Henk vroeg hoe lang de discotheek in dit woonhuis nog open bleef. Volgens Shairy was het tot bam. Dat vond Henk te lang, hij wilde naar huis. Shairy zei dat hij dan toch lekker moest gaan.
17
Bret en ik
Hoewel we binnen zijn, en het buiten regent, draagt Bret Easton Ellis een zonnebril. En een Nike-petje. Hij loopt door de lobby van het Amsterdamse Hotel The Grand en is net begonnen aan het Europese deel van zijn wereldtournee. Morgen vertrekt hij naar Parijs.
De tournee, ter promotie van zijn nieuwe boek dat in Nederland De Figuranten heet en in het Engels Imperial Bedrooms, duurt langer dan drie maanden. Amerika en Australië heeft hij al gedaan, Europa moet nog.
Het valt moeilijk vast te stellen hoeveel mensen tijdens al die maanden tegen hem zullen zeggen dat ze ook een boek hebben geschreven. En dat het boek in hun eigen land ook reuze controversieel was en dat allemaal mensen boos werden.
“Goedemorgen Bret,” zeg ik maar. “We gaan naar boven, naar de trouwzaal.”
Bret zegt: “Let’s do it.”
Ik vertel dat we in een voormalig stadhuis zijn. In de trouwzaal werden vroeger echte huwelijken afgesloten. Bret is onder de indruk.
In de trouwzaal zet hij zijn zonnebril af en ik zeg dat ik ook een boek heb geschreven. Mijn boek was ook reuze controversieel in mijn eigen land en allemaal mensen werden boos. Bret zit er echt op te wachten om alles te horen over mijn boek, maar ik vraag:
Willen ze van u ook altijd weten of uw boek autobiografisch is?
“Dat vragen ze nooit,” zegt hij. “Mijn personages doen zulke afschuwelijke dingen dat het onmogelijk autobiografisch kan zijn. Nu pas durf ik toe te geven dat al mijn boeken autobiografisch zijn. Sinds vorig jaar durf ik te vertellen dat Patrick Bateman een autobiografisch personage was. Terwijl ik aan American Psycho werkte, leek mijn leven sterk op dat van hem. Ik leefde hetzelfde leven als hij, ging naar dezelfde restaurants en discotheken. Die lifestyle gaf me een leeg en boos gevoel. Uit die frustratie kwam American Psycho voort. Het was niet zo dat ik prostituees aan het vermoorden was of door Central Park liep met een bijl in mijn hand, maar de woede die ik voelde kwam in dat boek terecht.
Al mijn boeken zijn autobiografisch, het gaat over mijn pijn en eenzaamheid en vervreemding. Het is niet logisch of pragmatisch, ik word niet wakker en denk: vandaag ga ik hier eens een boek over schrijven. Het gaat over de dingen die ik op dat moment voel. Daarom schrijf ik boeken. Ik heb nooit voor een publiek geschreven. Het zijn persoonlijke werken die voor mezelf zijn bedoeld. Ik zou niet weten hoe ik het anders moest doen.”
Vroegen ze na uw eerste boek ook of het over uw eigen jeugd ging?
“Less Than Zero ging over kinderen die net van de middelbare school kwamen. Ik schreef het tussen mijn zestiende en mijn twintigste. Toen schreef ik The Rules of Attraction, over studenten op een universiteit en daarna American Psycho, over iemand van rond de vij fentwintig. Ieder boek staat voor een periode uit mijn eigen leven. Als ze vroegen of Less Than Zero over mijn jeugd ging, wilde ik daar altijd omheen draaien. Ik gaf niet het antwoord dat ik had moeten geven, namelijk: ja het was autobiografisch. Ik was niet zo rijken gedroeg me niet zo extreem als de kinderen uit dat boek, maar de eenzaamheid en de vervreemding was iets dat ik zelf voelde. Het is niet zo dat ik één scène uit mijn boeken kan aanwijzen die echt gebeurd is, ze voelen alleen als een deel van mijn algehele autobiografie.”
Zeiden ze weleens over uw boeken: dit is geen echte literatuur?
“Die mensen zijn niet goed bij hun hoofd. Sommige mensen zullen het vast over mij hebben gezegd, maar het is een oliedomme manier om naar boeken te kijken. Ik weet niet eens wat het betekent, er bestaan geen regels voor wat literatuur is, en of een boek goed is. Als je die regels zou hanteren, mag Lolita geen literatuur worden genoemd, of The Great Gatsby. Het idee dat zogeheten echte literatuur ingewikkeld zou moeten zijn, of niet voor iedereen toegankelijk, is belachelijk.”
Vond u het na Less Than Zero lastig om iedere dag de vraag te moeten horen wanneer uw tweede boek uit zou komen?
“Nee. Ik zie het niet als een carrière of een baan. Schrijven is een hobby, iets wat ik leuk vind om te doen. Ik voel geen druk om een boek te leveren aan mijn uitgever of aan een publiek. Een boek kan ik niet afdwingen, ik moet het voelen om het te kunnen schrijven. Ik had gewild dat ik meer boeken had gevoeld, ik heb er weinig gepubliceerd. Zes boeken in meer dan vijfentwintig jaar is niet veel.”
Waarom doet u er zo lang over?
“Ik weet het niet.” Hij moet zuchten. “Ik ben zo langzaam. Als ik een idee heb, denk ik er eerst een jaar over na, of twee jaar, zodat ik zeker weet dat dit het boek is dat ik wil schrijven. Hoe ga ik het doen, hoe ga ik het schrijven, wie is de verteller? Ik maak een outlirte – een emotioneel proces dat meer dan de helft van de tijd die ik aan het boek werk in beslag neemt. Daarna komt een slordige eerste versie van het boek met allemaal aantekeningen ertussen. In het tweede deel van het schrijfproces komt de koele technicus tevoorschijn die van het emotionele verhaal een echt boek maakt. Het schrijven zelf duurt niet lang, vergeleken bij het voorbereidingswerk.