Home>>read In het wild free online

In het wild(3)

By:Robert Vuijsje


Vorig jaar speelde Cane in de film Bolletjesblues een gangster. Toen zijn vrienden de film zagen, zeiden ze dat hij eigenlijk zichzelf speelde. Het ging over zwarte mensen in Amsterdam Zuidoost. De film was gemaakt door een paar Hollandse vrouwen. Het resultaat was zo slecht dat Cane niet naar de première ging. “Je kunt wel denken: ik heb een Surinaamse man, die heeft me geleerd hoe ik bruine bonen moet koken, maar zo werkt het niet. Je kunt zwarte peper door de bruine bonen gooien, maar dat betekent niet dat je het snapt. Je hebt de hand niet, vriend.”



Een monoloog (4): “Die reclame van BelCompany met Marco Borsato en Snoop Dogg, daar had ik moeten staan. Ik snap wat zijn cultuur is. Jij zegt dat de grap juist was dat Borsato die cultuur niet snapte. Voor ons is het geen grap. Die cultuur, dat is ons leven. Dit is gewoon een rotiand. Gordon en Frans Bauer en dat soort gassies worden gepromoot op de televisie, maar wij niet. We worden genegeerd, alsof we niet bij de bevolking horen. Alsof wij geen markt hebben. Hiphop is de best verkopende muziekvorm, maar bij de platenmaatschappijen in Hilversum werkt niet één zwarte persoon. Het zijn gepromoveerde groupies, een stelletje lompe boeren. We hebben geen radiostation, niet eens een tv-programma. Op de radio moet Niels Hoogland over deze muziek praten. Niels Hoogland is een homofiel, hoe moet hij hiphop snappen? Als ik een Amerikaanse rapper op mijn cd wil krijgen, heb ik niet meer nodig dan tweeduizend dollar en een zak wiet. Ik spreek de taal. Als een blanke platenman het wil, moet hij 80000 dollar betalen. Ze spreken de taal niet, ze zijn blank. Op de televisie zie je op ieder kanaal blond haar met blauwe ogen. Die wijven zijn niet eens meer in de mode. Blond, dom en zonder bil – wie wil er nou zo’n vrouw? De hip-hopscene is niet meer wat het geweest is. Te veel blanke invloeden, het is verneukt. Het is als een nasimix in de supermarkt, het is niet echt. Je moet vérs snijden. In de videoclip van ‘Who’s That Nigguh’ verbrandde ik een foto van Lange Frans waarop hij verkleed stond als Pim Fortuyn. Wat betekent Pim Fortuyn voor allochtonen? Hoe kan ik iemand respecteren die zich zo profileert? Lange Frans, de nieuwe neger, die denkt dat hiphop uit Diemen-Zuid komt. Zij zijn alles wat niet hiphop is. Ze spelen met woordjes, ze dragen colbertjes. Ze zijn blank.”



Een dialoog.

Ben je een boze neger? “Ik ben een wereldburger, ik laat me niet categoriseren.”

Wat als iemand zegt dat jij een pimp bent? “Dan zeg ik: bedankt voor het compliment.”

Is het jouw professie? “Nee man. Ik had veel vrouwen om me heen. Je weet toch, soms komt een vrouw in een situatie dat ze dingen moet doen. Gedwongen prostitutie bestaat niet in Nederland. Die vrouwen zeggen: vandaag ga ik voor die 1500 euro. Ze staan op, ze gaan zich wassen, ze maken zich mooi en ze gaan voor die 1500 euro. Mensen denken het omdat ik altijd wijven om me heen had. Ik ging vaak naar de stad, ik popte champagneflessen open. Chickies vinden dat leuk, en ik was er niet vies van. Daar zat er weleens een tussen die deed wat ze moest doen.”

Waar komt het geld voor die Escalade vandaan? “Er zijn dingen waar je niet over praat. The game is to be sold, not to be told.”



Een monoloog (5): “Vroeger was ik een schattig klein jongetje met een grote krullenbol. Toen ik ouder werd, kwam ik een keer op straat een vriendin van mijn moeder tegen. Ik groette haar. Ze had me een paar jaar niet gezien, ze herkende me niet. Ze pakte haar tasje vast, ze probeerde te vluchten. Ik legde uit wie ik was. Ze was helemaal opgelucht. Dat was de eerste keer dat ik werd geconfronteerd met vooroordelen tegenover zwarte mensen. Als jongetje was ik niet echt stout. Een beetje fietsen omgooien, belletje trekken, bij meisjes in tietjes en in billetjes knijpen. Ik was het vechtersbaasje, ik wilde me uitsloven voor meisjes. Meer niet. Ik ging als stratenmaker werken, en in de beveiliging. Na mijn eerlijke intenties om vooruit te komen, ontdekte ik dat gelijkheid in Nederland alleen op papier bestaat. Sjakie en Joris hebben misschien vrede met de situatie, zij krijgen kansen. Ik niet.

In 1995 was ik zo teleurgesteld in het systeem dat ik dacht: fok it, ik ga de gewelddadige kant op. Je hebt stropdascriminelen, die denken dat ze hun shit veilig kunnen doen. Ze leenden geld bij mensen op straat en dachten dat ze niet terug hoefden te betalen. Ik ging het dan ophalen. Iedereen in de buurt wist dat ik voor niemand bang ben en dat ik goed kan vechten. Ik deed aan kickboksen. Jullie hebben jullie wetgeving, ik heb mijn eigen wetgeving.

Een paar dingen waren misgegaan, ik had geen huis, ik sliep bij het Leger des Heils. En toen gebeurde er iets. Ik struikelde over m’n geluk, ik dacht: wat is dit nou? Sommige mensen winnen de Staatsloterij, ik won de Straatloterij. Ik vond dat ik ook een normaal leven verdiende, ik kon niet in die Leger-des-Heilssituatie blijven. Ik won de jackpot. Het is niet stoer om te vertellen, het zijn zaken. 50 Cent zegt dat hij geschoten is, dat moet hij weten. Ik vertel het niet. Jij snapt niet wat ik bedoel, maar mensen op straat weten wat ik bedoel met de jackpot. Jij hebt de Kamer van Koophandel, ik heb de Straat van Koophandel.”