Er waren ook twee keer zoveel Trava’s als gewoonlijk in de Controlekamer. De admiraal en de onderadmiraal bestudeerden plattegronden op de vergadertafel in de verste hoek van de kamer. Ik wist dat er een admiraal zou zijn, maar alle twee had ik niet verwacht. Voor de honderdste keer checkte ik Zippy. Er hing zoveel af van die kleine schoonmaaktrol.
Diverse Ploegleden meldden dat ze klaar waren. Riley en de andere oppers hadden hun dienst geruild en waren erin geslaagd op hun post te zitten. Domotor en Logan spookten door het netwerk. Dokter Lamont stond klaar voor de gewonden. Anne-Jade en Jacy en zijn bende zouden de Opper Cops op de onderste niveaus overmeesteren, en ik stond op het punt iedereen in de Controlekamer te verrassen.
Jacy’s stem klonk in mijn oor. ‘We gaan los.’
Alarmlampjes flitsten aan op de panelen in de Controlekamer. Aan drie zijden waren de wanden bedekt met computers waaraan de oppers zaten te werken, zodat er in het midden ruimte was voor de kapitein.
‘Vinco vraagt om hulp, sir,’ riep een opper. ‘De sloven komen in opstand.’
De admiraal beende naar de kapitein. ‘Tijd om die onruststokers uit te roeien, kapitein,’ zei hij.
‘Stuur versterking en zeg de luchtbeheersers dat ze het gifgas gereed houden,’ beval de kapitein. Hij tikte iets op zijn toetsenbord. ‘Ik heb het gehad met die lastige sloven.’
Paniek welde in me op.
‘Sir? De luchtbeheerser van dienst zei net dat ik dat gas uit mijn reet kan blazen.’ De opper die dit meldde was bleek van schrik.
Ik onderdrukte een lach. Toen klonk Logans stem. ‘We zijn binnen.’
Meer hoefde ik niet te weten. Snel draaide ik het laatste stukje van de schroeven van het rooster los en trok het weg. Ik hoefde niet stil te doen, nu de oppers een voor een aan de kapitein rapporteerden dat het systeem niet reageerde.
‘Hoe bedoel je, het reageert niet?’ vroeg de kapitein kwaad.
Ik liet Zippy een paar centimeter zakken en zette de schakelaar om. Geen gezoem of gevonk – volgens Logan was de trilling geluidloos. Toch zou ik me beter hebben gevoeld als ik tenminste een lichtflits had gezien. Ik vertrouwde maar op de technologie en rukte Zippy weer de schacht in.
De kapitein gaf een klap op zijn toetsenbord. ‘Rotding.’
‘Schakel het noodsysteem in,’ beval de admiraal.
Nu was het mijn beurt. Ik liet me boven op de admiraal vallen. Een paar verschrikte kreten van de anderen hadden hem gewaarschuwd, maar hij had alleen nog tijd om omhoog te kijken. We eindigden samen op de vloer in een kluwen van armen en benen. Alle Trava’s richtten hun stunguns op ons, maar die werkten niet. Voor de zekerheid droeg ik ook nog een van Anne-Jades antistunners. Ik rukte mijn speciaal afgeschermde stungun tevoorschijn en schakelde daarmee de admiraal, de kapitein en de oppers die vlakbij aan de panelen zaten uit.
Al snel werd een zwakke plek in mijn plan duidelijk. Ik had meer tijd nodig om te mikken en te schieten dan ik had verwacht. De andere oppers kwamen van hun plek en probeerden me te grijpen. Takia bleef zitten.
Ze waren met te veel, en al snel was ik ontwapend. Overal lagen verlamde lichamen, en een paar oppers bewogen zich moeizaam, met halfverdoofde ledematen. Twee mannen hielden me stevig vast bij mijn armen. Dit hoorde niet bij het plan. Ik had iedereen moeten verdoven en dan de Controlekamer vanbinnen moeten openen.
De onderadmiraal was op zijn post gebleven. Hij keek even naar de stungun in zijn hand en wierp het wapen weg. ‘Rapporteer,’ beval hij zijn team.
Op de twee na die mij vasthielden keerden de oppers terug naar hun terminals.
‘Noodsysteem ingeschakeld, sir,’ zei een opper.
‘Commandant Karla staat voor de deur,’ meldde Takia.
Ik onderdrukte een triomfantelijke grijns. Het noodsysteem zou worden uitgeschakeld zodra de deur openging en Anne-Jade, Jacy en zijn groep binnenstormden.
‘Laat ze binnen,’ zei de onderadmiraal.
Ik zette me alvast schrap voor de strijd. De dubbele metalen deuren gleden sissend open.
Mijn hart versplinterde, en de mannen naast me gromden omdat ze me overeind moesten houden toen mijn benen plotseling leken weg te smelten.
Commandant Karla Trava stond voor de deur met Vinco aan haar rechterzijde en dokter Lamont, of beter gezegd Kiana Garrard, aan haar linkerzijde.
Hoofdstuk 23
Sprakeloos staarde ik naar mijn moeder. In de ogen van dokter Lamont lag een mengeling van hoop en vrees terwijl ze paniekerig de gezichten van de aanwezigen afspeurde. Ze hield iets met beide handen vast. Toen ze me aankeek, zag ik een pijnlijk schuldgevoel opvlammen in haar ogen.
Hoe kon ik zo stom zijn geweest? We wisten dat ze de vorige groep rebellen had verraden, en nu had ze ons weer misleid.
Met een zelfingenomen lachje kwam Karla de Controlekamer binnen. Vinco volgde haar, met tien Opper Cops in zijn kielzog. Een van hen duwde dokter Lamont de kamer binnen. De deur ging sissend dicht en sloot met een klap, die de resten van mijn hart verpulverde.