Hoofdstuk 2
‘Hoe weet je dat?’ vroeg ik.
‘Ik zei toch dat ik vroeger boven woonde,’ antwoordde Gebroken Man. ‘Maar als je meer wilt weten over je ouders, moet je eerst mijn disks gaan halen.’ Met een zelfvoldaan lachje leunde hij achterover in zijn rolstoel.
Ik deed een stap naar hem toe. Net toen ik wilde instemmen, hield een ontnuchterende gedachte me tegen. Ongelooflijk. Ik was er bijna ingetrapt. Maar waarom zou ik eigenlijk iets willen weten over ouders die mijn opvoeding aan de sloven hadden overgelaten?
‘Wacht even, hoor,’ zei ik bits. ‘Je komt met wat bullshit over familiebanden en denkt dat ik dan helemaal sentimenteel word en alles wil weten over mijn ouders? Vergeet het maar.’ Ik pakte Cog bij zijn arm en draaide hem naar me toe. ‘Blijf bij die man uit de buurt. Hij is gevaarlijk.’ Toen haastte ik me naar mijn schoonmaakklus, voordat Cog met me in discussie kon gaan.
Ik probeerde niet aan Gebroken Man te denken terwijl ik de ventilatieschacht schoonmaakte, maar het werk met het luid zoemende borstelapparaat was eentonig en leidde niet echt mijn aandacht af. Het apparaat leek net een harige trol die rondjes draaide en in zichzelf aan het zingen was. Ik hoefde hem alleen maar aan te zetten, ervoor te zorgen dat hij niet kapotging en dan weer uit te zetten aan het einde van een schacht.
Omdat ik tenger was en nauwelijks langer dan anderhalve meter was ik de perfecte kandidaat voor dit werk. En daarnaast kon ik de trol repareren als hij het niet meer deed. Dankzij Cog. Hij had het me geleerd, en ik was een van de weinige sloven met een speciale gereedschapsriem. De zwarte riem was gemaakt van hetzelfde gladde materiaal als mijn uniform. In alle acht vakjes zat een stuk gereedschap. De elastische band drukte die gereedschappen en mijn zaklamp strak tegen mijn lichaam. Aan een gewone gereedschapsriem had je niets in de ventilatieschachten. Die bungelende werktuigen zouden tegen het metaal bonken en me beperken in mijn bewegingen.
Tijdens mijn dienst gebeurde er niets bijzonders. Dus de informatie van Gebroken Man had meer dan genoeg tijd om zich een weg te vreten door alle lagen van mijn geest, als bijtend zuur door metaal.
Doortrapt, zoals die zogenaamde profeet zich had uitgedrukt. Je vader was een Garrard. Verleden tijd, dus die was dood. Je moeder is een Sanchia, wat suggereerde dat ze nog leefde. Ja, heel gewiekst. Hij was alleen even vergeten dat ik was opgevoed als sloof. Familiebanden betekenden niets voor me. Alleen de Opper Cops hielden zich bezig met biologische ouders. Ik voelde misschien wat affectie voor mijn Zorgmoeder (ZM), maar dat was het dan ook wel. Gebroken Man probeerde me gewoon in de val te lokken. Zodat de Opper Cops een reden zouden hebben om me te recyclen.
De schoonmaaktrol bromde wat, en zijn motor begon te gieren. We waren bij een bocht gekomen. Ik gaf hem een zetje, en de trol vervolgde zijn pad. De ventilatiebuis begon nu steiler omhoog te lopen. Ik zette me schrap tegen de wanden en klauterde dankzij mijn blote voeten soepeltjes achter de trol aan. Ik bevond me in een hoofdschacht die een aantal niveaus van Binnen bediende. Hij liep dwars door alle niveaus heen, van beneden naar boven, en ik kon de trol volgen tot niveau vier als ik het luchtfilter tussen niveau twee en drie openmaakte.
Weer klonk de stem van Gebroken Man in mijn hoofd. Misschien stond er informatie over de Poort op de disks die hij had verborgen op niveau drie. Misschien. Maar waarschijnlijk niet. En in dat geval zou ik wel het bewijs hebben om Cog te overtuigen dat de profeet een oplichter was.
Tijdens mijn dienst van tien uur als babysitter van de trol veranderde ik voortdurend van gedachten. Zou ik het verhaal van Gebroken Man gaan checken of niet? Toen de trol klaar was met de laatste ventilatieschacht die ik moest schoonmaken, trok ik hem uit de buis en borg hem op in een werkkast.
Officieel was ik nu vrij tot uur veertig. Alle sloven hadden hetzelfde rooster. Tien uur vrij, tien uur werken, met elke vijf uur een pauze. Van vakanties of feestdagen was geen sprake. Aangezien één week honderd uren telde, werkten we vijf diensten per week. Alles in Binnen kon door het getal tien worden gedeeld. Het maakte het leven zo simpel dat zelfs de sloven het konden begrijpen. Werkploegen bestonden uit tien sloven. Elke ZM zorgde voor tien kinderen. Tien weken stonden gelijk aan een deciweek en honderd weken werden een centiweek genoemd. Enzovoort. Sommige oude mensen noemden een centiweek een ‘lang jaar’, maar ik had geen idee wat dat betekende.
De diensten vonden ook om en om plaats, zodat steeds de helft van de sloven aan het werk was. Dat bespaarde ruimte in de barakken. Ik deelde mijn brits met een andere sloof die ik nooit te zien kreeg. Niet dat ik daar ooit sliep, overigens.
Mijn dienst eindigde op niveau twee in Sector D, en het was tijd om een besluit te nemen. Onder me waren de ellenlange rijen britsen die Sector D, E en F vulden op de beide onderste niveaus. Vanaf deze plek hoefde ik alleen maar twee sectoren oostwaarts te gaan en dan een niveau omhoog om de disks van Gebroken Man te zoeken.