Home>>read Inferno free online

Inferno(59)

By:Larry Niven


'Die hadden jullie daarna toch terug kunnen geven?'

'Dat is waar, maar dat hebben we niet gedaan.'

'Zijn jullie hier allemaal terechtgekomen? De hele orde?'

'Nee. Sommigen dachten werkelijk dat er een eind aan de wereld zou komen, en anderen geloofden dat een rijke kerk beter in staat was de mensen te dienen. Maar ik geloofde daar allemaal niet in. Ik baadde me in weelde en genoot ervan. Ik - maar is het nodig dat ik doorga? In die dagen was je te benijden als je tot de kerk behoorde.'

Benito tikte me op de schouder en wees. 'Daar kunnen we eruit. Via de puinhopen van de brug.'

Ik keek en zag een grote berg puin en verbrijzelde rotsblokken die tot aan de rand van de kloof reikte. Zo te zien verschilde het materiaal in niets van dat van de andere bruggen die we al waren overgestoken. Waarom zou deze wel ingestort zijn en de andere niet?

'Wat is er met die brug gebeurd?' vroeg ik. 'Een aardbeving?'

'Ik heb me laten vertellen dat heel de Hel beefde op het moment dat Christus stierf,' zei de ex-priester.

'Dat zegt Dante ook,' merkte Benito op. 'Na Zijn dood daalde hij af in de Hel en rukte de grote poort in de muur van Dis uit haar scharnieren.'

'Hij was zeker ergens kwaad over,' zei ik. 'Maar ja, geef hem eens ongelijk. Ik zou ook gebelgd zijn als ik gekruisigd werd.'

'Als ik jou was zou ik wat minder oneerbiedig zijn, Allen,' zei Benito. 'Kijk om je heen, dan zie je wat er gebeurt met hen die de spot drijven met dergelijke zaken.'

Voor ik iets kon antwoorden was Benito al begonnen de puinhopen van de brug te beklimmen.

Toch vond ik het nog steeds een belachelijk beeld: Christus die een poort uit zijn scharnieren rukt. Werd Hij niet verondersteld zachtmoedig te zijn? Geldwisselaars uit de tempel verdrijven met een zweep is nog tot daar aan toe; maar zich gedragen als de held uit een stripverhaal ging wel wat ver. Ik probeerde me voor te stellen hoe die bloedende, gewonde, bijna naakte gedaante daar tekeer gegaan was voor de poorten van Dis, Zijn stralenkrans woedend opvlammend rond zijn hoofd -

Toen gaf ik het op en klom achter Benito aan. Ik probeerde iedere voetsteun eerst uit, maar toch gleden enkele van de rotsblokken naar beneden. De berg puin hield vlak onder de bovenkant van de kloof op, en we klommen verder naar boven door gebruik te maken van kleine spleten in de wand. Plotseling moest ik mijn best doen om niet in hevig gegiechel uit te barsten. Ik wist dat Benito de grap niet op prijs gesteld zou hebben. Maar geen wonder dat Christus zo kwaad geworden was. De een of andere klerk had natuurlijk van Hem geëist dat Hij formulier D-345t839y-4583 zou invullen.

De zevende kloof was reusachtig groot. Ik stond bij het begin van de brug en staarde vol verwondering naar de slanke, onmogelijk lange boog. Zelfs het beste staal zou die druk niet hebben kunnen dragen, en toch was deze brug gemaakt van blokken steen die zonder cement waren samengevoegd, net als de ingestorte brug achter ons. Het zoveelste wonder. Ik begon er zo langzamerhand aan gewend te raken. We liepen de brug op.

Het was duister in de kloof. Het weinige dat ik kon zien deed me aan reptielen denken: traag, slangachtig geschuifel, en af en toe plotseling heftige bewegingen. Benito trok aan mijn arm.

'Waarom treuzel je, Allen ?'

'Wie zitten daar beneden?'

'Dieven. Diefstal is de meest winstgevende van alle zonden, en heel populair. Vertel me eens, Allen, denk je hier iets te kunnen vinden of zien dat je vreugde zal schenken ?'

Een pijnlijke vraag. Nee, dat dacht ik niet. 'Maar ik ben schrijver. Ik ben nieuwsgieriger dan tien gewone mensen bij elkaar. En waarom zo'n haast? Lopen we hier gevaar?'

'Ik herinner je aan het feit dat we vluchtelingen zijn.' Ik staarde hem verbaasd aan, en zei: 'Geryon had ons makkelijk tegen kunnen houden, en Minos ook. Maar dat hebben ze niet gedaan.'

'De demonen achter ons zouden het wél gedaan hebben. Maar als je zo graag wilt kijken, Allen, ga dan je gang. Het echte gevaar wacht ons bij de volgende kloof. Die moeten we zo snel mogelijk oversteken.'

'Oké.'

Ik keek weer naar beneden.

Ik had gelijk gehad wat die reptielen betrof. Ik zag mannen en vrouwen ... en hagedissen die in grootte uiteenliepen van het formaat van schoothondjes tot dat van Deense doggen. Er waren ook slangen, van klein tot reusachtig groot. Een kleine, vuurrode hagedis sprong te voorschijn uit een rotsspleet en beet een man in de nek. De man vloog in brand. De gloed was zo intens dat ik mijn ogen moest sluiten. Toen ik weer keek zag ik de gedaante van de man zich verdichten in een wolk van rook.

Uit mijn ooghoek zag ik Benito naar me kijken. Hij moest maar even geduld hebben.

Overal lagen rotsblokken, van de meest uiteenlopende afmetingen. Een stevig gebouwde vrouw met grijs haar kwam onze kant op rennen, springend over stenen en zich tussen rotsblokken door wringend. Op een gegeven ogenblik deed ze een misstap en viel ze languit op de grond, gillend in wanhoop. Ze probeerde verder te hinken, maar de python die haar had achtervolgd haalde haar in, kronkelde zich om haar heen en beet haar in haar buik.