Home>>read Inferno free online

Inferno(45)

By:Larry Niven


Een golf olie spoelde over me heen. Ik hief mijn hoofd op, en daar stond hij: een zwarte sportwagen, rank en agressief, tot aan zijn spaakwielen in de olie. De motor huilde als een demon, de banden draaiden als razenden. Hij kreeg blijkbaar greep op iets want hij ging achteruit, vond nog meer vaste bodem en schoot de plas olie uit, net op het moment dat Corbett zich in een vliegende duik over het portier wierp. De claxon krijste van woede. De auto stoof achteruit en maakte toen een hele scherpe bocht. Ik denk dat hij om probeerde te rollen. Maar zover kwam hij niet. De motor scheed er mee uit en de moordlustige wagen rolde uit en kwam tot stilstand.

Corbett verhief zich uit de stoel van de bestuurder, met een grijns van oor tot oor. In zijn hand had hij de contactsleuteltjes.



Benito en ik waadden de plas uit, druipend van de olie. Corbett had de motorkap opengemaakt en bestudeerde de motor. 'Ik deed vroeger wel eens mee aan races', zei hij. 'Ik denk dat ik deze wel kan besturen. Wat zouden jullie ervan denken als we die woestijn eens in alle comfort overstaken?' 'Als je hem in toom kan houden, prima', zei ik. Toen gingen ik en Benito kijken hoe het met Billy stond. Geen enkel levend mens kan er zo verkreukeld bijliggen als

Billy lag. We legden hem recht. Zijn lichaam voelde zacht en slap aan, als een zak vol gebroken graten. De linkerkant van zijn hoofd was tot moes geslagen. Het goede oog ging open en keek ons aan.

Benito boog zich over Billy heen en nam een van diens handen in de zijne. 'Ik weet niet of je me kan horen', zei hij, 'maar je wonden zullen genezen. Het zal pijn doen, maar ze zullen genezen.'

Ik wenkte Benito buiten gehoorsafstand van Billy en vroeg: 'Zullen we hem meenemen ?'

'Ja. Totdat hij genezen is zal hij ons niet kunnen helpen, maar wat zou dat? Hij zal veilig genoeg zijn in een automobiel. We kunnen hem in de stoel naast die van de bestuurder leggen.' We voegden ons weer bij Corbett, die nog steeds met de wagen bezig was.

'Ik ken dit merk niet', zei hij. 'De motor heeft heel wat paarden, maar de afstelling is waardeloos. Je hebt gezien hoeveel rook hij produceerde. Ik heb de remmen nagekeken, en ze zijn-'

'De vraag is,' zei Benito, 'of de wagen aan het stuur en de andere bedieningsorganen zal gehoorzamen. Vergeet niet dat hij een eigen wil bezit.'

'Ja, dat is zo.' Corbett fronste zijn voorhoofd en bestudeerde de wagen zoals een officier het gezicht van een krijgsgevangene zou bekijken: zou hij informatie uit hem los kunnen krijgen, en zou het de waarheid zijn? 'De kap is naar beneden, dus we kunnen er altijd uitspringen als er iets mis mocht gaan', zei hij. 'Maar we kunnen beter geen risico's nemen. Als jullie nou eens dekking zoeken, dan maak ik een proefritje.' Er was nergens dekking. We gingen aan de overkant van de plas olie staan, klaar om erin te springen, en Corbett startte de motor. Hij reed een tijdje rond en probeerde de wagen uit op ruw en effen terrein. Toen kwam hij terug en stopte naast ons. Voorzichtigheidshalve haalde hij de sleuteltjes eruit. 'Ik denk wel dat het zal gaan. Ik zal de hele rit in z'n een blijven rijden, dan worden we op tijd gewaarschuwd als hij kuren begint te vertonen. Als hij uit zichzelf naar een hogere versnelling overschakelt, geef ik wel een gil.'

'Er is nog een probleem', zei ik. 'We zijn met z'n vieren, en er zijn maar twee zitplaatsen. Wat denk je, Benito, zullen we meerijden op de spatborden?' 'Dat lijkt me in de omstandigheden het beste.'

Heel geleidelijk werd de lucht warmer. Na een tijdje hielden de plassen olie op. De dorre en gebarsten grond ging over in een hete zandvlakte, en Corbett maakte zich hardop zorgen over de banden. Een minuut later was hij de banden vergeten; hij had het te druk met het afvegen van dikke vlokken van een of ander brandend goedje.





18


Het sneeuwde vuur. Grote brandende vlokken daalden langzaam neer uit de dode grijze hemel en landden op ons. We veegden en sloegen als bezetenen. Billy lag als een zoutzak in de stoel terwijl vuurvlokken op hem neerdaalden en aan zijn huid bleven kleven. Door me achterover te buigen en mijn arm uit te strekken kon ik bij zijn hoofd, en ik trok een bonk vuur zo groot als een schoteltje van zijn gezicht. Hij bedankte me met zijn goede oog.

We reden door een verzengende zandwoestenij. De vuurvlokken verdwenen als ze de grond raakten, maar niet als ze huid raakten. Het zoveelste boosaardige wonder. De wagen slingerde dronken heen en weer, schakelde over in zijn twee en begon sneller te rijden. 'Was jij dat?' riep ik achterom naar Corbett. 'Ja, anders rijden we hier volgend jaar nog, en dat idee trekt me niet aan. Jou wel?'

'Niet bijzonder.' De zandwoestijn was vlak genoeg voor een hogere snelheid - vooropgesteld dat we de wagen in onze macht konden houden.

Billy protesteerde met een zacht gegrom. Ik kon me goed voorstellen dat hij bang was. Hij had nog nooit eerder een wagen gezien of zich sneller voortbewogen dan een paard kon galopperen.