‘Goed punt.’
Terwijl hij door de stapel kleren zocht, trok ik de rest van mijn haren uit de vlecht. Ik kamde het door met mijn vingers en verdeelde het in drie delen om het weer in te vlechten.
‘Niet doen,’ zei Riley.
‘Waarom niet?’
Hij gaf geen antwoord, maar duwde mijn handen weg en legde mijn haar over mijn schouders. Toen deed hij een stap naar achteren en hield nadenkend zijn hoofd scheef. ‘Je ziet er zo streng en serieus uit, met je haar in een vlecht. Meer zoals de Trella van het begin. Maar nu is dat niet meer… passend.’ Hij woelde door mijn haar en trok een paar lokken in mijn gezicht. ‘Kijk! Zo is het perfect!’
Ik keek hem vernietigend aan.
Zijn grijns werd breder. ‘Nog beter. Alsof ik terug ben gegaan in de tijd.’
‘Ha ha, heel grappig,’ zei ik op vlakke toon. Ik veegde de haren uit mijn gezicht en stopte ze achter mijn oren. ‘Heb je ook een vermomming voor degene die met me meekomt?’ vroeg ik, terugkerend naar de reden voor mijn bezoek.
‘Ik wist niet wie je mee zou nemen, dus heb ik een eenvoudige overall gepakt, zo een die de onderhoudssloven dragen. Die zijn er maar in één maat, en we zijn het gewend om die mensen te zien rondlopen met opgerolde pijpen en mouwen.’
Hij gaf me de kleren. Het leerlingenuniform was van hetzelfde grove, duurzame weefsel als de pakjes die werden gedragen door de jongste kinderen in de zorgeenheid.
Een gepijnigde blik verscheen in Rileys ogen. ‘De pauze is voorbij. Ik woon op nummer drie-zes-vijfennegentig in Sector E4. Kun je dat vinden?’
‘Ja.’
‘Wanneer?’
Ik berekende hoeveel tijd ik nodig had om Logan te zoeken en hem naar niveau vier te brengen. Ik hoopte maar dat Anne-Jade mijn dienst weer kon overnemen. ‘Rond uur tweeënveertig.’
‘Goed. Tot dan.’ Hij glipte de kamer uit.
Ik wachtte even, voor het geval een opper hem zag vertrekken en kwam kijken wat er aan de hand was. De ruimte achter de bank was waarschijnlijk geen geweldige schuilplaats, maar het was beter dan betrapt worden halverwege een ventilatieschacht. Toen er genoeg tijd was verstreken zette ik de ladder onder de schacht. Maar voor ik omhoogklom, stopte ik Schaapje terug op zijn warme, veilige plekje bij Mama Schaap.
Op weg naar Logan kwam ik een van Jacy’s maten tegen. Zonder iets te zeggen stopte hij me twee microfoons toe en liep weer door. In de gangen klonk gelach, en de mensen stonden in kleine groepjes met elkaar te praten. De spanning op de onderste niveaus was duidelijk afgenomen.
Na een paar seconden besefte ik waarom. Het aantal Opper Cops dat patrouilleerde was weer normaal. Terwijl ik me naar Logans barak haastte, probeerden sloven mijn blik te vangen. Een paar van hen glimlachten naar me, met ogen die blonken van hoop, en anderen trokken vragend hun wenkbrauw op.
Voor het eerst was ik het middelpunt van de aandacht. Iedereen keek naar me alsof ik een bom was. Zou ik exploderen en een ramp veroorzaken? Of zou ik een wonder teweegbrengen? Hun starende blikken leken mijn borstkas ineen te drukken, zo hevig dat mijn longen pijn begonnen te doen omdat ik bijna geen adem meer kreeg.
Er waren nog steeds spionnen van de Opper Cops onder ons. Het verbaasde me dat ze nog altijd niet hadden ontdekt waar ik mee bezig was. Misschien wachtte Karla tot ik een vergissing maakte. Nu had ze geen bewijs dat ik betrokken was bij de verdwijning van Gebroken Man, maar als ze me een paar weken volgde, zou ze me wel een keer betrappen op het overtreden van de regels.
Het leek ongelooflijk, maar mijn ademhaling werd nog moeizamer, en opeens verlangde ik hevig terug naar een simpeler bestaan. Mijn eenzame leven in de buizen leek opeens niet meer dan een verre en aangename herinnering.
Ik trof Logan en Anne-Jade toen ze net hun barak binnen gingen. De oneven dienst was afgelopen en de evendienst zou algauw beginnen.
Logans lichtbruine ogen begonnen te glimmen toen hij me zag. ‘Tijd voor het speelkwartier?’
Anne-Jade wierp hem een zure blik toe.
‘Kom over een uur naar me toe in gang A2-5,’ zei ik tegen hem. ‘Anne-Jade, kun jij mijn dienst overnemen?’
‘Tuurlijk.’ Ze keek me aan. ‘Laat hem alsjeblieft niets overkomen.’
‘Ik doe mijn best.’ Mijn keel voelde heet en droog.
‘Hé,’ zei Logan. ‘Ik ben volwassen, hoor. Ik kan wel voor mezelf zorgen.’
‘Hou toch op,’ zei Anne-Jade. ‘Zonder mij zou je overal te laat komen. Omdat je het te druk hebt met je speelgoedjes.’
Ik vertrok. Het geluid van hun goedmoedige gekibbel volgde me vanuit de barakken. Een van Jacy’s mannen stond in de gang te wachten. Zodra ik verscheen, kwam hij naast me lopen.
‘De baas wil je spreken,’ zei hij.
‘Wanneer?’