Ik draaide me om naar Corbett, deed mijn mond open ... Kop dicht, Carpentier, dit zijn jouw zaken niet... en deed hem weer dicht.
'Je hebt me alles geleerd, Jerry', riep ze. 'Ik zou nog steeds van je kunnen houden. Kom naar beneden, dit is je plek. Je kan nergens anders heen.'
'We zijn op weg naar de uitgang, helemaal beneden in het centrum!' schreeuwde Corbett naar beneden. Een maniakaal gelach steeg op uit de kelen van de demonen, en de vrouw lachte met ze mee. 'O Jerry, gelóóf je dat? Weet je dan niet dat het erger wordt naarmate je dieper komt, en dat er geen uitgang is, en dat ze je nooit meer terug laten gaan als je eenmaal beneden bent? Het is daar veel erger dan hier, Jerry. Wacht maar eens tot je ziet wat er zich in de cirkels onder ons allemaal afspeelt! Hier heb je in ieder geval mij nog, Jerry. Blijf waar je thuishoort. Je kan niet ontsnappen, hier niet en beneden ook niet. Weet je niet meer wat er in de poorten van de Hel gebeiteld staat, Jerry? Laat alle hoop varen!'
'Ik ben niet bang voor wat er beneden is!' zei Corbett. Zijn stem had een hysterische klank gekregen. 'Ik heb me nooit schuldig gemaakt aan de zonden waarvoor ze je daar straffen-'
Ze begon weer te lachen. 'Eindelijk een volmaakt mens!' zei ze spottend. 'Maar heb je er wel eens over nagedacht waarom ze je naar beneden laten gaan? En wat geeft je het idee datje rechtvaardig behandeld zal worden? Kom naar beneden voor het te laat - AAAAAH!'
De demonen hadden er genoeg van gekregen. Hun zwepen striemden neer op haar rug, met knallen als geweerschoten. Julia begon te rennen en voegde zich krijsend bij de anderen. De rillingen liepen me over de rug en ik stopte mijn vingers in mijn oren om de kreten buiten te sluiten. 'Kom,' zei Benito, terwijl hij Corbett bij de arm pakte. 'Laat je niet nogmaals door haar verleiden.'
Corbett keek Benito aan alsof hij hem nog nooit eerder had
gezien. Hij zei: 'Nu je het zegt, zo is het inderdaad gegaan. Of
toch niet? Misschien heb ik haar wel verleid en hoor ik daar
inderdaad thuis.'
'Als dat zo is, dan zul je daar terechtkomen, watje ook doet. Maar op dit moment ben je niet daar, maar hier. Ergo - kom met ons mee.'
We liepen in stilte voort, ieder verzonken in zijn eigen gedachten. Stel dat die vrouw gelijk had? Stel dat we steeds dieper en dieper in de Hel doordrongen, om ten slotte tot de ontdekking te komen dat we niet meer terugkonden? Wat bevond zich onder ons? Had ik een van de zonden begaan die daar bestraft werden?
'Wat volgt er na deze cirkel, Benito?' vroeg ik. Zijn droge, docerende stem kon de kreten niet overstemmen die opstegen uit de kloof. 'Nee, alsjeblieft!' 'Niet nog een keer!' 'Wacht, ik hoor hier helemaal niet!' 'Het was maar één boek, één onbenullig boek. Ik had het geld nodig!' 'Lelijke grote -' Knal!
'Deze cirkel van de Hel is onderverdeeld in tien bolgias -kloven. Iedere kloof wordt overspannen door een brug, behalve de zesde. De brug daar is ingestort. We zullen moeten afdalen in de kloof zelf, maar dat zal geen moeilijkheden opleveren.'
'Benito, hoe kun je in godsnaam dat gekrijs en geschreeuw negeren?' vroeg Corbett.
'Ze krijgen wat ze verdienen', zei Benito eenvoudig. Die man had net zoveel empathie in zijn lijf als een bijtschildpad. Hij ging verder: 'Wat me zorgen baart is de vijfde bolgia. Daar worden de zwendelaars gestraft, en de demonen staan op de rand van de kloof, niet erin.'
'Ai!' Ik kon me niet veel meer herinneren van Inferno, maar dat beeld zou ik nooit vergeten: een leger van duivels, brutaal en sadistisch, een militaire organisatie die gebouwd was op het gemeenste soort haat. Ze hadden Dante bijna te pakken gekregen, ondanks zijn vrijgeleide.
We waren aangekomen bij een boogbrug, opgetrokken uit ruwbekapte steenblokken. De brug had geen leuningen en was ongeveer drie meter breed, een slanke boog die zich over de kloof vol rennende, krijsende mensen welfde. Ze was zo steil dat we op handen en voeten naar boven moesten klauteren:
'Jerry! Kom naar beneden, Jerry!' Het was die vrouw weer. Corbett verstijfde.
'Wat komt er hierna?' vroeg ik aan Benito. 'Wat staat ons na de tien bolgias te wachten?'
'Niet veel', antwoordde Benito. 'De grote vlakte van ijs, waar de verraders worden gestraft; zij die hun bloedverwanten of weldoeners hebben verraden.'
'Daar hoor ik niet bij', zei Corbett. Hij scheen zich al wat beter te voelen. 'En wat komt daarna?'
'Precies in het midden van de vlakte bevindt zich een gat. We kruipen erdoor, langs het middelpunt van de wereld, en na een poosje bemerken we dan dat we naar boven klimmen.'
'En moet ik dat allemaal maar geloven?'
'Zeker. Waarom zou je het niet geloven?' zei Benito, oprecht verbaasd.
'Omdat het onzin is', zei Corbett. 'Tegen de tijd dat we daar aankwamen zouden we in vrije val zijn.'
'Jerry!'
Corbett huiverde. Weer kwam de stem van beneden: 'Wees verstandig, Jerry. Het is verschrikkelijk daar in het centrum, en ze laten je nooit meer gaan.'