Hij beende de kamer uit, met de Opper Cops in zijn kielzog. Toen de deur dichtklikte, zakte ik ineen tegen de muur en liet ik het metaal mijn verhitte huid afkoelen. Maar niet voor lang. Mijn volgende dienst begon over tien uur, en ik had een belofte gedaan.
Na een maaltijd en een paar uur slaap ging ik op weg naar de schuilplaats van Gebroken Man. Ik was al meer dan dertig uur niet bij hem geweest, maar hij had tenminste wel genoeg te eten gehad. Toen ik de kamer in glipte, zat hij achter de computer. Hij zag er verzorgd uit voor een man die ondergedoken zat.
Hij glimlachte opgelucht. ‘Gelukkig, je bent niet gepakt.’
‘Nog niet.’
Zijn gezicht betrok. ‘Gaat Cogon ze vertellen waar ik ben?’
‘Hoe weet je het, van Cog?’ Ik keek om me heen. Kwam hier nog iemand anders? Ik zag verder geen sporen.
‘De computer. Ik kan alle algemene informatie opzoeken. Toen ik zag dat de diensten van Cogon aan anderen waren toegewezen, nam ik aan dat hij gearresteerd was.’
‘Dat klopt. Maar je hoeft niet bang te zijn dat Cogon je verraadt. Hij kan erg koppig zijn.’ Ik legde Gebroken Man uit hoe Cog zich had opgeofferd.
Hij sloot zijn ogen en drukte zijn handen ertegenaan. ‘Een martelaar. We zullen hem niet vergeten.’
Mijn keel voelde alsof Zippy erin was blijven steken. Ik slikte en richtte mijn blik op de vloer. Er zaten wielen aan de stoel van Gebroken Man. ‘Hoe zit het met die stoel?’ vroeg ik.
Hij veegde zijn ogen af en keek me aan. ‘Stoel?’
‘Die wielen?’
‘O, die heb ik gemaakt. Ik heb een oude gereedschapskist en een kapotte kar gevonden. Ik had verder niks te doen, dus meer dan genoeg tijd om dit in elkaar te knutselen.’ Hij ging rechtop zitten en grijnsde even. ‘Ik kan mezelf eigenlijk al heel aardig redden. Ik kan douchen en mezelf in een stoel hijsen. Ik denk dat mijn spieren sterker worden.’ Nu zakte hij weer een beetje ineen. ‘Trella, wil je iets voor me doen?’
Ik verstijfde. Wat kon hij nog meer willen? ‘Dat hangt ervan af.’
‘Als je gepakt wordt, vertel de Opper Cops dan waar ik ben.’
‘Waarom?’
‘Ik word liever doodgezapt dan dat ik hier moet verhongeren.’
Goed punt. ‘Ik zal ervoor zorgen dat ze je weten te vinden, Domotor,’ beloofde ik.
Zijn verslagen houding maakte plaats voor verbazing. ‘Hoe weet je mijn naam?’
Ik vertelde van mijn avonturen in Karla’s kantoor. ‘Riley weet dat ik je bitje wilde. We zullen een manier moeten vinden om zonder bitje in die computer te komen.’
‘Onmogelijk.’ Even staarde hij voor zich uit. ‘Wat zijn de familienamen van die jongen?’
‘Narelle Ashon. Hoezo?’
‘Dan is hij Jacobs zoon.’ Met toeknepen ogen keek hij me aan. ‘Je hebt me nooit naar jouw familie gevraagd.’
‘De familie die jij bedacht had, zodat ik je zou helpen?’
‘Ik heb het niet bedacht –’
‘Laat maar. Misschien was het waar wat je zei. Maar uit wat ik gelezen heb over de oppers, maak ik op dat een echte familie geen kind zou achterlaten in de onderste niveaus. Dus ik hoef niets van ze te weten.’
Hij stak zijn handen op. ‘Goed dan. Zoals je wilt. Maar we hebben nog wel mijn bitje nodig. Ideeën?’
‘Ik zal nog een poging wagen.’ Hoe, dat was nog even een probleem. Zippy kon inderdaad de sensoren uitschakelen, maar dan zou Riley het weer merken. En dat slot kreeg ik toch niet open. Tenzij de TechNo’s nog een handig apparaatje hadden.
‘Doe het als Riley dienst heeft,’ zei Gebroken Man.
‘Hoezo?’
‘Misschien dekt hij je nog eens. Hopelijk staat hij achter onze zaak.’
De woorden van Gebroken Man deden me denken aan de boodschap van Riley. Hij had me gevraagd naar hem toe te komen. En hem te vertrouwen. Ik was Riley wel iets verschuldigd, dus zou ik op uur achtenvijftig naar hem toe gaan. Maar hem vertrouwen, daar kon geen sprake van zijn.
Hoofdstuk 9
De recyclingcentrale nam het hele Kwadraat I1 in beslag. Overal lagen bergen kapotte, weggegooide spullen. Sloven sorteerden de hopen afval in kleinere hoeveelheden. Andere sloven waren bezig met de machines. Ze stopten metaal in de enorme staaloven, stukken glas in de smeltoven en draad in de weefmachines. Achter het machinepark was nog een ploeg sloven bezig voorwerpen te maken van het gesmolten glas, de metalen platen en de lappen stof.
Ik droeg net zo’n vormeloze overall als de andere sloven daar, dus ik viel niet op. Er liepen een paar Opper Cops rond, en ik oefende in mijn hoofd alvast mijn smoes, voor het geval dat.
De hitte die de machines afgaven, maakte de lucht zwaar, en er vormde zich een laagje fijn stof op mijn huid en kleding. Een hete, metalige geur overheerste alles. Ik baande me een weg door alle lawaaiige bedrijvigheid, op zoek naar Logan en Anne-Jade.