‘Wat zou mij het kunnen schelen dat Gebroken Man probeert het computersysteem te kraken?’
Riley deed een stap naar me toe. ‘Als de andere opperfamilies de macht in Binnen weer overnemen, kunnen we het leven op de onderste niveaus verbeteren.’
Ik bestudeerde zijn gezicht, op zoek naar signalen van misleiding. Gebroken Man had gezegd dat de opperfamilies niet bereid waren te helpen. Of had hij dat alleen gezegd zodat ik al mijn energie zou richten op het zoeken van De Poort? Riley leek oprecht, en hij wist toch bijna alles al. Hoeveel erger zou het zijn als ik het hem vertelde?
‘Je hebt gelijk. Ik ben hier om Gebroken… om Domotors bitje te halen.’
‘Mag ik je helpen?’
Hij slaagde erin zijn triomf niet te tonen. Indrukwekkend. Ik knikte.
‘Tijdens de volgende dienst moet ik het stroomverbruik op niveau vier monitoren. Ik kan de bewegingsmelders niet uitschakelen, want dat wordt geregistreerd, maar ik kan wel het effect van je apparaat verdoezelen.’ Hij keek even naar de kleine schoonmaaktrol. ‘De vorige keer kwam er rook uit. Zou hij nog wel werken?’
‘Ja.’ Logan had Zippy gerepareerd voor ik vertrok.
‘Mooi. Ik kon alleen de code voor het slot niet vinden. Hoe denk je in die kast met bewijsstukken te komen?’
‘Ik heb nog een ander eh… apparaatje.’
Hij trok zijn wenkbrauwen op, een uitnodiging om meer te vertellen.
‘Je kunt het maar beter niet weten.’
‘Als het maar snel werkt,’ zei hij. Hij liet zijn hand in zijn zak glijden.
Ik verkrampte, maar ontspande weer toen hij een bitje tevoorschijn haalde. Hij gaf het aan mij.
‘Waar is dit voor?’ Ik bekeek het witte gevalletje. In vorm en afmetingen leek het op een rijtje van drie kiezen, maar aan de onderkant zat een metalen kastje. Daarin waren kleine nummertjes gegraveerd. Het kastje was hol, op een rijtje koperen palletjes na. Ik nam aan dat dat metalen gedeelte in iemands kaak werd geklikt, om het bitje te verankeren.
‘Dan kun je die omwisselen met die van Domotor. Een lege plek zal hoofdcommandant Karla zeker opvallen. Weet je zijn ID-nummer?’
‘Ja, maar hoe zit het met de hoofdcommandant? Zij moet ook werken, de volgende dienst.’
‘Alle hogere officieren hebben een vergadering in de Controlekamer, op uur zestig. Die duurt een uur. En Karla is er meestal bij.’
‘Meestal?’
‘Wacht met haar kantoor binnen gaan tot een paar minuten na uur zestig. De computer geeft aan waar belangrijke figuren zich bevinden, zodat ze kunnen worden opgeroepen in geval van nood. Als haar aanwezigheid in de Controlekamer niet vermeld wordt, laat ik de lichten in haar kantoor knipperen, zodat je dat weet.’
‘Weet je altijd waar ze is?’
‘Nee. Ik heb verder geen toegang tot dat soort informatie. Maar wie er bij die vergadering op uur zestig zijn, dat weet iedereen.’
Iedereen op de bovenste niveaus, dan. Wij sloven wisten er niet van, en wat we wel wisten, klopte waarschijnlijk niet.
Hoe dan ook, het zou me dus nooit lukken om me op tijd voor mijn dienst te melden.
‘Ga de buis in,’ zei Riley. ‘Ik wil de deur pas opendoen als jij niet meer te zien bent. Voor het geval er iemand op de gang is.’
‘Hoe komt het dat jij de enige bent die deze kamer gebruikt?’
‘Hij is moeilijk te vinden, en iedereen is hem vergeten. Ik denk niet dat er iemand op de gang is, maar het kan geen kwaad om extra voorzichtig te zijn.’
Dat was ik met hem eens, extra voorzichtig zou ons motto moeten zijn. Ik wendde me af zodat Riley mijn spottende lachje niet kon zien – ons motto, alsof we een bende waren of zo – opende de verwarmingsbuis en glipte naar binnen, samen met Zippy.
Riley hurkte neer om me te helpen het rooster terug te plaatsen. Maar voordat hij dat deed, raakte hij mijn arm aan. Deze keer kromp ik niet ineen toen de hitte van zijn hand mijn lichaam deed tintelen. Ik keek hem aan.
‘Pas goed op,’ zei hij.
Cog vertelde me continu dat ik moest oppassen, maar Rileys stem klonk anders. Ik vroeg me af of het angst was, of oprechte bezorgdheid.
‘Ja, jij ook,’ zei ik.
Hij knikte en plaatste het rooster terug. Ik rolde Zippy voor me uit en gleed door de nauwe buis naar Karla’s kantoor. Ondertussen nam ik in mijn hoofd de vreemde conversatie nog eens door die ik net met Riley had gehad. Waren de Controllers echt net zo erg als de Opper Cops? Het was moeilijk voor te stellen, maar ik kon het beeld van zijn bebloede arm niet van me afschudden. En ook de warmte van zijn aanraking, die nog steeds natintelde op mijn huid, kon ik niet vergeten.
Toen ik bij Karla’s kantoor kwam, minderde ik vaart. Ik kroop naar het rooster en luisterde of ik iets hoorde. Er scheen zacht blauw licht door het rooster, wat aangaf dat er niemand in de kamer was. Mijn lichaam was zo gewend aan het tienurensysteem, dat ik meer voelde dan wist dat het uur zestig was. Ik hoopte maar dat mijn chef niet naar me op zoek was.