Je woont, dankzij een scheiding, sinds twee jaar bij je moeder op zolder, wanneer je in Amsterdam slaapt. Omdat het zo handig is dat je oudste zoon twee straten verder woont. Al zouden ze in ieder milieu tegen een man van bijna veertig kunnen zeggen: bij je moeder op zolder wonen, dat doe je gewoon niet.
Dan het grootste taboe. De kwestie die de hevigste reacties veroorzaakt in Amsterdam. Dit is het probleem: de moeder van je pasgeboren jongste zoon woont in Almere. Zonder file is het minder dan een half-uur rijden vanuit Amsterdam-Zuid. In een middengrote Amerikaanse stad, laten we zeggen: Memphis, Tennessee, zou het een buitenwijk zijn. In Amsterdam: een andere wereld.
Je jongste zoon woont er, je gaat er wekelijks heen met je oudste zoon, die geen verschil ziet tussen Amsterdam en Almere, of het moet zijn dat de huizen daar groter, nieuwer en comfortabeler zijn dan in Amsterdam. In sommige weken breng je er meer tijd door dan in Amsterdam. Toch is het uitgesloten dat jij er ooit zult wonen. Waarom is dat?
In Amsterdam heeft alles een betekenis, je weet waar dingen voor staan. Wanneer iemand vertelt in welk deel van de stad hij, of zij, is opgegroeid, en in welke tijd, dan weet je: dit is het vlees dat ik in de kuip heb.
Amsterdam wordt bewoond door mensen die niet allemaal hetzelfde zijn. In Almere werkt iedereen in diensten. Ze draaien een dagdienst, of juist een nachtdienst. Een vroege dienst of een late dienst. In Amsterdam heb je nooit iemand horen spreken over een dienst draaien.
Wanneer je in Amsterdam de deur van je huis uit loopt, ben je in een stad. Er is leven, er zijn winkels. Er is historie en gevoel. Er is een ziel. Je voelt je er thuis. In een stad zonder gevoel kun jij je moeilijk thuisvoelen.
Waar Almere je vooral mee confronteert: de vraag hoe je het voor elkaar hebt gekregen om twee zoons te maken die niet in hetzelfde huis wonen. En, vooralsnog, niet eens in dezelfde stad.
24
De gezellige dictator
De gezellige dictator zei: “Ik ben geen intellectueel, maar ik zorg ervoor dat de dingen die ik zeg zeker wel intellectueel overkomen. Ja toch?”
Vervolgens lachte Desi Bouterse uitbundig, en sloeg hij je op de schouder. Lachen deed hij veel, als het hem uitkwam. Vandaag was zo’n dag. Bij het Centraal Hoofdstembureau te Paramaribo werd de kandidatenlijst ingeleverd van zijn politieke partij, de NDP. Het was een paar weken voor de verkiezingen van 2005.
Vandaag was zo’n dag dat Desi Bouterse naar je toe kwam en vroeg of jij die man was die hem wilde spreken. Daarna ging hij zitten en beantwoordde al je vragen, je onderwijl vriendelijk toelachend. Eigenlijk lachte hij de hele dag. Terwijl zijn partijgenoten de kandidatenlijst inleverden, zat Desi glunderend uit het raam van het stembureau naar buiten te kijken. Hij zwaaide naar zijn aanhangers, die hem beneden op straat toejuichten.
Nu was het werk gedaan en zat hij op het terras van café De Punt. “Ik doe aan jagen en vissen,” vertelde hij. Desi viste op de Surinaamse kwi-kwi-vis. “En ik ben een leesfreak. Ik lees me te pletter. Ik lees in de auto, ik lees in de boot, als ik ‘s avonds thuiskom lees ik zeker een uur. De bestsellers, die verslind je ook even mee, ja toch? Op het ogenblik is Dan Brown in, De Da Vinci Code. Maar over het algemeen lees ik enkel en alleen spirituele boeken.”
Hij was een born again christian. Zijn motto luidde: een dag geen goede daad verricht, is een dag niet geleefd. “Het houdt voor mij in dat je moet proberen het leven zo veel mogelijk te geven,” zei hij. “Als we dat volgens de christelijke filosofie zouden benaderen, betekent het dat Jezus zo veel gegeven heeft, dat hij zijn leven gegeven heeft, als voorbeeld voor de mensheid.”
Ook mocht Desi graag een reisje maken. “Kijk, het is natuurlijk een politieke stunt dat ik niet zou mogen reizen,” legde hij uit. Vanwege zijn Nederlandse veroordeling wegens drugshandel mocht hij Suriname niet verlaten. “Ik reis regelmatig, alleen geef ik er geen publiciteit aan. Ik heb ‘s een keer willen bewijzen dat het geen probleem was, en ben naar Trinidad gegaan. Toen heeft de Nederlandse staat de grootste toestanden gemaakt met de mensen daar. Als ik nu in het buitenland ben, doe ik het rustig aan.”
Welke landen hij dan aandoet? “Dat is niet belangrijk, anders krijg je weer een hoop gedoe. In elk geval ben ik vaker in het buitenland dan men denkt. Als ze me niet kunnen vinden, weten ze: oh, hij is even weg. Hoe ik dat doe? Ja, dat is voor de meeste mensen een vraag, maar voor mij een weet.”
♦
Naast Desi stond Dick Staphorst junior op het terras. Dick liet zich Diego noemen. Desi en hij waren vrienden. Maar zijn vader, die was pas echt goed bevriend met Desi. Dick Staphorst senior was als Hollandse sportinstructeur in het Surinaamse leger de baas van Desi vóór de staatsgreep in 1980.