‘Waarom vertel je het dan niet?’
‘Schadebeperking en eigenbelang.’
‘We accepteren momenteel geen vage, geheimzinnige antwoorden. Meer details, graag.’
‘We?’ vroeg ik.
Hij wees naar de schapen. Ondanks mezelf moest ik lachen. Zulke stomme speelgoedjes, maar ik moest toegeven dat ze een leegte diep vanbinnen vulden. Ik pakte Schaapje op en hield hem vlak bij mijn gezicht omdat ik het makkelijker vond om tegen hem te praten dan tegen Riley. ‘Schadebeperking betekent dat ik het aantal mensen dat van deze onderneming afweet, zo klein mogelijk wil houden. En wat dat eigenbelang betreft…’ Ik haalde diep adem. ‘Uiteindelijk zal ik worden opgepakt en aan de Hakmolen worden gevoerd. Ik wil voor die tijd zo veel mogelijk problemen veroorzaken, en ik hoop de Opper Cops ervan te overtuigen dat ik jou alleen maar gebruikt heb. Dat je er verder niets vanaf wist. Er is vanwege mij al iemand in de Hakmolen gestopt. En er is nog iemand die –’ Ik slikte, overmand door afschuw en schuldgevoel. ‘Vroeg of laat zal hij ook naar de Hakmolen worden gestuurd. Begrijp je wel, Schaapje? Ik wil niet dat er door mijn schuld nog meer mensen worden gerecycled.’
Er viel een lange stilte, maar ik bleef naar de schapen kijken en ontweek Rileys blik. Ik kon zijn afkeuring niet verdragen.
‘Ik wist niet dat jij een Trava was,’ zei Riley.
‘Wat?’ Nu keek ik hem aan.
Zijn wenkbrauwen zweefden ergens tussen zijn ogen en haargrens in een uitdrukking van opperste verbazing. ‘De familie Trava beslist wie er aan de Hakmolen wordt gevoerd. En ik wist niet dat jij bij hen hoorde.’
‘Dat is te makkelijk. En ik kan het de Trava’s niet eens verwijten. Zij stellen de regels op en voeren straffen uit. Door mijn daden was een ander genoodzaakt de regels te overtreden.’
‘Aha. Dus je hebt die persoon gedwongen?’
‘Nee, maar –’
‘Maar wat? Ik probeer te begrijpen waarom het jouw verantwoordelijkheid is. Is het echt alleen jouw schuld? Mijn vader heeft me verteld dat het helemaal niet de bedoeling is dat de Trava’s de dienst uitmaken – er zou een commissie van alle families moeten zijn. De regels zelf zijn verdacht. En dan is er nog zoiets als vrije wil. Ik had een keuze, toen in Karla’s kantoor. Je hebt me nooit gevraagd om je niet te verraden. Ik heb zelf besloten je te helpen. Ben jij dan verantwoordelijk voor mijn extra dienst? Nee, alleen ik.’
‘Dat kun je ook heel anders bekijken,’ wierp ik tegen.
‘Precies. Je kunt alle schuld op je nemen en een martelaar worden. Tenminste, als er iemand is die weet wat je hebt gedaan en waarvoor je je opoffert. Of je kunt accepteren dat sommige dingen belangrijk genoeg zijn om voor te vechten en beseffen dat er daarbij altijd slachtoffers zullen vallen.’ Hij keek me recht in mijn ogen. ‘Ik heb aangenomen dat dit een heel belangrijke strijd is. Een poging om iets van de vrijheid die we allemaal zijn kwijtgeraakt te heroveren. Ik ben me zeker bewust van het gevaar, maar toch wil ik je helpen. Jij vertrouwt mij, en ik moet jou kunnen vertrouwen. Dus laten we een stap verder gaan. Vertel me waarom je bij mijn computer moet.’
Ik dacht erover na. Als ik hem over de Poort vertelde, zou hij misschien denken dat ik geschift was. Maar hij zette wel zijn leven voor me op het spel. ‘We hopen een manier te vinden om de systeembeveiliging van de Controllers te omzeilen, zodat we een paar bestanden kunnen openen en cruciale informatie kunnen opzoeken.’
‘Wat voor informatie?’
‘Over hoe de verschillende mechanische systemen zijn opgezet en hoe we ze kunnen aanpassen zonder dat de Controllers het merken.’ Oké, ik liet misschien wat dingen weg. Maar ik loog niet.
Riley ontspande zich. ‘Zie je nou wel? Dat was toch niet zo moeilijk?’ Hij stond op en haalde een stapel kleren onder de bank vandaan. ‘Ik heb een leerlingenuniform voor je geleend.’ Hij gebaarde dat ik op moest staan en hield het uniform tegen me aan. ‘Volgens mij past het wel.’
Zijn handen raakten mijn schouders, en een golf van warmte trok door mijn lichaam.
Riley bleef me aandachtig aankijken. Toen legde hij het uniform over zijn arm en stak zijn vrije hand uit naar mijn haren. Er waren flink wat plukken aan mijn vlecht ontsnapt. Hij streek ze glad, naast mijn wangen. ‘Laat je haren los straks. Dan lijk je jonger.’ Nu aaiden zijn vingers over mijn kaak.
Ik onderdrukte het plotselinge verlangen om mijn wang tegen zijn hand te drukken. ‘Jonger?’
‘Je wordt geacht een leerling te zijn.’
‘Maar we zijn dan toch in jouw vertrek? Verwacht je bezoek?’
‘Nee. Maar er kan altijd iemand komen, en het is lastiger om de aanwezigheid van twee sloven in mijn kamer te verklaren dan van een leerling en een sloof.’