Maar hij deed het weer! De staart strekte zich tussen de pilaren uit als een oneindig lange slang, liet een man in het uniform van een postbode in de sombere duisternis vallen en kwam teruggekronkeld.
Maar zoveel gewicht aan het eind van zo'n lengte zou hem hebben moeten doen omvallen! En hoe kon een staart van die lengte, een flexibele staart op de koop toe, sterk genoeg zijn om bijna kaarsrècht te blijven? En afgezien daarvan, er was helemaal geen ruimte in Minos' lichaam voor tientallen kilometers opgerolde staart.
Zijn voeten waren niet aan de vloer verankerd; ik keek net zo lang tot ik ze beide zag bewegen. De staart werd dus ook niet onder de vloer opgerold. 'Voel je je niet goed?' vroeg Benito.
Het schemerde me voor de ogen en mijn hele lichaam voelde aan als een been dat slaapt. 'Ik geloof dat ik ga flauwvallen,' zei ik.
'Je kunt hier niet flauwvallen. Verman je.' Hij greep me bij de schouder.
Een mooie donkerharige vrouw werd in de staart gewikkeld tot er bijna niets meer van haar te zien was, opgetild en de diepte ingezwiept. Vervolgens was een man in het uniform van een taxichauffeur aan de beurt. De staart werd drie keer om hem heen gewikkeld en weg vloog hij. En zo ging het door, en door -
Er stonden hier duizenden mensen te wachten. Voor wij aan de beurt waren zouden we al lang van honger gestorven zijn. Maar ik voelde me niet hongerig, en mijn maag had niet één keer gerommeld sinds ik uit de fles was gekomen, en dat was al uren geleden. Er was ook iets mis met de tijd. Minos had totaal geen haast, integendeel. Hij nam voor ieder geval de tijd, en er waren meer dan genoeg gevallen; en toch dunde de menigte veel sneller uit dan eigenlijk had gemoeten. Waar gingen al die mensen heen? Ik zag geen enkele keer iemand de zaal verlaten, maar het kon niet anders of er moesten mensen wegglippen, de zijgangen in naar andere zalen, waar honderden, misschien wel duizenden kopieën van Minos hun oordeel velden over de gestorvenen. Belachelijke poppenkast. Maar die staart dan, Carpentier! Verborgen in de hyperruimte, of te voorschijn schietend uit een alternatieve tijdlijn ? Als de Bouwers over zoveel technische kennis beschikken, hoe lang moet je dan wel niet dood geweest zijn ? Tienduizendjaar ? Een miljoen ? Wij waren aan de beurt. We kwamen gezamenlijk naar voren. Niet veel hadden dat gedaan. 'Sodomieten, hè?' zei Minos. 'Zevende Cirkel, Derde Niveau. Of hebben jullie iets te bekennen dat erger is ?'
Ik zei: 'Ik weiger te antwoorden op grond van -' Hij leek heel erg op een woedende stier toen hij zijn wenkbrauwen fronste, en helemaal niet op een machine. Hij wendde zich tot Benito. 'Jij bent hier al eerder geweest. Waarom heb je de jou toegewezen plaats verlaten ?' 'Gaat jou dat aan? Je ziet dat ik me vrijelijk door de Hel kan bewegen.' 'Ja. Hoe?'
'Hogere machten hebben daarover beslist. Je hebt niet het
recht je daarmee te bemoeien.'
Minos gebaarde naar mij. 'En deze?'
'Hij is afkomstig uit het Voorportaal,' zei Benito. 'Je zult opgemerkt hebben dat hij uit eigen beweging hier naar toe is gekomen. Het staat je niet vrij een oordeel over hem uit te spreken.'
'Je lijkt wel een advokaat,' zei Minos lachend. 'Ik heb altijd erg veel moeite met het plaatsen van advokaten. Er zijn zoveel plekken waar dat soort thuishoort. Waar zijn jullie twee op weg naar toe?' 'Naar beneden', zei Benito. 'Terug naar de Eerste Cirkel,' zei ik.
We hadden gelijktijdig gesproken. Minos lachte. 'Teruggaan is niet mogelijk. Weet je zeker dat je niet door mij veroordeeld wilt worden, Allen Carpenter? Mijn oordeel is eerlijk en rechtvaardig. Je zou voor jezelf iets kunnen kiezen dat erger is dan je gerechte straf.'
'Staak dit!' beval Benito. Ik schrok op. Ik herkende Benito bijna niet. Hij straalde macht uit zoals hij daar stond, met zijn krachtige kin tartend naar voren gestoken, zijn gezicht kalm en streng. Het was duidelijk dat hij eens gewend was geweest gehoorzaamd te worden.
'Het is mij toegestaan een oordeel te vellen over -' Minos' stem had plotseling een kribbige klank.
'Je hebt al een oordeel over mij geveld,' zei Benito. 'Welke macht bezit je daarbuiten nog? En deze man valt niet onder jouw jurisdictie. Laat ons in vrede vertrekken.'
'Niet terug naar boven.'
'Nee. Naar beneden.'
Minos lachte weer. Hij wuifde naar de trap achter zijn troon die naar beneden leidde, de kom in. 'Gaat heen. Gij zijt gezonden!' Hij lachte nog steeds toen we de treden begonnen af te dalen, en het spottende gelach klonk nog in onze oren toen we het paleis al niet meer konden zien.
6
Alles ging goed zo lang we de treden onder onze voeten hadden. Maar helaas gingen ze snel over in een brokkelige helling die nog steeds onder een hoek van vijfenveertig graden naar beneden ging. Op hetzelfde moment stak er een wind op. Benito en ik draaiden ons met ons gezicht naar de helling en klauterden met behulp van handen, voeten en knieën verder naar beneden.