Home>>read In het wild free online

In het wild(25)

By:Robert Vuijsje


Dan de vraag: hou je meteen van hem? Natuurlijk hou je meteen van hem, zo veel als je kunt houden van iemand die je een uur geleden voor het eerst hebt ontmoet. De moeder houdt al zielsveel van hem, die heeft in haar buik al kennis met hem gemaakt. Ze heeft een voorsprong.

Wanneer je een zoon krijgt terwijl je uit een vorige relatie al een zoon hebt, zijn er vragen. Hoe vindt je oudere zoon, hij is drie, het om een broertje te krijgen die een andere moeder heeft? Hoe kun je ze allebei zoveel mogelijk aandacht geven? Wat moet je doen als je je schuldig voelt tegenover je oudere zoon omdat je niet zo veel tijd met hem door kunt brengen als met je nieuwe zoon?

Toevallig had de moeder van je oudere zoon juist wat video-opnamen van hem op een dvd laten zetten. Een van de filmpjes was van zijn eerste verjaardag. Jullie waren nog samen, je woonde in hetzelfde huis als je oudere zoon. En toen begon het wenen.





20


Een reis naar Suriname

Aan het begin van de lunch zegt de ambassadeur: “Ik trek mijn jasje uit, hoor.” Niet dat het is gebaseerd op eerdere ervaringen met lunches in het gezelschap van ambassadeurs, maar ik vermoed dat dit voor mij het signaal is om ook mijn jasje uit te trekken.

Uiteraard is er airconditioning aanwezig in het deftige restaurant waar de ambassadeur op de lunch trakteert, Spice Quest, even buiten het centrum van Paramaribo, maar toch: zonder jasje is het comfortabeler. Daarna zegt de ambassadeur: “Noem me Aart.” En nadat hij met u is aangesproken: “Zeg maar je.” Aart Jacobi is sinds augustus 2009 de Nederlandse ambassadeur in Suriname.

Het idee om een debuutroman te schrijven ontstond jaren geleden. In Alleen maar nette mensen moest het onderwerp dat ze de multiculturele samenleving noemen op een andere manier worden beschreven dan meestal gebeurde. Rauwer. En puurder en realistischer. De verwarring die in Nederland heerst over de multiculturele samenleving moest samenkomen in een verwarde hoofdpersoon die naarmate het boek vorderde steeds meer verwarde activiteiten zou ondernemen. De hoofdrolspeler deed versierpogingen op de kraamafdeling van het AMC en de kelderbox-seksscène met meerdere deelnemers werd geïntroduceerd in de vaderlandse literatuur.

Tijdens het schrijven van die scènes dacht ik niet vaak aan de mogelijkheid dat een Nederlandse ambassadeur een paar jaar later een invitatie zou doen uitgaan voor de lunch. De ambassadeur vertelt dat hij was geraakt door de beschrijving van hoe het voelt om een minderheid te zijn in Nederland. Hij trakteert op eend en markoesasap met ijsblokjes.



Een dag eerder, in een ander deel van Paramaribo, ook in de buurt van het centrum maar net even anders dan in het restaurant van de ambassadeur.

De leerlingen van het Surinaams Pedagogisch Instituut (het SPI), zijn zwart, in de zin van creools, en het zijn vrouwen. Dat laatste is geen uitzondering. Jongens houden niet altijd van doorstuderen. Soms willen ze liever de school verlaten om te beginnen aan ‘het leven’.

Het is negen uur ‘s ochtends en het is warm. Zo warm dat onder bomen wordt geschuild voor de zon. Dat is niet het enige verschil met een Nederlandse school. Het is negen uur ‘s ochtends en veel studenten zitten niet in een klaslokaal. Ze staan buiten en kopen eten en drinken dat wordt verhandeld vanuit een auto.

De studenten van het SPI doen mee aan De Inktaap. De Inktaap is een literaire prijs die wordt uitgereikt door scholieren uit het Nederlandse taalgebied, oftewel: Nederland, Vlaanderen en Suriname. Uit de drie grote literaire prijzen van Nederland (de AKO-prijs en de Libris Literatuurprijs) en België (De Gouden Uil) kiezen zij het boek dat ze het beste vinden. Bij de prijsuitreiking komen honderden Nederlandse en Belgische leerlingen bij elkaar. Het doel van de reis luidt: ook Surinaamse scholieren bij de prijs betrekken door, voor de eerste keer, een genomineerde auteur de deelnemende Surinaamse scholen te laten bezoeken.

Buiten de school staat een lokaal dat zo werd gebouwd dat het half-open is, niet gesloten door muren. Daar hebben zich ongeveer honderdvijftig leerlingen verzameld. Voordat ze vragen mogen stellen over het boek, worden twee toneelstukken opgevoerd waarin het verhaal van Alleen maar nette mensen wordt uitgebeeld.

Het is aan de andere kant van de wereld. De omgeving van het open klaslokaal doet in niets denken aan de omgeving waarin het boek zich afspeelt. En aan de omgeving waarin het boek is geschreven. Zonder, hopelijk, al te pathetisch te worden: het was ontroerend. Jonge mensen aan de andere kant van de wereld die een, laten we zeggen, ander leven leiden dan de schrijver van het boek, maar zich er zo door laten inspireren dat ze een toneelstuk spelen dat, wat zijn de juiste woorden: hartverwarmend is, en komisch, maar tegelijk tragisch en aangrijpend.



Nog meer hoogtepunten.

De meer dan honderd leerlingen van Scholengemeenschap Lelydorp, halverwege Paramaribo en vliegveld Zanderij, die zich verzamelen in een klein klaslokaal en dezelfde ontroering teweegbrengen als de studentes van het SPI. Vooral Leandro Pinas, die ongeveer achtentwintig vragen stelt. “U bent toch joods?” vraagt hij. “Maar u bent blank, hoe kan dat?” In Suriname hebben de joden zich zoveel vermengd dat Leandro Pinas niet op de hoogte is van het bestaan van blanke joden. Ook mooi is het moment waarop de leerlingen beginnen te juichen als ik vertel dat ik zojuist een kind heb gekregen met mijn Nederlandse verkering van Surinaamse afkomst – hij zegt niet alleen dat hij van ze houdt, hij gaat ook tot actie over.