Home>>read Het Zevende Kind free online

Het Zevende Kind(84)

By:Erik Valeur


Toen de twee jongemannen in het derde jaar van hun rechtenstudie Ole Almind-Enevold als gastlector kregen, waren ze dan ook klaar voor een ontmoeting die nog vele jaren later van invloed op hen zou zijn. Dat was in 1982, en de Absolute Koning was minister van Justitie geweest in de pas afgetreden regering en trok alleen al om die reden volle zalen bij zijn maandelijkse bezoek aan de universiteit. Zijn naam leidde onherroepelijk tot een aantal amusante woordspelingen – een cartoonist van een krant had hem destijds al vergeleken met de soevereine koning die al zijn macht had afgestaan en zo gewoon en eenvoudig geweest was, zodat iedereen moest lachen – maar niemand durfde met hem in conflict te komen. De laatste socialisten binnen de studie verdedigden weliswaar nog steeds spectaculaire, gewapende opstanden als die in Baskenland en Belfast – en de strijdlust had een plotselinge opleving gekregen sinds de laatste wanhopige leden van de Baader-Meinhof Groep in de Stammheim-gevangenis in West-Duitsland waren overleden en de linksgeoriënteerden de uitleg van de regering dat het zelfmoord was weigerden te geloven.

Hun docent – de voormalige minister van Justitie – had een harde lach uitgestoten: ‘Ik ben zelf een vrijheidsstrijder geweest – een echte vrijheidsstrijder zelfs,’ zei hij. ‘En die varkens daar waren geen vrijheidsstrijders... ze waren niets... ze namen gewoon de gemakkelijkste uitweg – die van de angsthaas. Die lafaards konden niets – ze konden de druk niet aan!’

Deze spot had verlammend gewerkt op de grootste progressievelingen in de collegezaal. Ze hadden als versteend midden tussen de lachgolven gezeten. Een stopte uit protest met zijn studie maar hij stond alleen in zijn ineffectieve actie. De anderen voelden instinctief aan dat de aardbol zich verplaatst had en dat de wereld aan het veranderen was, en de meesten van hen waren, slechts tien jaar later, weldoorvoede bedrijfsjuristen terwijl Stammheim de naam van een boze droom was, een donkere schacht in een jeugdige geest die gelukkig dichtgegooid was.

In zijn derde maand als gastdocent had Almind-Enevold de aanwezigen gevraagd eerst goed na te denken en vervolgens maximaal zeven algemene eigenschappen op te schrijven, waarvan ze dachten dat die níet verenigbaar waren met een toekomstige juridische carrière.

De zeven zonden van de jurist.

Orla’s beste en enige vriend, Severin, had met zijn idealistische en gelijkmatige karakter opgeschreven: Luiheid. Als de eerste.

Hij had even nagedacht en het volgende woord neergezet: Machtswellust.

Nog even verder nagedacht en het derde zorgvuldig opgeschreven: Leugenachtigheid.

En vlug daarna eraan toegevoegd: Hebzucht.

Toen had hij het voor de zekerheid aan Orla laten zien, die bemoedigend had geknikt en hem had laten doorgaan. Als puntje bij paaltje kwam, was dit toch hoe Severin was. Zijn vijfde woord was: Illoyaliteit.

Daarna had hij lang zwijgzaam over de laatste twee woorden nagedacht terwijl hij zo nu en dan naar zijn vriend Orla keek, die volledig onbeweeglijk zat – als voor dood – met zijn pen in de mond en een afwezige uitdrukking op zijn gezicht. Toen schreef hij het zesde woord op: Arrogantie.

Hij wierp nog een laatste blik op Orla, die nog geen letter op papier had gezet, en eindigde met een negatieve karaktertrek die hij bijna was vergeten: Ongevoeligheid.

Orla had op zijn balpen zitten kauwen, tot aan het moment dat Almind-Enevold zijn keel schraapte en vroeg of iedereen klaar was. Toen boog hij zich abrupt over zijn papier en schreef met een snelle beweging van zijn sterke pols een enkel woord op.

Toen de voormalige minister van Justitie later de responsen had geopend, had hij geglimlacht en tevreden voor zich uit geknikt. Zijn gevoel was juist geweest. Zijn favoriete leerling – en misschien wel meer dan dat – had maar een woord opgeschreven: Besluiteloosheid.

Verder niets.

Zijn oude kameraad, Carl Malle, had het niet verkeerd gezien. Hij had niet overdreven. Dat was hoe deze jongen in elkaar zat – precies zoals hij zelf was geweest op die leeftijd.

Een maand later nam Ole Almind-Enevold zijn favoriete student na college mee naar pizzeria ‘Italiano’ in de Fiolstræde. Orla kreeg een pizza met garnalen, en zijn gastheer bestelde een kom tomatensoep. Ole stelde Orla een reeks vragen, zowel over diens jeugd als diens opvattingen over Denemarken en de toekomst van het land.

Toen Orla weer op Regensen terugkwam, kwam zijn vriend Severin vanuit zijn kamer de trap af gehaast en ontmoette hem op de binnenplaats, waar een gigantische lindeboom stond, die dikker en sterker was dan welke andere boom die Orla ooit had gezien en die het middelpunt was van vele tuinfeesten.

Severin greep Orla vast, zonder te weten dat de wereld veranderd was. ‘Wat is er gebeurd?’ schreeuwde hij bijna. ‘Wat wilde hij? Wilde hij je een baan aanbieden?’