’
‘Hoe diep?’
‘Het mes is doorgedrongen tot je bekken en heeft je dikke darm en je eierstok beschadigd. Ik heb je zo goed mogelijk gehecht, maar het kan misschien moeilijk worden om zwanger te raken.’
Daar zat ik niet zo mee. ‘Wanneer kan ik me weer bewegen?’
‘Over een paar uur kun je lopen, maar het duurt wel een week voor je weer helemaal op krachten bent.’
Een week! Over een week was ik al gerecycled. Eerder nog, als de dokter me verraadde aan de Opper Cops.
‘Nu is het jouw beurt. Wil je me vertellen wat je hier doet?’
‘Nee.’
‘En als ik nou dreig je aan te geven bij de autoriteiten?’
Ik dacht even na. De dokter had me al uren geleden kunnen aangeven. ‘Ook niet.’
Ze grijnsde. ‘Je wist dus dat ik blufte. Maar goed dat jouw jongeman een vriend van me is.’ Haar glimlach verdween en maakte plaats voor een droevige blik. ‘Maar ik ben niet achterlijk. Ze hebben bekendgemaakt dat een ontsnapte sloof met een rode polsband zich ophoudt in de ventilatieschachten en dat ze gevaarlijk is, hoewel ze gewond is. De oppers moeten luisteren bij de ventilatieroosters en de autoriteiten inlichten als ze verdachte geluiden horen.’ Ze staarde me aan alsof ze probeerde mijn gezicht in te prenten. ‘Zoiets kan niet goed aflopen.’