onszelf weer verstaanbaar maken. Maar er begon een ijskoude motregen te vallen.
Nu het idee zweefvliegtuig eenmaal bij me had postgevat, zat het me dwars dat we hoogte verloren. 'We hebben een plek nodig waar we het kunnen bouwen, uit de wind,' zei ik. 'We hebben stof voor de bekleding nodig, een heleboel stof, en hout. Waarschijnlijk zullen we ook gereedschappen nodig hebben.'
Benito knikte. 'Ik weet een goede plek, een reusachtig moeras, de Styx. Daar groeien bomen. Wat de stof en de gereedschappen betreft, we kunnen de Styx oversteken en ze uit de muur halen.'
'Hoeveel muren hebben jullie hier eigenlijk?'
Benito glimlachte grimmig. 'Geen zoals er voor ons ligt.
Gloeiend heet ijzer.'
Ik geloofde hem onmiddellijk. In Infernoland ging alles van dik hout zaagt men planken. 'Hoe ver naar beneden is het? Met iedere stap verliezen we hoogte.' 'Nog een flink eind.' Benito lachte. 'Een zweefvliegtuig. Waarschijnlijk ben je de eerste bij wie dat idee ooit is opgekomen. Als we het vliegtuig kunnen lanceren van de heuvel boven de Styx, kunnen we gebruik maken van de opstijgende warme lucht boven de roodgloeiende muur. Jakkes', zei hij, ongeveer op hetzelfde moment dat ik achterwaarts in een of andere ijskoude prut stapte.
We hadden weer een vlak stuk bereikt. Ik ging staan en keek om me heen. Naar alle kanten strekte zich een kille moddervlakte uit, en daarin lagen mensen in volle lengte uitgestrekt, als half ondergedoken boomstammen. De regen veranderde in natte sneeuw. Ik stond tot aan mijn enkels in de smerige bagger.
'Zie hier de achterbuurt van de Hel', zei ik.
Benito grinnikte. 'Nog niet', zei hij, en als ik nog niet de rillingen had, dan kreeg ik ze op dat moment. Hij maakte een weids armgebaar en zei: 'De Gulzigaards.'
'Ik wil er niets van weten. Kom op, hoe eerder we hier door zijn hoe beter.'
We waadden de vlakte in.
Het was donker en ik werd half verblind door de natte sneeuw, maar ik slaagde er toch niet in op half begraven slachtoffers te trappen. Sommigen hieven hun hoofd op toen we voorbij kwamen; hun ogen hadden allemaal dezelfde uitdrukking van doffe wanhoop. Nadat we gepasseerd waren lieten ze zich terugzakken.
Er waren ongeveer evenveel mannen als vrouwen, en hun lichaamsomvang varieerde van lekker mollig via zwaarlijvig tot wanstaltig dik. Drie of vier waren even erg als de vrouw in het Voorportaal. Ik vroeg me af of het hen zou troosten te weten dat er iemand was die minstens net zo dik was als zij. Een keer veegde ik natte sneeuw uit mijn ogen, onderwijl binnensmonds verwensingen uitend die van een rijke fantasie getuigden. Toen ik mijn hand weer liet zakken zag ik hem naar me staren: een man met lang blond haar en het figuur van een atleet.
'Allen Carpentier,' zei hij triest. 'Ze hebben jou dus ook te pakken.'
Ik keek wat beter en herkende hem. 'Petri? Jan Petri! Wat doe jij hier? Jij bent helemaal geen gulzigaard!'
'Ik ben de minst gulzige man die ooit geleefd heeft,' zei hijbitter.
'Al deze engerds propten alles naar binnen wat hen maar voor de mond kwam, van varkensvlees tot tuinslakken - jij had daar ook een handje van, Allen - maar ik lette altijd heel goed op wat ik at. Natuurzuiver voedsel. Biologisch verbouwde groenten. Geen vlees, geen chemicaliën. Ik rookte niet en ik dronk niet. Ik -' Hij vermande zich. 'Maar wat leuter ik eigenlijk. Je bent mijn advokaat niet. In ieder geval ben je ook hier.'
'Maar ik blijf hier niet. Dit is mijn vakje niet.' Hij veegde natte sneeuw van zijn gezicht om me beter te kunnen zien. 'Waar ga je dan naar toe?' 'Naar buiten, weg uit dit oord. Ga je mee?' Hij zou onplezierig gezelschap zijn tot we hem een bad konden geven, maar ik wist dat hij ons tempo niet zou vertragen. Geen mens die altijd zo op zijn gezondheid lette als Petri. Hij placht iedere dag vijftien kilometer hard te lopen. Hij zou ons van veel nut
zijn bij het bouwen van het zweefvliegtuig. 'Hoe denk je uit de Hel te kunnen ontsnappen?' vroeg hij. Dus hij geloofde er ook in. 'We gaan eerst een eind naar beneden, en dan -'
Hij schudde zijn hoofd. 'Ik zou niet naar beneden gaan als ik jou was. Ik heb verhalen gehoord over wat zich daar in de diepten allemaal afspeelt. Roodgloeiende doodskisten en duivels en noem maar op.'
'We gaan niet erg ver naar beneden. We zijn van plan een zweefvliegtuig te bouwen en ermee over de muur te vliegen.' 'O ja? En als je over die muur bent, waar ga je dan naar toe?' Hij scheen het idee nogal grappig te vinden. 'Je werkt je alleen maar dieper in de nesten, en waarvoor? Je kan beter gelaten je lot ondergaan, hoe onrechtvaardig het ook is.' 'Onrechtvaardig?' vroeg Benito.
Petri draaide zijn hoofd met een ruk om. 'Onrechtvaardig, ja! Ik ben geen gulzigaard!'
Benito schudde bedroefd zijn hoofd. 'Gulzigheid is het teveel aandacht besteden aan aardse zaken, vooral met betrekking tot eten. Het is de obsessie zelf die telt, niet de hoeveelheid voedsel die men eet.'
Petri staarde hem een ogenblik aan. Toen zei hij op doffe toon: 'Lazer op,' en liet zich weer in de ijskoude blubber zinken. Toen we wegliepen kon ik hem in zichzelf horen mompelen: 'In ieder geval ben ik niet wanstaltig vet als die varkens hier. Zorg goed voor mijn lichaam.' Ik was kwaad op Benito. 'Waarom heb je hem beledigd? Hij is sterk; we hadden zijn spieren goed kunnen gebruiken. Ik ...Hé-