‘Naar de energiecentrale?’ vroeg hij.
‘Ja. Ik zie je daar.’
‘Wat doen we met die Opper Cop?’
‘Laat hem maar liggen. Die wordt wel gevonden.’
‘En die stungun?’ vroeg hij.
‘Doe die maar terug aan zijn riem. Het is te gevaarlijk om die te houden.’ De Opper Cops zouden toch al razend worden als ze een gesneuvelde collega ontdekten, maar het zou nog erger zijn als ze dachten dat een van de sloven gewapend was.
Cog knielde neer naast het levenloze lichaam en stopte het wapen terug in de holster. Toen sloot hij de ogen van de man en legde zijn ledematen wat comfortabeler neer – niet dat het die Opper Cop nog iets zou kunnen schelen. Cog legde een grote hand op de schouder van de man, boog zijn hoofd en fluisterde iets. Ik kon alleen de woorden ‘sorry’ en ‘reis’ opvangen.
Ik onderdrukte de neiging hem tot haast aan te sporen, omdat ik besefte dat hij dit moment nodig had. Toen hij klaar was, kwam hij overeind en reed de wascontainer de onderhoudsruimte uit. Ik wachtte een paar minuten en klom toen in de ventilatieschacht. Snel ging ik naar niveau één om te kijken hoe het er daar voor stond.
Ik liep door de gangen en bestudeerde de gezichten. Alles leek hier normaal. De Opper Cops hadden nog geen alarm geslagen. Nu moest ik snel naar C1.
Ik wurmde me door de menigte sloven tot ik een verwarmingsbuis vond, vlak boven de vloer. Ik haalde het rooster weg, liet me naar binnen glijden en bleef even in de warme metalen buis liggen om op adem te komen. Opeens drong met volle kracht tot me door wat ik eigenlijk gedaan had. Mijn lichaam begon te trillen, terwijl ik probeerde mijn twijfel en angst onder controle te krijgen. Met grote moeite verdrong ik al die nare gedachten; ik had geen tijd voor berouw. Het kwam nu puur op mijn instincten aan.
Gejaagd kroop ik door de buis en volgde de warme lucht naar zijn bron. De energiecentrale in Kwadraat C1 vormde het kloppend hart van Binnen. Hij pompte elektriciteit en warmte rond die ons allemaal in leven hielden. De centrale omvatte heel Kwadraat C op het eerste, tweede, derde en vierde niveau, en de controlekamer was gevestigd op niveau vier. Lawaai, enorme hitte, vuil en brandstoftanks vulden niveau één, en er werkte dan ook bijna niemand in deze ruimte.
De lucht verschroeide mijn longen nu ik dichter bij de centrale kwam, zodat ik gedwongen was de schacht te verlaten. Mijn uniform was doorweekt van het zweet, maar een huivering liep over mijn rug toen ik Cogon en Gebroken Man nergens zag in de centrale.
Plotseling klonk mijn naam in de warme, zware lucht. Ik draaide me met een ruk om en zag dat Cogon me wenkte. Hij had zich verstopt achter een van de brandstoftanks. Gebroken Man zat rechtop in de wascontainer.
‘En nu?’ schreeuwde Cog boven het lawaai van de stampende machines uit.
‘Er is een verlaten controlekamer bij de brandstoftoevoer.’ Ik wees. ‘De deur zit op slot, maar ik kan hem van binnenuit openmaken.’
Nadat ik de luchtbuis die over de controlekamer leidde had gevonden, liet ik me er door Cogon in tillen. Ik kroop door de buis tot ik een rooster vond dat uitkwam in de controlekamer. Deze kleine ruimte had ik ontdekt op een van mijn excursies. Omdat het me een perfecte schuilplaats leek, had ik me de ruimte toegeëigend. Al snel was ik erachter gekomen waarom de kamer leegstond. Het ondraaglijke lawaai uit de energiecentrale, de drukkende hitte en het laagje zwart fijnstof dat alles bedekte, hadden me uiteindelijk verdreven, hoe zeldzaam zo’n eigen plek ook was.
Terwijl Cog Gebroken Man naar binnen reed, maakte ik de kamer zo goed mogelijk schoon met de handdoeken uit de container. Cog tilde de profeet op een stoel. Het zwarte stof wolkte omhoog uit de kussens.
Even staarden we elkaar aan, terwijl de machines onverminderd door dreunden.
‘We zitten in de nesten,’ riep Cog. ‘Dit gaat niet werken. Ze zullen ons hier vinden.’
‘Ze zullen denken dat ik die Opper Cop heb gedood, en dan word ik gerecycled,’ zei Gebroken Man.
‘Ze zouden je toch al gaan recyclen,’ zei ik.
Geschrokken gaf Gebroken Man een ruk met zijn hoofd.
‘Wat dacht je dan dat ze met je gingen doen nadat ze je hadden ondervraagd?’ vroeg ik.
‘Wat is er eigenlijk met jou gebeurd?’ vroeg de profeet.
‘Ja, waarom ben je hier, Trella?’ zei Cog.
Gebroken Man rimpelde zijn neus en keek me vragend aan. Of hij was een heel goede acteur of hij was oprecht verbijsterd. Omdat ik tot aan mijn nek in de problemen zat en die blonde man nog steeds wantrouwde, aarzelde ik. Cogon stapte op me af, zijn gezicht vertrokken van een mengeling van angst en woede. Een uitdrukking die ik nooit eerder had gezien bij hem. Er was maar één sloof om wie ik gaf in deze metalen wereld en die zat nu samen met mij in de ellende.