Home>>read Het Zevende Kind free online

Het Zevende Kind(82)

By:Erik Valeur


‘Hij was degene die onderzoek naar mij heeft gedaan,’ zei hij. ‘Carl Malle was degene die je om inlichtingen hebt gevraagd.’ Die laatste waarheid flikkerde even op in de schemering en verdween toen weer.

De ogen van de Professor dwaalden rond, maar slechts voor een seconde. Toen schudde hij spijtig zijn hoofd. Het siste en rammelde in zijn borstkas. ‘Die geschiedenis wordt je ondergang, Trøst.’

Het klonk als een bezwering.

Met de lege wijnfles in zijn hand verliet hij het kantoor.



*



Buiten op de parkeerplaats trof de misselijkheid Peter Trøst voor de derde keer met zo’n kracht dat hij tussen twee zendwagens neerdook in de overtuiging dat hij moest overgeven.

Drie uur lang reed hij doelloos rond tussen de Sjællandse dorpen die hij dagelijks vanuit zijn kantoor in De Grote Sigaar kon zien, terwijl hij bij de verlichte ramen naar binnen keek en de schaduwen van de mensen die daarbinnen woonden bestudeerde.

Hij had geen idee waarom.

Hij probeerde nog eens Søren Severin Nielsen te bellen. Het was niet ondenkbaar dat de advocaat kon helpen. Hij had de stafchef van het ministerie van Nationale Zaken in het verleden gekend, en had zelf op Kongslund gezeten. Men zei dat hij een bekwaam jurist was, hoewel hij een hopeloos carrièrepad had gekozen.

Maar er werd nog steeds niet opgenomen.





12 | Severin


1976-1984



Ik heb de ontmoeting tussen Orla en Severin altijd gezien als iets wat niet gepland was – hoewel ik wel denk dat beide jongens bewust in het gebied waar Carl Malle woonde werden geplaatst.

In de wijk ten westen van het Moeras in de Kopenhagense voorstad groeiden duizenden kinderen op in het Denemarken van de jaren zestig, en het risico dat de twee jongens elkaar tegen het lijf zouden lopen (en een tipje van het merkwaardige patroon op zouden lichten, waar zij deel van uitmaakten) was zo klein dat de onzichtbare poppenspelers van de Kongslund-affaire het nauwelijks voor mogelijk hadden gehouden.

Severin verliet Kongslund een paar dagen na Orla, en alle juffrouwen, assistentes en kinderverzorgsters stonden hem zoals gewoonlijk op de oprijlaan uit te zwaaien en wensten de kleine reiziger een goed leven.

Maar Severins nieuwe thuis was niet van het soort, waar veel geadopteerde kinderen in opgroeien – en in zijn geval was de Dood hem bij wijze van spreken al voorgegaan.

Nog een olifantje kwam aanmarcheren... liep weg over het fijne web en was verdwenen...

En ik volgde hem natuurlijk.



*



Er lag, zoals gezegd, een grote zwerfkei in het Moeras, dáár waar Orla zijn laatste strijd tegen de demonen had uitgevochten; grijs en massief, op een open plek in het bos, waar het leek op de achterkant van een reus die op zijn hurken was gaan zitten, met zijn kin op zijn knieën rustend, om naar de grasvelden, kastanjebomen en meeuwen boven het rietbosje te kijken. Hier had Severin hem voor het eerst van een afstand gezien – zich verborgen houdend en met een groot wit verband om zijn hoofd. Maar er zou bijna zeven jaar voorbijgaan voordat de jongen van de gele huizen zich bekend zou maken.

In de dagen na de moord op de Imbeciel in het Moeras had Carl Malle aan de touwtjes getrokken waarover hij destijds de volledige macht had, en had een kostschool op Sjællands Odde gevonden, waar Orla de Onwettige, de dwaze, onrustige jongen zonder vrienden, zou kunnen leren hoe hij in het leven kon slagen.

Toen hij bijna drie jaar later terugkeerde om aan de middelbare school te beginnen, was de rusteloze clownsgeest – zijn enige wapen tegen de eenzaamheid destijds in zijn jongensjaren – verdwenen en die kwam nooit meer terug, voor zover iemand weet. Wat ervoor in de plaats was gekomen, daar kon niemand in Frydens Vænge op antwoorden – ook Severin niet, die had gezien dat Orla was teruggekeerd, want de nieuwe Orla verborg zich achter uitdrukkingsloze ogen, die zeer zelden iemand aankeken – of überhaupt opkeken – en hij kon haast in de omgeving opgaan, zonder dat iemand zich herinnerde dat hij aanwezig was geweest. Hij vermeed mensen net zo demonstratief als hij ze eerder had opgezocht. Hij hield zijn haar kort tussen hele regimenten van langharige, in legerjassen geklede nozems die op een brommer reden en hoofdbanden droegen en leuzen vormden waarin ze hun ouders geïnterneerd en geherprogrammeerd tot de Wereld der Rechtvaardigen eisten. Hij stond alleen.

De een of andere drang tot zelfbehoud deed hem toch eindexamen doen – en liet hem zelfs bij de officiële afsluiting van de middelbare school en het daaropvolgende gala aanwezig zijn. Het was op deze avond, en met een studentenpet op, dat Orla Pil Berntsen Søren Severin Nielsen ontmoette – en het was waarschijnlijk dat, wat altijd de bedoeling was geweest. Orla Berntsen had net een comfortabele, sluimerachtige toestand bereikt, een onzichtbaarheid, die hij ten volle beheerste, toen een stem plotseling rechtstreeks tot hem sprak, door de muziek en rooknevels in de grote zaal heen. Orla kreeg een schok. Normaal gesproken sprak niemand tegen hem – Orla de asociale, de jongen uit het Moeras.