Een ongemakkelijk gevoel borrelde op in mijn maag, terwijl ik het trappetje vasthield voor Logan. Ik vond het vreselijk dat ik de oppers moest vertrouwen. Goed, ik vertrouwde Riley, maar die was anders. Of niet?
‘Bedankt voor je hulp,’ zei ik tegen Riley, terwijl Logan op de tafel klom.
‘Hoe snel kun je die namen hebben?’ vroeg Riley.
Ik moest eerst Logan terugbrengen en dan naar Domotors schuilplaats. ‘Over vier uur, ongeveer.’
‘Dan zie ik je in onze kamer, in mijn pauze.’ Riley pakte mijn pijnlijke elleboog beet om me op de tafel te helpen.
Ik piepte van de pijn, en hij liet me los.
‘Sorry.’ Riley keek toe terwijl ik over de pijnlijke plek wreef.
‘Kennelijk gestoten,’ mompelde ik.
Logan riep om hulp. Zijn benen bungelden uit de schacht, en ik duwde hem naar binnen. Toen zijn voeten waren verdwenen, begon ik mezelf op te trekken.
Er klonk een klik.
‘Kom omlaag,’ beval Riley.
Ik aarzelde niet. Hij haalde het trappetje van de tafel, klapte het dicht en zette het tegen de muur. In twee stappen zat hij achter de computer en fluisterde: ‘Ga achter me staan. En speel het spel mee.’ Hij legde zijn vingers op het toetsenbord.
De deur ging open toen ik Rileys stoel bereikte. We keken allebei naar de man die de kamer binnen kwam. Hij bleef staan toen hij ons zag.
‘Hallo, pap,’ zei Riley. ‘Wat ben jij vroeg.’
Hoofdstuk 15
De verbazing op het gezicht van Rileys vader ging over in een glimlach. Hij had hetzelfde postuur als zijn zoon, maar zijn dunner wordende haar was bruin en kortgeknipt. En kennelijk had Riley zijn blauwe ogen van zijn moeder geërfd. Met zijn bruine ogen en puntige neus was zijn vader een vriendelijke verschijning met een nieuwsgierige uitstraling.
‘Ik zie dat we bezoek hebben,’ zei hij, terwijl hij de kamer binnen stapte en de deur achter zich sloot.
‘Pap, dit is Ella, mijn leerling,’ zei Riley. ‘Ella, dit is mijn vader, Jacob.’
‘Hallo, Ella. Ik heb al veel over je gehoord.’
Ik wierp een snelle blik op Riley.
Zijn vader grinnikte. ‘Maak je geen zorgen. Niets negatiefs. Riley zegt dat je een snelle leerling bent, en uit zijn mond is dat een groot compliment.’
‘Dank je,’ zei ik.
‘Is er iets gebeurd?’ vroeg Riley aan zijn vader.
‘Nee. Ik moest de pauzes doorwerken, dus liet mijn chef me wat eerder vertrekken.’ Hij keek op de klok. ‘Moet jij je niet melden voor je dienst? Of ben je Ella hier aan het trainen?’ Hij glimlachte breed, met een glinstering in zijn ogen.
Riley kwam overeind. ‘Nee. We moeten gaan. Ik moet alleen nog even… iets pakken.’ Hij liep de slaapkamer in.
Jacob kwam wat dichter bij me staan en fluisterde: ‘Je bent inderdaad net zo mooi als Riley al beweerd had. Ik hoop dat je nog eens langskomt.’ Hij knipoogde.
Ik glimlachte, me afvragend hoe de echte Ella eruitzag. Riley kwam de kamer weer in.
Zijn vader zag het trappetje tegen de muur staan. ‘Wat is dat?’
‘O, de onderhoudsmensen hebben de luchtcirculatie weer getest. Ze zijn het kennelijk vergeten. Ik breng het zo wel terug, op weg naar mijn werk.’ Hij pakte het trappetje en draaide zich om naar de deur.
‘Wacht even,’ zei zijn vader, die naar het plafond keek. ‘Ze zijn ook vergeten het rooster terug te plaatsen. Geef me dat trappetje eens.’
‘Ik doe het wel, pap.’ Riley zette het trappetje op de tafel.
‘Nee, dan kom je te laat.’ Hij wuifde ons de deur uit.
Riley haalde zijn schouders op en opende de deur. Ik hoopte maar dat Logan zo verstandig was geweest om weg te kruipen bij het rooster en zich koest te houden. Jacob reikte net naar de schacht toen Riley samen met mij de gang op liep. De deur klikte dicht.
‘Laten we hopen dat Logan zichzelf niet verraadt.’ Hij beende de gang door. ‘Weet hij waar hij heen moet?’
Ik haastte me achter hem aan. ‘Nee. Ik moet terug om hem op te halen. Is dit niet gevaarlijk?’ Ik gebaarde naar de gang.
‘Niet echt. Doe gewoon alsof je hier hoort. Kijk zelfverzekerd. Niemand weet wie je bent. Aangezien je een leerlingenuniform draagt, zullen ze denken dat je uit een andere sector komt.’
‘Ken je dan niet iedereen hierboven?’ Mijn beeld van de oppers als één grote gezellige familie werd stukje bij beetje aan flarden gescheurd.
Hij lachte. ‘Nee. Ken jij alle sloven dan?’
‘We zijn met tien keer zoveel.’
‘Ja, maar hierboven is iedereen nogal op zichzelf. Ik heb een paar ooms en tantes, wat neven en nichten, een paar vrienden, en ik ken natuurlijk mijn collega’s. Maar dat is het wel zo’n beetje.’
‘En hoe zit het met de echte Ella? Wat als die ons ziet?’