Ze liet haar arm zakken en ging verder met ritsen losknippen. ‘Wanneer heb je hem nodig?’
‘Meteen na de bijeenkomst. Logan, ik zie je op de gang bij de zorgeenheid.’
Hij grijnsde even naar me, maar Anne-Jade hield haar blik op haar werk gericht en rukte draden en zomen los met meer kracht dan strikt noodzakelijk. Het geluid van scheurende kleren volgde me de recyclingcentrale uit.
Ik moest nog een paar dingen regelen. Jacy’s microfoons moest worden geïnstalleerd. Ventilatieschacht nummer tweeënzeventig bevond zich boven niveau vier. Hij leidde niet over Rileys kamer, want die schacht bracht lucht naar slechts twee locaties. De grote Controlekamer in Kwadraat G4 en het hoofdkwartier van de Opper Cops en de cellen in Kwadraat A4. Er waren daar extra filters geïnstalleerd en nog wat speciale beveiligingsschermen.
Terugdenkend aan het gas dat sissend was ontsnapt in Domotors kamer toen ik daar het zakje had laten vallen, vermoedde ik dat die extra filters waren geplaatst om te voorkomen dat de vijand gifgassen naar binnen spoot.
Ik kon alleen in tweeënzeventig komen via de schachten in die ruimtes zelf of via de luchtcentrale. Aangezien ik betwijfelde of hoofdcommandant Karla me in haar kantoor zou laten om daar in de ventilatieschacht te klimmen, ging ik op weg naar de luchtcentrale in Kwadraat I4. Ik kon natuurlijk ook vanuit de Tussenruimte een gat maken in de schacht, maar de buizen waren niet gelabeld, en het zou te lang duren om eerst uit te zoeken welke buis ik moest hebben.
Ik trok de simpele witte trui van de luchtcentralesloven aan en stopte mijn haar onder de veiligheidshelm. De luchtfilters en roosters werden regelmatig gereinigd. Tussen die diensten door bleven er maar een paar sloven achter om de apparatuur in de centrale te monitoren. Ik beende naar een metalen kast van zo’n twee meter hoog alsof ik daar dringend iets moest doen. Een grote ventilatieschacht ging de kast aan de ene kant binnen en kwam er aan de andere kant weer uit. Niemand stelde vragen toen ik de ladder naar de bovenkant beklom, waar zich het luik bevond dat de sloven toegang verschafte om de filters te verwijderen, te reinigen en weer terug te plaatsen.
Ik liet me omlaagzakken en wurmde me tussen de rijen filters door. Dat waren zakken van zachte gaasstof die de stofdeeltjes uit de lucht opvingen. Een krachtige luchtstroom werd door de ruimte heen geperst. Ik deed mijn best om de filters niet te beschadigen terwijl ik ertussendoor zweefde. Aan de kant waar de schacht de kast binnen kwam, klauterde ik in de enorme buis en volgde die tot een van de aftakkingen – nummer tweeënzeventig.
Nadat ik me een weg had gebaand langs de extra luchtfilters en beveiligingsschermen van metaaldraad bereikte ik het hoofdkwartier van de Opper Cops, waar ik een microfoon vlak naast het rooster plaatste.
De verleiding om een omweg te maken langs de cellen kon ik niet weerstaan. Riskant, zeker, maar misschien was er een manier om Cog te bevrijden, hield ik mezelf voor. Toen de roosters voor de schachten veranderden in solide tralies wist ik dat ik mijn bestemming had bereikt. Ik minderde vaart en kroop voorzichtig verder. Alleen het zachte gefluister van de stof van mijn uniform weerklonk.
In de ruimte onder me, waar fel daglicht scheen, bevond zich een aantal gewapende Opper Cops. Er stonden bureaus en stoelen met handboeien eraan. Kennelijk was dit de plek waar arrestanten werden geregistreerd en voor de eerste keer werden verhoord. De achterste wand werd in beslag genomen door dubbele deuren die volgehangen waren met sloten.
Verderop in de schacht ging het felle daglicht over in gedempt geel. De geuren van bloed, zweet en angst vermengden zich tot een zurige walm. Ik haalde zo oppervlakkig mogelijk adem en tuurde ondertussen in het bedompte cellencomplex. Zwarte tralies vormden kleine kooien waarin net een bed en een wc pasten. Hoewel die metalen plaat eigenlijk de naam ‘bed’ niet verdiende. Aan beide kanten van de ruimte waren drie cellen op een rij, met daartussenin een smal gangpad. Cog was de enige gevangene.
Zijn grote lichaam nam de hele metalen plaat in beslag, en zijn voeten bungelden over de rand. In het zwakke schemerlicht deden de rauwe, bloedende wonden in zijn gezicht denken aan bedorven vlees. Zijn ogen waren zo opgezwollen dat ze niet meer open konden, en hij haalde reutelend adem. Even liet ik mijn voorhoofd op de vloer van de buis rusten, omdat ik niets meer zag door de mist van afschuw en schuldgevoel. Er bouwde zich een enorme druk op in mijn borstkas en hoofd, alsof ik ging exploderen. Ik worstelde om mijn gesnik te onderdrukken.
Mijn schuld. Die disks ophalen, had ik gezien als een leuke uitdaging. Ik geloofde niet in de Poort en die profeet liet me koud. Eén fout, toen ik dat zakje uit mijn vingers had laten glippen, en nu lag Cog daar… Ik wilde het vreselijke beeld niet toelaten, maar toch dwong ik mezelf om voor me te zien hoe de Hakmolen het levenloze lichaam van Cog zou vermalen en verpulveren. Het hele proces, inclusief het versplinteren van zijn botten, het zompige uiteenspatten van zijn ingewanden. Zo liet ik de gevolgen van mijn daden mijn ziel verschroeien.