‘Vaak wel, maar als een verbintenis niet werkt, scheiden ze.’
‘En wat doen jullie om je te vermaken?’
Riley keek me boos aan. Zijn hele houding straalde woede uit. ‘Trella, ik weet waar je mee bezig bent. Je hebt me tot nu toe niets over de oppers gevraagd, tenzij het direct te maken had met je “missie”. Je hebt een enorm vooroordeel over de oppers en je hebt nooit eerder enige belangstelling voor ons getoond. Maar ik weet wel dat het systeem waarin jouw vriend nu bezig is alleen toegankelijk is voor mensen van de hoogste rangen. Dus tenzij hij een admiraal is, zit hij tot aan zijn nek in de problemen –’
‘Alleen als ik betrapt word,’ zei Logan. ‘Maak je geen zorgen. Ik spook.’
‘Je spookt? Wat bedoel je daar nou weer mee?’ vroeg Riley.
‘Hij laat geen sporen na,’ legde ik uit. Het was geen goed idee geweest om hierheen te komen. Ik hoopte maar dat Logan snel klaar zou zijn.
Nu werd Riley pas echt kwaad. ‘Je hebt me niet het hele verhaal verteld, Trella. Tijd voor de waarheid. Waar is deze man naar op zoek?’
‘Nou…’ Als ik hem vertelde dat we op zoek waren naar de Poort zou hij me zeker niet meer geloofwaardig vinden. Want hij wist dat Domotor had geprobeerd te ontsnappen aan het toezicht van de Controllers om de computers over te nemen voor de andere opperfamilies.
Aandachtig keek hij me aan, en toen ik mijn mond opende zei hij: ‘Niet liegen.’ De woorden kwamen er grommend uit, en ik wist dat ik me op gevaarlijk terrein begaf.
‘Hebbes!’ juichte Logan.
‘Wat?’ vroeg Riley.
Voor ik iets kon zeggen zei Logan, die niet naar ons had geluisterd, vol trots: ‘De coördinaten van de Poort!’
‘Geweldig!’ Ik sprong op en sloeg Logan op zijn schouder. Cogon zou dolblij zijn. En heel zelfingenomen. Hij zou het me eindeloos inwrijven. Maar mijn gejuich verstomde toen ik een verstikt geluid uit Rileys keel hoorde komen. De woede smolt weg uit zijn gezicht. Zijn rode wangen werden lijkbleek, en plotseling wenste ik dat ik snel kon terugglippen naar de onderste niveaus.
‘Wacht even,’ zei Logan. Hij richtte zijn aandacht weer op het scherm. ‘Nee… nee… jij ellendige, unrecyclebare…’
‘Wat is er mis?’ vroeg ik.
‘Ik heb een wachtwoord nodig.’
‘Maar je zei net dat je het had gevonden.’
‘Ik heb het bestand gevonden. Maar om het te openen heb ik een wachtwoord nodig. Enig idee?’
Ik wilde het scherm het liefst door elkaar rammelen tot het zich overgaf en ons het bestand liet lezen. Dat we zo ver waren gekomen, met zoveel gevaar… Ik duwde mijn verpletterende teleurstelling opzij en concentreerde me.
‘Poort?’
‘Nee.’
‘Binnen? Buiten?’ Ik keek naar Riley, maar hij schudde alleen zijn hoofd. In zijn ogen zag ik een mengeling van afschuw en fascinatie.
‘Nee en nee. Wacht!’ Logan ging rechterop zitten. ‘Er is altijd een vangnet.’
‘Wat bedoel je?’
‘Mensen vergeten dingen. Dat hoort bij mensen. Je wilt je wachtwoord niet opschrijven omdat iemand het dan kan lezen, dus heeft de computer een manier om je te helpen je wachtwoord te herinneren.’ Hij zat een tijdje te typen.
‘Hoe dan?’
‘Hij stelt je een vraag, en het antwoord is het wachtwoord.’
‘En als we het antwoord niet weten?’
‘Dan hebben we de coördinaten niet en moeten we weer gaan raden. Hoewel..’ Hij boog zich naar voren. ‘Er is een limiet aan het aantal keer dat je het kunt proberen. Na tien keer waarschuwt de computer de Controllers dat iemand het bestand probeert te openen.’
‘Niet fijn.’ Verschrikkelijk, zelfs.
‘Nee.’ Het geklik van de toetsen vulde de stilte. ‘Oké. Ik heb de vraag gevonden.’
‘En?’ vroeg ik snel.
‘Ik weet het antwoord niet,’ zei Logan.
Ik stak mijn handen uit, maar slaagde er nog net in ze niet om zijn nek te leggen. ‘En wat is de vraag?’
‘O. Het is het einde en het begin. Wat is het?’
Hoofdstuk 14
‘Een cirkel?’ opperde Riley. Hij had zich hersteld van zijn schok over de Poort en wilde nu ook het antwoord vinden op die mysterieuze vraag. ‘Een cirkel heeft geen begin en geen einde.’
Logan bewoog zijn handen over het toetsenbord.
‘Wacht,’ zei ik. ‘Hoeveel keer heb je het al geprobeerd?’
‘Drie, dus we hebben nog zeven keer voor de computer de Controllers waarschuwt.’
‘Een cirkel is goed bedacht, maar laten we dit even logisch beredeneren.’ Ik streek het haar uit mijn gezicht en stopte het achter mijn oor. ‘De vraag verwijst vast naar iets wat met Binnen te maken heeft. We weten dat het een object of een plek is, en niet iemands naam.’