Home>>read Hoe de ijsvogel blauw werd free online

Hoe de ijsvogel blauw werd(17)

By:Els Baars




De drieteenstrandlopertjes zijn veelvoorkomende wintergasten aan de Noordzeekust. ’t Is een lust voor het oog om deze opwindbolletjes te zien rennen aan de waterrand, bedrijvig zoekend naar kleine zeediertjes. Ze houden niet zo van drukte en zijn vooral te zien op rustige stukken, vaak opererend in groepjes. Eind juli komen ze al terug uit het hoge noorden waar ze broeden en ze vertrekken pas weer eind mei. Bijna zoals de gierzwaluwen, maar dan andersom.





27 Het riet


Waarom de duivel zijn tanden in het riet heeft gezet

Uit razernij over een verloren wedstrijd met God heeft de duivel lang geleden zijn tanden in ieder rietblad gezet. Het bewijs daarvan zijn de drie kleine puntjes die midden op het lange smalle rietblad zichtbaar zijn en ‘duivelsbeet’ worden genoemd. Riet is een schitterend en bijzonder gewas. Hoe deze plant op aarde is gekomen vertelt deze oude legende met een knipoog.

Nadat God de aarde in zes dagen had geschapen rustte Hij op de zevende dag. De dagen erna verbeterde Hij her en der nog wat aan de schepping, maar toen vond hij dat Zijn werk wel af was. De eerste paar weken vond God het heerlijk om in alle rust te genieten van wat Hij gemaakt had, maar daarna begon Hij zich te vervelen. Bovendien: niet alles bleek perfect; er liep een kwaad rond. De duivel kon het niet hebben dat God zo’n prachtige wereld had gecreëerd en zo nu en dan saboteerde hij de boel. Door zijn duivelse streken veroorzaakten sommige planten na aanraking heftige jeuk en kwamen er doornen aan de rozen. Maar ook de duivel verveelde zich zo nu en dan. Op een dag kwamen God en de duivel elkaar tijdens een wandeling tegen en ze ontdekten dat ze zich allebei wel eens verveelden. ‘Ik heb een idee. Zullen we een spelletje doen als we ons vervelen?’ zei God en de duivel vond dat een goed idee. Er was maar één spelregel: er moest altijd een winnaar zijn. Meestal won God en dat kon de duivel niet uitstaan.

Op een dag had de duivel behoefte aan een nieuwe uitdaging en hij klopte bij God aan. ‘God,’ zei de duivel, ‘ik heb een plan voor een heel moeilijk spel. Wie van ons kan het mooiste gewas op aarde creëren, een gewas dat nog niet bestaat, dat beter en mooier is dan alles wat er al is.’ Dat vond God goed en ze gaven elkaar een week de tijd. Zowel God als de duivel hadden een leuke week, met veel plezier werkten ze aan de nieuwe creatie en beiden waren er aan het einde van die week van overtuigd de wedstrijd te zullen winnen omdat ze werkelijk iets heel bijzonders hadden gemaakt. Toen ze elkaar op de afgesproken tijd troffen was het een stralende zomerdag. De duivel bood God aan als eerste te beginnen. Na een kwartiertje lopen wees God op een akker vol hoge grassen.



‘Moet je kijken,’ zei Hij tegen de duivel, ‘hoe mooi deze gewassen golven in de wind en hoe de zon het prachtig goudgeel kleurt. Ik noem het graan.’ De duivel klikte met zijn tong en zei: ‘Het is prachtig, werkelijk waar, heel mooi. Maar kom mee, ik denk dat ik nóg iets mooiers heb gemaakt.’ Hij nam God mee een dijk op en zei: ‘Kijk, ik heb ook een bijzonder gras gemaakt. Zie hoe schitterend dit veld is. Het ziet er ieder seizoen anders uit. In de lente is het klein en teer groen, in de zomer wuiven de paarse aren en in de winter is het goudgekleurd en ruist de wind door de bladeren. Dit gewas noem ik riet.’

God was onder de indruk van het nieuwe gewas. ‘Het is prachtig wat je gemaakt hebt, duivel, werkelijk waar.’ De duivel lachte trots. ‘Maar,’ vervolgde God, ‘hoe mooi ik jouw gewas ook vind, ik vind mijn creatie toch mooier, verfijnder. Ik vind dat ik gewonnen heb.’ Daar was de duivel het uiteraard niet mee eens. De hele dag debatteerden ze over de uitslag, maar ze kwamen er niet uit. Ze hadden ooit afgesproken dat er altijd een winnaar moest zijn en nu leek het toch uit te komen op het eerste gelijkspel.

Juist op dat moment liepen er twee mensen langs: ‘Adam en Eva,’ riep God, ‘jullie komen als geroepen. Wij hebben een wedstrijd gehouden wie het mooiste gewas heeft gecreëerd, maar we komen er niet uit en er moet een winnaar komen. Jullie moeten maar zeggen wie het mooiste gewas heeft gemaakt. Jullie zijn de scheidsrechters.’ Adam en Eva keken hun ogen uit bij het zien van de schitterende velden en zeiden dat beide gewassen werkelijk fraai waren en dat het een gelijkspel was. Maar dat accepteerden God en de duivel niet. Er moest en zou een winnaar zijn. Adam en Eva dachten lang na en toen zei Eva: ‘We vinden eigenlijk dat ze allebei even mooi zijn, maar als we moeten kiezen dan is het graan de winnaar. Want graan is ook voedsel voor ons mensen.’ Daarop ontstak de duivel in grote woede. Hij had volgens hem iets mooiers gemaakt en . • toch won God. Uit frustratie en boosheid heeft hij toen in alle bladeren van het riet zijn tanden gezet. En dat zien we nog tot op de dag van vandaag. Want als je goed kijkt, zie je dat midden op ieder blad nog steeds de afdrukken van de scherpe tanden van de duivel zichtbaar zijn.