Home>>read Inferno free online

Inferno(28)

By:Larry Niven


Aan de andere kant van de muur... Daar had ik eigenlijk nog geen moment over nagedacht. Wat zouden we daar buiten vinden? Dante had een donker woud beschreven, een wildernis. Ja, waarom niet? Een wereld met een lage zwaartekracht, waar de plaatselijke vegetatie met rust werd gelaten en welig tierde...

Maar dat is helemaal niet zeker, Carpentier. Voor hetzelfde geld is er niets dan Infernoland zelf, een reusachtige kegel die in de luchtloze ruimte zweeft, met helemaal beneden aan de punt een massa, een zwart gat bij voorbeeld, die voor de zwaartekracht zorgt. In dat geval waren we dood als een pier zodra we over die muur heen waren. Ik ging door met mijn werk.

En ten slotte, daar stond ie dan: de Hellebreker, gebouwd door Carpentier B.V. 'Dit is een proefmiddel, mevrouw. De uiteindelijke uitvoering zal uitgerust zijn met de laatste snufjes, zoals een landingsgestel en stoelen voor de bemanning, metalen spanten ...'

'Zal ze het houden als ze de lucht ingaat?' vroeg Benito. Hij klonk niet erg bezorgd, meer nieuwsgierig, zij het op een verstrooide manier.

'Ik denk het wel. We moeten er niet al te gekke toeren mee uithalen, maar ik heb opgemerkt dat we hier minder wegen dan eigenlijk zou moeten. Infernoland schijnt gebouwd te zijn op een planeet met een lagere zwaartekracht dan de aarde.'

'Dat waandenkbeeld van jou is het merkwaardigste dat ik hier tot nu toe ben tegengekomen. Wel, als jij zegt dat ze zal vliegen kunnen we het 't beste meteen uitproberen. Hoe eerder je overtuigd bent van de waanzin van dit plan, des te sneller kunnen we afdalen naar het middelpunt en ontsnappen.'

Ik had hem kunnen vermoorden. Goed, ik geef toe, de Hellebreker was geen schoonheid. Maar vliegen zou ze! En mijn manier van ontsnappen was heel wat gerieflijker dan die van hem.

Dat ik hem niet vermoordde had drie redenen. Ten eerste zou hij me de nek gebroken hebben. Ten tweede had hij zijn nut bewezen als gids; zonder hem zou ik de stof voor de bekleding nooit gekregen hebben. En ten derde had ik zijn hulp nodig bij het omhoog slepen van de Hellebreker naar een plek waar we haar konden lanceren.

We trokken haar de helling op naar een plek waar de grond steil naar beneden viel. Het moeras onder ons borrelde als vloeibare magma, en hier en daar gloeide een ziekelijk schijnsel op tussen de krampachtig verwrongen struiken en bomen. 'Als we daar verongelukken komen we er nooit meer uit', zei ik. 'Kan jij met dit ding overweg?' Benito begon hartelijk te lachen. 'Wat is er?'

'Ik heb dit al eens eerder gedaan,' zei Benito. 'Alleen was de rotswand bij die gelegenheid veel hoger. Een Oostenrijks soldaat redde me toen uit een zeer netelige situatie.' Hij ging achter de stuurknuppel zitten.

Ik had het gevoel dat ik dat verhaal al eens eerder had gehoord ... maar Benito staarde uit over het moeras en ik kon er niet toe komen het hem te vragen. Zo te zien was hij veel te groot en te zwaar om een zweefvliegtuig te kunnen besturen, en ik moest mezelf eraan herinneren dat we hier niet wogen wat we zouden moeten wegen. Ik pakte de romp beet en begon te duwen.

Het zou nooit gelukt zijn als we niet massa-loos waren geweest, of bijna massa-loos. We hadden wel gewicht, maar geen massa, zodat we niet gehoorzaamden aan de wetten van de traagheid. Steeds keerden mijn gedachten weer daarnaar terug, als een tong die een ontstoken kies niet met rust kan laten; hoe was het mogelijk dat we wel gewicht hadden maar geen massa? Het verkeerde gewicht, en geen ... Infernoland. Disneyland voor de Verdoemden. Hoe lang hadden ze me in die fles laten zitten? Ik moest steeds maar denken aan de Wet van Clarke, een oud axioma in science fïction kringen: 'Iedere voldoende geavanceerde technologie is niet te onderscheiden van dat wat we magie noemen.' In mijn tijd zou er magie aan te pas hebben moeten komen om zoveel mensen, niet hun gewicht, maar hun massa te ontnemen. Theoretisch gesproken was het zelfs onmogelijk de inertie aan een voorwerp te onttrekken zonder tegelijkertijd ook het gewicht weg te nemen. Maar zij konden het toch maar, de Bouwers, het Godsgilde. Waarom hadden ze dit alles toch geschapen? Het moest bergen met geld hebben gekost. Hoeveel betalend publiek zou hier jaarlijks wel niet moeten komen om dat eruit te halen? Misschien vingen de Bouwers ook wel kijkgeld van wezens die thuis de gebeurtenissen op hun scherm wilden volgen. Werden we op dit moment bekeken ? En door wie ?

Ik duwde uit alle macht tegen het vliegtuig, en toen was er geen ruimte voor gedachten meer. Het vliegtuig viel als een steen naar beneden. Ik klampte me vast aan de staart en kroop naar voren naar de achterste zitplaats. Benito kon inderdaad met het vliegtuig overweg. Hij dook steil naar beneden, vlak langs de rotswand, tot we genoeg snelheid hadden; toen trok hij de neus op, en we scheerden over het moeras in de richting van de gloeiendhete stad.

Dis. Dante had het beschreven: roodgloeiende moskeeën, met demonen op de muren die fungeerden als wachters. Ik zag geen demonen, maar ik hoefde ze niet te zien om te geloven dat ze er waren. Als de Bouwers Minos konden maken, dan konden ze ook demonen maken. We zweefden op ongeveer dertig meter hoogte boven het moeras, zonder veel te dalen of te stijgen. Waarschijnlijk rees er warme lucht omhoog van het helse brouwsel onder ons. Toen vlogen we boven de muur, en Benito maakte een scherpe bocht naar links om te kunnen profiteren van de thermiek boven de wal. We begonnen hoogte te winnen, en Benito volgde de licht gebogen muur. Hij schreeuwde: 'We schieten hier niets mee op, weet je.'