Home>>read Inferno free online

Inferno(49)

By:Larry Niven


We kwamen bij een horde mensen die tot in de puntjes gekleed waren, in kleren en kostuums uit alle eeuwen: fluwelen mantels, broeken met uitlopende pijpen, schoenen van krokodilleleer. Corbett schreeuwde tegen me dat hij ging stoppen. Voor ik iets kon doen had hij het sleuteltje al omgedraaid en de wagen kwam tot stilstand. Vuurvlokken daalden op ons neer. 'Wat nu?' vroeg ik. Corbett was uit de wagen gestapt en bekeek nu een gespierde man in een opzichtig gekleurde tuniek, een scharlaken sjerp en zwarte kalfsleren laarzen. Een grote leren beurs hing aan een gouden ketting om zijn nek, en de man staarde er aandachtig in, zonder één keer op te kijken. De vuurvlokken hadden gaten gebrand in zijn tuniek en verzengden zijn haar. Corbett ging voor hem staan. Toen de zware man niet opkeek, bukte Corbett zich zodat zijn gezicht op een lijn kwam met de beurs. 'Geef me mijn geld terug!' schreeuwde Corbett.

'Vuile schoft, ik krijg nog geld van jóu!' antwoordde de man. 'Ja, kijk, ik zit op het ogenblik eep beetje krap bij kas, mijn vriendin is ...' begon Corbett.

'Vertel je smoesjes maar aan een ander, ik wil mijn geld hebben! Au!' Een grote vuurvlok was bovenop zijn hoofd neergekomen. Hij probeerde hem eraf te vegen.

'Hou je taai, kerel', zei Corbett. Hij kwam grinnikend terug naar de wagen. 'Ik heb eens een keer geld geleend van Lange Harry daar. Hij rekende maar dertig procent - omdat ik het was.'

Ik knikte. Er stonden er nog veel meer, en allemaal tuurden ze gespannen in hun beurzen. Er leken hier meer vlokken te vallen. 'Laten we gaan', zei ik. Ik vond het niet leuk dat Corbett zich verkneuterde over hun ongeluk - maar als iemand het verdiende hier te zijn, dan waren zij het wel. Veel lager dan woekeraar kon een mens niet zinken. We reden niet zo snel dat we niet meer met elkaar konden praten. Corbett zei: 'Het vreemde met Harry is dat hij er op een gegeven moment ineens mee kapte. Hij had een klant die bevriend was met een zware jongen, die Lem heette. Toen de klant weer eens in de schuld stond nam hij zijn vriend Lem mee naar Harry, maar Harry wilde niet luisteren. Het enige wat hij zei was: "Geef me mijn geld." Toen nam Lem Harry apart voor een gesprek onder vier ogen.' 'Lem?' vroeg Billy. Hij klonk verbaasd. 'Ja. Ik weet niet wat hij tegen Harry heeft gezegd, maar nog diezelfde dag kregen al zijn klanten te horen dat ze geen rente meer hoefden te betalen en alleen het bedrag moesten teruggeven dat ze van hem geleend hadden.'

'Lem', zei Billy. 'Een klein kereltje? Ongeveer zo groot als ik?

Met een gróót litteken over zijn linkeroog ?' 'Ja', zei Corbett. 'Ken je hem?'

'Niet erg goed. Ze lieten hem altijd één dag toe op het eiland. Eén dag per jaar. De rest van de tijd stond hij in het kokende bloed. Ik heb me altijd afgevraagd waarom.'

'We naderen de stroom', zei Benito. 'Er valt daar geen vuur uit de lucht.'





19


De rivier was smal maar woest. Het gebulder klonk op de een of andere manier anders dan dat van water. De stroom was nog steeds helderrood en er hing een zware geur van bloed. We liepen er naar toe en baadden er onze verschroeide voeten in. Daarna liepen we op blote voeten over de koele modder langs de oever tot we bij de waterval kwamen. We keken toe hoe eindeloze tonnen bloed de duisternis in vielen. 'Wat nu?'zei ik.

Benito fronste weifelend zijn voorhoofd. 'Dante en Vergilius werden door het monster Geryon naar de lagere regionen van de Hel vervoerd. Maar zij hadden een heilige missie te vervullen, en wij niet. Het is niet vrij van gevaar. Ik ken Geryon en hij is niet te vertrouwen.'

'Hoe zit het met het wachtwoord?' vroeg ik.

'Dit is beslist waar datgene wat beslist is moet zijn.'

'Ja. Zullen we het proberen?'

'Het is in ieder geval beter dan springen,' zei Billy. Hij keek Benito aan. 'Ja toch? Wat zou hij kunnen doen? Ons opeten?'

'Hij kan Minos ontbieden.'

'Laten we het er maar op wagen', zei Corbett. 'Tot nu toe zijn we er steeds doorgerold.'

'Is iedereen het daar mee eens? Mooi. Wel, om Geryon te ontbieden hebben we een signaal nodig, iets waarmee we zijn aandacht kunnen trekken. Dante wierp een touw in de afgrond.'

'Een signaal, hè?' zei Corbett. 'Moet het subtiel zijn?'

'Ik denk niet dat dat noodzakelijk is.'

'Maar we willen toch ook niet dat Geryon denkt dat we lompe heikneuters zijn, niet? We moeten dus een kleine verandering in de omgeving aanbrengen, net opvallend genoeg om zijn aandacht te trekken. Laat ik eens kijken.' Corbett liep terug naar de auto en startte de motor. Toen liep hij naar de achterkant van de wagen en draaide de benzinedop los.

Een vuurvlok dwarrelde langs zijn neus. Hij blies er tegen en manoeuvreerde de vlok de benzinetank in. Een grote steekvlam schoot uit de opening. Corbett liep haastig naar voren en zette de wagen in zijn een. Van een afstand keken we toe hoe de auto over de rand rolde. 'Subtiliteit is toch maar alles,' zei Corbett. De wagen viel als een brandende magnesiumfakkel. In de gloed werd een massief lichaam zichtbaar dat oprees uit de duisternis.