De naam van de hoofdcommandant had het gewenste effect. De hand van de chef bleef in de lucht hangen, en ze keek me geschrokken aan. Normaal gesproken patrouilleerden er alleen hulpofficieren en luitenants op de onderste niveaus. Commandanten waren zo zeldzaam als een wijziging in de routine, en de sloven waren wel zo verstandig om uit hun buurt te blijven.
‘O, goed. In dat geval…’ Ze liet haar arm zakken. Kennelijk dacht ze dat ondervraagd worden door een hoofdcommandant van de Opper Cops erger was dan afval verwerken.
Ik had nooit gedacht dat ik de angst voor de Opper Cops in mijn voordeel zou kunnen gebruiken, maar ik wist dat mijn chef mijn verhaal niet zou checken bij de hoofdcommandant. Ze keek toe terwijl ik mijn schoonmaaktrol tevoorschijn haalde en in de ventilatieschacht tilde, en wachtte tot ik zelf ook in de schacht was geklauterd om aan mijn dienst te beginnen.
Terwijl ik mijn trol door de luchtbuizen volgde tijdens de volgende tien uur bedacht ik wat de beste manier zou zijn om voorraden te verzamelen voor Gebroken Man. Mijn opties waren beperkt. Het enige moment waarop ik genoeg eten uit de keuken kon wegpakken om de ijskast van Gebroken Man te vullen, was als iedereen op de bijeenkomst van het honderdste uur was. Alleen was mijn aanwezigheid daar ook verplicht.
Toen de zoemer voor de bijeenkomst klonk, meldde ik me braaf bij de eetzaal en ging in de rij staan.
‘Naam, barak, geboorteweek?’ vroeg de Opper Cop, zonder zelfs maar op te kijken.
Ik dreunde mijn gegevens op.
‘Veranderingen in gezondheid?’
‘Nee.’
‘Bloedtest.’ Hij wees naar een Opper Cop.
Ik ging in een andere rij staan. Een Opper Cop was bezig het bloed uit de polsen van de sloven te zuigen met een apparaatje dat wij de vampierbox hadden gedoopt, nadat we zo’n mythisch verhaal hadden gelezen op de computer. De verhalen die we mochten lezen, waren mythen en legenden over merkwaardige wezens, zoals vampiers en geesten. Ze gingen ook over dingen en dieren die we nog nooit hadden gezien. Toen ik ernaar had gevraagd, had mijn Zorgmoeder uitgelegd dat die zaken niet langer beschikbaar waren.
Ik schuifelde naar voren in de rij en zette me schrap voor mijn beurt. Nadat je je arm in de vampierbox had gestoken werd je huid doorboord door twee scherpe punten die een paar druppels bloed door een buisje opzogen naar een afgesloten ruimte in de box, waar het meteen werd geanalyseerd.
De Opper Cops controleerden op illegale middelen, zwangerschap en andere gezondheidsfactoren waar de sloven zich niet echt mee bezighielden. De bloedtesten werden willekeurig uitgevoerd bij deze bijeenkomsten, maar er zaten nooit meer dan zes weken tussen. De Opper Cops planden ze altijd van tevoren, en voor de juiste prijs kon je erachter komen wanneer de volgende test zou plaatsvinden. Een sloof genaamd Jacy had een heel netwerk van informanten, en hij wist altijd wanneer de Opper Cops gingen testen en inspecteren.
De volgende sloof die getest werd, was een vrouw. De hulpofficier die het analyseapparaat bediende, pakte haar arm beet. Voor de vrouw kon reageren klikte hij een felgele polsband om haar arm. Ze was zwanger. Schrik, angst en verbazing streden om voorrang op haar gezicht, terwijl ze probeerde deze nieuwe informatie te verwerken.
‘Elke acht weken verplichte controle,’ zei de hulpofficier op vlakke toon. ‘Meld je aan bij de ziekenboeg.’
Hij gebaarde de vrouw dat ze moest doorlopen. Ze wankelde naar de eetzaal, terwijl ze met haar vrije hand de niet te verwijderen polsband vastgreep. Nu zouden alle sloven weten dat ze in verwachting was. Ze zou doorwerken tot ze moest bevallen, een week in de ziekenboeg doorbrengen, haar baby bij de zorgeenheid inleveren en dan weer aan het werk gaan. Het voelde eerder als een fokprogramma dan als het wonder van nieuw leven. Een van de vele redenen waarom ik nooit een kind wilde krijgen.
Ik liet me prikken door de vampierbox en baande me vervolgens een weg door de eetzaal. Ik zocht een plekje dat zo dicht mogelijk bij de keukendeur was. Hoofdcommandant Karla stond op een van de tafels. Haar ogen schoten vuur, terwijl ze bevelen blafte tegen de Opper Cops om haar heen. Ik vroeg me af waarom ze deze locatie had gekozen in plaats van een van de twee andere ontmoetingsruimtes. Misschien vond ze het leuk om op een tafel te staan. Tuurlijk, net zo leuk als ik het vond om deze bijeenkomsten bij te wonen.
Weer klonk er een zoemer, die aangaf dat alle sloven op de juiste plek waren.
Karla richtte zich tot de menigte. ‘Burgers, welkom bij deze viering van het einde van de week. Nu begint week nummer 147.002!’
Een oude sloof die naast me zat begon te scanderen: ‘Een miljoen weken! Een miljoen weken! Een miljoen weken!’
Een andere sloof boog zich naar hem toe en zei: ‘Stil, oude man, je mag blij zijn als je nog twee weken leeft. Die miljoenste week kan niemand hier iets schelen. Dan zijn we er toch niet meer.’